1997-1-1 De Hamseweg rond 1905, huisje voor huisje

Herinneringen van Marie van Putten-Rooke
Truus Kok-Lasseur

De Hamseweg was rond de eeuwwisseling een andere weg dan tegenwoordig. Deze liep van Amersfoort naar het buurtschap Den Ham. Deze Hamseweg bestond uit de huidige Hooglandseweg, De Schans (vroeger de Oude Tolweg of Oude Hamseweg) en het gedeelte van de huidige Hamseweg tot de Schothorsterlaan. In Den Ham zelf sprak men echter van Dorpsstraat.
Marie van Putten-Rooke (1896-1994) woonde rond 1905 zelf op Hamseweg 79 en zij was de dochter van horlogemaker Leenhert Rooke en Jacoba Stové. In de jaren twintig verhuisde zij in verband met haar huwelijk naar het Soesterkwartier in Amersfoort. .Mevrouw Van Putten heeft deze herinneringen uit haar kinderjaren in 1989 voor mij opgeschreven. Deze zijn hier bijna woordelijk overgenomen. Omdat enkele huisjes waren vergeten heb ik deze zelf toegevoegd. Andere correcties en aanvullingen zijn welkom (telefoon 480 33 26).

Er is niet veel van het oude dorp Hoogland overgebleven nadat het bij Amersfoort is gekomen. Ik heb nog veel herinneringen aan vroeger, vooral uit de tijd dat ik naar school ging. Hoogland telde aan het begin van deze eeuw ongeveer 3000 inwoners, die overwegend katholiek waren. Het aantal protestanten was ongeveer 500. Het was in die tijd helemaal niet zo prettig met elkaar. Als een groep de overhand heeft is deze ook graag de baas. Wat de kinderen onder elkaar betreft merkte je daar niet veel van, maar onder de rest van de bevolking was het heel erg. Men gunde de andersdenkenden het brood in de mond niet. Maar dat is ook allang geleden en nu is het
gelukkig veel beter.

De weg van Amersfoort naar Hoogland, de Hamseweg, was in die jaren een heel eenzame weg. Halverwege stonden enkele gewone huisjes en dan kwam je aan de tol,daar waar je nu de Maatweg kruist. De tol werd bediend door de familie Kuijer. Hun dochter Grietje heeft ons op de openbare lagere school geholpen om kousen en sokken te leren breien. Zij was een heel aardig meisje. Later trouwde zij met Gradus Pommer. Op de Ham hadden ze een kruidenierswinkel. Als je wat verder liep kreeg je rechts een grote villa, Ruimzicht. Daar woonde de familie Ruitenberg. Een dochter, die weduwe was, woonde met haar kinderen in. Zij was de moeder van de latere architect Joop Blom. Na een paar wat achteraf gelegen huisjes kwam je bij de Koepel, het voormalige theehuis van landgoed Schothorst. Het was een hoog houten gebouwtje dat als woning was ingericht.

Voorbij de Schothorsterlaan zag je rechts twee rijtjes huizen. In het eerste blok woonden naast elkaar de families Esveld, Rooke (mijn ouderlijk huis), Van den Berg, Wernsen, Schoonderbeek en Jan van de Berg die vrijgezel was. In het tweede blok woonden de families Brundel, Van Bekker, Vlas en Kreijne.
Dan kwam er een groot landhuis, waar in die tijd de familie Van der Sluis woonde. Met de heer Van der Sluis ging Leonard Rooke, mijn broer, wel eens jagen. Op de plaats van dit landhuis staat nu het huis waar, na de oorlog, burgemeester Laumans woonde. Op de hoek van de Kattenbroekerweg – nu de Molenweg geheten – zat (en zit) bakkerij Stolp. Daarna kreeg je het huis van dokter Fehrman. Ik ben daar veel geweest om boodschappen voor hen te doen en andere kleine werkjes te verrichten. Ook ging ik er spelen met de kinderen Heleen, Piet en Albertine. Ze waren in de loop van de tijd echte dorpskinderen geworden. Als we naar school gingen kwamen we langs smederij Van de Kooy, twee broers met hun zus Heintje. Het was er een drukte van belang en er was altijd wel wat te beleven. Hier werden de boerenpaarden beslagen, maar ook burgers kwamen er met hun rijdieren.
De melkwinkel van Hein de Leeuw was gevestigd in een dubbel huis. In het andere stuk woonde rijksveldwachter Van Dolderen; voorheen had hij naast de hervormde kerk gewoond.
Bij Teus Hooft, een kleine kolenboer, haalden de meeste mensen van de Ham hun brandstoffen: cokes, briketten, lange en korte turf. Naast de kolenboer woonde de familie Sandbrink, oude Mie met Bart en Jans. Verderop was nog een smederij, een kachel smid. Ook hier zat een Van de Kooy, een dorpswerkman die altijd Pank Kooy werd genoemd. Op de pastorie woonde ds J. Riemens met zijn gezin met vier kinderen. En verderop in de bocht zat Van Rossum, de dorpsschilder. Vóór café Schimmel woonde de familie Van Selm-de Bruin. Bij het café stond een grote schuur en er was ook een winkeltje. Waar nu de Komhoeklaan is, stond het café van Jan Hak. Daarnaast was de winkel van Gradus Pommer, die kruidenierswaren, klompen enz, verkocht. Er was een wit arbeidershuisje tegenaan gebouwd.

Een markant punt was natuurlijk de molen van de gebroeders Ebing, die wat van de weg af stond. Oorspronkelijk stond aan de ene kant van de molen een groot lang buis waar Piet Ebing woonde, en aan de andere kant, rechts, een eengezinshuis voor de knecht. Dat weten maar weinig mensen omdat hij niet lang gebleven is. De knecht kwam uit Zaandam en ging daarheen weer terug.
Na verloop van tijd is dat huisje afgebroken. Daarnaast stond het huis van Piets broer, Gerrit Ebing. Daarna kwamen slagerij Renkers en de schilder-werkplaats van de familie Keizer, een groot gezin. Zoon Piet werd meubelmaker en Ries begon een drogisterij. Dan kwam De Faam, eigenlijk een boerderij met winkel en schuur, met aan de voorkant het café en de winkel, bewoond door de familie Westerlaak. Langs De Faam liep toen een weggetje waarmee je achterom naar een paar boerderijen ging. Tenslotte stond er nog Koenens timmermanswerkplaats.

Terug naar de Schothorsterlaan. We bekijken nu de huizen aan de linkerkant van de weg. Eerst een mooi huis, dat werd bewoond door de familie Bos. Er was een soort hoenderpark bij; de eitjes werden door de knecht naar Amersfoort gebracht en verkocht. Ik herinner me nog dat mevrouw Bos het orgel bespeelde in het kerkje aan De Ham. Na de Van Boetzerlaerlaan, die vroeger de Weeschesteeg werd genoemd naar de boerderij die daar aan het
eind stond, kreeg je het ‘hotel’. Ik heb het nooit anders horen noemen. Hoe het aan die benaming is gekomen, heb ik nooit geweten. Het schijnt geërfd te zijn door een mevrouw Dunnebak uit Amsterdam. Op zekere dag verscheen zij met haar spullen en nam haar intrek in het huis. Zij werd verzorgd door de familie Van de Berg-Pommer, die het hotel van haar erfde. Deze familie woonde er ook en de zoon had een bakkerij aan de westkant.

Later is de bakkerij afgebrand. (De familie Van de Berg-Pommer liet twee huisjes bouwen in de Van Boetzerlaerlaan. Hier woonden later de families Van Brummelen en Van Beek.) Naast het ‘hotel’ stond de woning van de familie Van Ree, de ouders van Gijs de wagenmaker. Dan was er een stuk bouwland tot aan de kerk. Hierbij hoorde ook een grote moestuin, de overtuin van de pastorie. Tuinman was Bart Sandbrink. Op dit land bouwde E. de Bruin rond 1900 zijn huis. De hervormde kerk aan De Ham was gebouwd 1843.

Verderop, de hoek om, stond een rijtje oude huisjes. Dit werd de Vinkenbuurt genoemd.
Hier woonden de families Van Dolderen, Van de Grift, Vlas, Steenbeek en Van de Tweel. Vervolgens kwam het woonhuis van het schoolhoofd Bremer en zijn gezin. Dit was tegen de school aangebouwd. Deze school was tot 1919 een openbare lagere school en werd pas daarna protestants-christelijk. Onderwijzers aan deze school waren in die jaren Ribberink, Te Lintelo en juffrouw Betje Oudraad. Later kwam daar nog juffrouw Van de Stad bij. Grietje Kuijer gaf op zaterdag handwerken en toen zij ging trouwen, Marie Ebing. Ik heb het altijd een fijne school gevonden en er, voor die tijd dan, veel geleerd. Voorbij de school kwam later een mooi huis voor Teunis Ebing, die bij zijn vader Gerrit op de molen werkte. Daarnaast was de kleine schoenmakerij van Gart van de Mast en op de hoek van De Bik stond de bakkerij van de familie Van den Hoven. Op de andere hoek was het gemeentehuis. Burgemeester was toen Baron Van Boetzelaer. Naast het gemeentehuis stond het postkantoor waarvan Willem Renkers het hoofd was. Hier eindigde, vanuit Amersfoort gezien, de Hamseweg.

De Hamseweg rond 1930. Rechts de Davidshof, waar de families Hooft en Sandbrink woonden. Daarachter de smederij van Pank van de Kooy. Links het huis van de familie De Bruin en dan de hervormde kerk (collectie Liesbeth Kok-van Boetzelaer).