1997-4-2 Boerderij Bosserdijk sinds 1630 (deel 3 en slot)

Boerderij Bosserdijk sinds 1630 (deel 3 en slot)
Gerard Raven

De familie Voskuilen
In het vorige nummer was het verhaal gevorderd tot 1820. Toen werd Bosserdijk door Domeinen verkocht op het Amersfoortse gemeentehuis. Albert Steenkamer, die tot eind 1825 Bosserdijk had gepacht, deed nog een bod op één van de percelen in de polder. De hoeve en de bijbehorende landerijen werden echter alle gekocht door Cornelis Tonen Voskuilen, die in 1812 al wat land van Bosserdijk had gepacht, waaronder het Hoge Hoekje op de hoek van de Zevenhuizerstraat en de huidige Pastoor Pieckweg. Hij betaalde voor het geheel 17125,-. Naast de bekende opstallen werden nu de landerijen nauwkeurig opgesomd: 16 morgen bouwland, 41/2 morgen ,weiland, 1/2 morgen bosland, 8 morgen heiveld; verder 3 1/4 morgen bouwland, 1 morgen weiland en 3/4 morgen bosland in het Hoge Hoekje; tenslotte het Grote en Kleine Nieuwland, de twee percelen in de gelijknamige polder. Er waren overigens ook andere boerderijen die in Nieuwland een groot en klein stuk land hadden dat zo heette, zoals Langenoord en Calveen. De drie losse stukken grond waren alle tiendplichtig aan Justus Vis te Utrecht. Interessant is dat ook het kerk- of voetpad genoemd wordt, de huidige Engweg. Hoewel dit pad als wagenspoor in gebruik was kon het recht van overpad naar de Eng genegeerd worden, omdat het nergens was vastgelegd. Het Nengspoor was volgens de huidige bewoners van Bosserdijk, zelfs begin 20e eeuw nog een smal, slingerend paadje van Langenoord tot aan Schoonoord.

De nieuwe eigenaar, Cornelis Voskuilen, kwam uit Hamersveld (Leusden), net als de Voskuilens die in het vorige nummer genoemd werden en waarschijnlijk verre familie waren, omdat ook zij hun naam ontleenden aan de buurtschap Voskuilen aldaar. Hij stamde echter uit een andere tak die vrij bemiddeld was. Zijn vader heette Toon Hendriksz Voskuilen; diens broer Hendrik was ook naar Hoogland gekomen en was nu de boer van Kattenbroek. Cornelis was zelf eigenaar van Langenoord en was in 1786 gehuwd met Aaltje Wouters van Leersum. Van hun zes kinderen werden er kennelijk drie volwassen: Toon (1787-1842), Dirk (1791) en Jannetje (1799). Samen met hen nam Cornelis na de aankoop van Bosserdijk een hypotheek op de hoeve van 17000,-. Niet omdat hij zo dringend geld nodig had; Voskuilen was een zeer bemiddeld man, die voortdurend uitkeek naar goede grondaankopen voor zichzelf en zijn nakomelingen. Daarom was het voor hem ook geen bezwaar dat Bosserdijk nog vijf jaar verpacht was. In 1810 bijvoorbeeld hadden Cornelis en zoon Toon vergeefs geboden op de goede percelen uit het bezit van de familie Foeyt; negen jaar later kreeg Toon alsnog voldoende in handen om Groot- en Klein-Emiclaer te kunnen verenigen. Kleine overtollige percelen en huizen werden even gemakkelijk weer van de hand gedaan. In 1830, een jaar na de dood van Cornelis, werd zijn boedel gescheiden. Deze omvatte liefst 82 morgen. Bosserdijk met 33 bunder (= ha) land werd voor 17400,- eigendom van zijn dochter Jannetje, die in 1799 op de Langenoord was geboren en eerder in 1830 gehuwd was met Dirk van den Heuvel. Dirk was in 1800 geboren in Leusden als zoon van Wouter Dirksz van den Heuvel en Feitje van Asch. Hem komen we dan ook tegen als eigenaar op de eerste kadastrale atlas van 1832. Het land had toen vrijwel dezelfde grenzen als het begin twintigste eeuw had.

Bij de volkstelling van 1840 had Bosserdijk het huisnummer 176 en waren er in het gezin vier kinderen: Wouter (9), Aaltje (6), Cornelis (4) en Sophia (1). Ook waren er toen twee knechten, Lammert Rossenberg (29) en Geurt van Middelaar (22). Bovendien woonden er nog Willem van den Heuvel (25) en Grietje Voskuilen (23), vermoedelijk broer en zus van de boer en boerin. Op een hanebalk in de stal van Bosserdijk is de naam KvdH gekrast. Het ligt voor de hand dat dit Kees van den Heuvel is geweest, die we zojuist als de vierjarige Cornelis tegenkwamen. In 1847 verkochten Jannetje en Dirk de boerderij voor 110.000,- aan Jacobus Wilhelmus van Beek. Hij was koopman en landeigenaar in Amersfoort en gehuwd met Maria Gerbrands Poort. Uit de opsomming van bezittingen blijkt dat er sinds 1811 een hooiberg, varkenshokken en een schuurtje bij gekomen waren. Er waren nu 26 bunder 85 roeden bouw- en weiland plus het Grote en Kleine Nieuwland, respectievelijk van bijna 4 en ruim twee bunder. De Van den Heuvels kwamen een week later terug bij de notaris om de boerderij te pachten voor 1500,- per jaar. Dit is een aanwijzing dat zij hun hoeve louter wegens geldproblemen hebben verkocht. Kort nadat Dirk in 1853 overleed gingen Jannetje en haar vier kinderen naar Zeldert, waar zij met Elbert van de Heuvel van boerderij ruilden. Elbert was geen directe familie van Dirk. Hij was in Soest geboren en in 1820 met Elisabeth Tolboom getrouwd.

Dirk Botterblom
Het einde van Elbert van de Heuvels pacht kwam echter in zicht bij tot het overlijden van Jacobus van Beek. Diens weduwe was enige erfgenaam en liet de boerderij in 1864 veilen door notaris Jan de Louter. Dirk Jacobsz Botterblom kocht Bosserdijk voor 116.120,- en het kleine perceel in Nieuwland voor 11.500,-. Elbert van de Heuvel mocht tot eind 1865 de grond blijven pachten en de opstallen zelfs tot 1867, maar hij wachtte dit niet af en vertrok voorjaar 1865 naar Soest. Een aardig detail is dat voor de pacht van de opstallen Sint-Pietersdag genoemd werd; de naamdag van het Kapittel was dus zelfs ruim een halve eeuw later nog een vervaldatum voor de pacht.
Dirk Botterblom was in 1819 geboren in Duist en Zevenhuizen en in 1850 gehuwd met Maria(Mietje) van den Hoven. Zij was weduwe van Reyer van de Hoef van de Zielhorst, de boerderij waar Dirk ook was ingetrokken. Van Dirk en Mietje zou nog een merklap bewaard gebleven zijn, die nu helaas niet meer te achterhalen is. Mietje van den Hoven nam zes kinderen mee uit haar eerste huwelijk. De jongste was Antje van de Hoef; toen de oudere kinderen het huis uit waren trouwde deze in 1876 met Gijs Voorburg. Gijs was in 1848 in Duist geboren als zoon van Gerrit Voorburg en Stijntje (Steventje) Botterblom, een zus van Dirk Botterblom. Gijs zal tevoren wel vaker bij zijn oom op bezoek zijn geweest. In de eerste aflevering is gemeld dat de Zevenhuizerstraat een merkwaardige bocht maakte om een uitstekende punt heiveld, ter hoogte van het huidige autobedrijf van Piet Smink. Van deze punt verkocht Dirk Botterblom 250 roeden en verhuurde hij 60 roe aan de oude Jan Eijbergen, omdat diens vrouw Peetje Koller acht jaar dienstbode bij hem was geweest.
Kort daarna lieten Dirk en Mietje een nieuwe boerderij bouwen op het Hoge Hoekje, Klein-Bosserdijk. Later woonde hier de familie Van Velthuizen, tot de boerderij in de jaren zestig is gesloopt voor woningbouw. Antje en Gijs bleven op Bosserdijk wonen. Moeder Mietje liet in 1881 haar testament maken, waarin zij Antje haar aandeel in Bosserdijk naliet als zij eerder dan stiefvader Dirk zou overlijden. Dirk en Maria leefden beiden echter nog tot 1903 in Klein-Bosserdijk; zij werden respectievelijk 83 en 95 jaar. Pas in 1901 verkocht Dirk Bosserdijk aan Gijs. De boerderij was toen nog 21 ha groot en bestond alleen uit gronden die bij de boerderij lagen. De overige losse percelen werden publiek verkocht in café De Kolkrijst. Hiervan kocht Gijs alsnog het Kleine Nieuwland voor 1920,-. Kennelijk is later ook weer weiland gekocht, want in de jaren ’50 had de familie Van den Hengel land in de polders Nieuwland en Eemland, terwijl ook land van de kerk werd gehuurd.

Gijs Voorburg
Gijs Voorburg is zeer actief geweest in het Hooglandse dorpsleven. Hij was rond 1887 één van de oprichters van het Hooglandse Boerengilde. In 1906 werd dit gilde een rooms-katholieke vereniging en in 1917 een afdeling van de Aartsdiocesane Boeren- en Tuindersbond. Als bestuurslid heeft Gijs een belangrijk aandeel gehad in de oprichting van de coöperatieve verenigingen. In 1896 was hij betrokken bij de oprichting van de Voorschot-en Leenkas, in 1906 omgezet in een Boerenleenbank(nu Rabobank Hoogland). Hij was eerst bestuurslid en van 1908 tot 1917 voorzitter. Verder verkocht Gijs in 1909 een stuk land naast de inrit van de boerderij, waar tevoren hei werd gestoken. Zo werkte hij mee aan de stichting van de coöperatieve melkfabriek, op de plaats waar nu de woningen van de Zuivelhof staan.
Rond de eeuwwisseling heeft Gijs Voorburg veel van de eiken geplant die nog steeds de oprijlaan begrenzen. Ook liet hij een groot bovenlicht bij de deur aanbrengen om de heerd lichter te maken. Gijs was niet erg te vinden voor de verkoop van land. Eind negentiende eeuw bijvoorbeeld trok de Gemeente de Zevenhuizerstraat recht; de bekende bocht bleef liggen als de Poepsteeg. Hiertegen kon Gijs zich niet verzetten, maar hij verkocht het landje over de weg pas veel later. Vanuit de punt liep de Breelandsesteeg, een zandweg richting boerderij Breeland.

Gijs en Antje hadden twee kinderen: Stijntje (1878) en Mie (1879). Mie trouwde in 1904 met Tijmen Huurdeman, die in 1875 geboren werd als zoon van Antonius Huurdeman en Maria Tijmense. Het bruidspaar kreeg het noordelijke deel van het land van Bosserdijk: van de Zevenhuizerstraat tot de huidige groenstrook (van tuincentrum Hoogland tot het Bastion), toen in gebruik als weiland. Mie en Tijmen lieten de hoeve Nieuw-Bosserdijk bouwen aan de Engweg ter hoogte van het huidige Prunuspad (tegenover het tuincentrum). De bocht in de Engweg is ontstaan doordat deze om het huis werd geleid. In 1940 is de boerderij door de Landmacht platgebrand, maar vervolgens herbouwd.
Tijmen overleed in 1958. Mie was hem al zeven jaar eerder voorgegaan. Het echtpaar had vijf kinderen: Teus (1910), Gijs (1918) en drie meisjes. Gijs erfde Nieuw-Bosserdijk, omdat Teus al een boerderij aan de Mgr Van de Weteringstraat had. Gijs verkocht zijn erfdeel echter hetzelfde jaar nog aan de gemeente Hoogland en ging naar een boerderij in Groenlo. De Gemeente had immers bouwplannen. Er waren al verschillende percelen van Nieuw-Bosserdijk langs de Zevenhuizerstraat aan particulieren verkocht, als bouwgrond voor woonhuizen. In de jaren ’50 verrees bovendien op het verkochte land van boerderij Langenoord de gelijknamige woonwijk. De huizen waren bestemd voor natuurlijke groei en voor werknemers van de Amersfoortse machinefabriek Bronswerk. Nieuw-Bosserdijk bleef echter nog 12 jaar gespaard. Zo lang duurde immers het huurcontract tussen de Gemeente en Bart Smink. Smink heeft in zijn tijd de Paardesportdag gastvrijheid verleend, waarbij ook het land van Bosserdijk gebruikt werd. Beginjaren ’70 is Nieuw-Bosserdijk gesloopt.

De Eerste Wereldoorlog (1914-’18) bracht een groot aantal Belgische vluchtelingen naar Amersfoort. Niet alleen in het interneringskamp, maar ook op Hooglandse boerderijen vonden zij onderdak. Bij Gijs Voorburg op Bosserdijk kwam de jonge Frans als knecht. Een probleem was dat de Belgen lange haken aan d’r vingers hadden, zoals men dat hier noemde. Frans was soms verdwenen met een zak aardappels, die hij op het kamp verkocht. Zijn vader, die bij een andere boer werkte, vertrok met drie overhemden aan…

De familie Van den Hengel
Langzamerhand werd Gijs Voorburg een oude man. Toen hij in zijn ondergoed uit de bedstee rolde was het einde nabij. In 1918 kwam dat. Bosserdijk werd eigendom van zijn dochter Stijn, die in 1912 was getrouwd met Jan van den Hengel. Jan was in 1883 geboren in Stoutenburg (Leusden) als zoon van Manus van den Hengel en Johanna Voskuilen; later was het gezin naar Barneveld verhuisd. Stijntje en Jan kregen vier kinderen: Manus (1913-’97), Gijs (1914), Jans (1917-’62) en Anton (1920-’91). De drie zonen bleven op de boerderij wonen, de dochter vertrok bij haar huwelijk met monteur Bertus Zijlstra naar Amersfoort. In Jans tijd was Bosserdijk een koude boerderij. Dat betekende dat er weinig werd gestookt. Jan had een Belgische metalen kolenkachel aangeschaft, versierd met bloemschilderingen. Boven de kachel bevond zich een stenen oven met gietijzeren kookplaten. Jans zoon Gijs vertelde dat je als kind weinig had in te brengen, zodat hij ‘s winters maar een lange jas aantrok in huis. De knechten warmden zich door op de gietijzeren grondplaat van de kachel te staan, die met zand was bestrooid.
Toen Jan en Stijn de boerderij kregen was deze nog ongeveer 12 bunder groot, aangevuld met polderland. Op het grote gebied ten oosten van de Engweg werd voornamelijk graan verbouwd volgens de huidige bewoners, het enige wat er groeien wilde op dit hooggelegen land. Haver en rogge kwamen het meest voor, met boekweit, tot er rond 1930 rits in kwam, een onkruid. Ook stonden er na ca 1950 veldjes aardappelen en bieten. Voor de koeien ging men wel knollen plukken. Het land tussen Engweg en Zevenhuizerstraat was weiland voor de ca vijftien koeien en evenveel stuks jong vee, die in de zomer in de Eemlandse polder stonden, waar ook een groot deel van het hooi vandaan kwam. Op de plaats van de Zuivelhof stond gras voor jong vee en er was een moestuin. Aan de west- en zuidzijden, dus langs de Zevenhuizerstraat en de huidige Sportlaan, en langs de Eng stonden houtwallen. Het was een hard bestaan: net als andere boerengezinnen was je het hele jaar door in de weer. Ook de winter was geen rustperiode, want het melken, voeren en mest uitrijden ging gewoon door.

De oorlogsjaren hebben op zoon Gijs van den Hengel veel indruk gemaakt. De brandploeg van het Nederlandse leger had hun boerderij tijdens de mobilisatie laten staan. Wel was de houtwal langs de Eng gerooid en was een tankwal van 3-4 m diep over de Eng en langs de Zevenhuizerstraat aangelegd. Bovendien was vóór de deur aan de Zevenhuizerstraat een commandopost ingericht. Tijdens de bezetting had een Duitser één nacht inkwartiering geëist. In de hongerwinter zijn wel verschillende bomen gestolen, zoals een enorme eik vlak bij de plaats van het huidige zwembad aan de Sportlaan. Het werd spannend tijdens de machtswisseling in de barre dagen van 20-30 april 1945. Er kwamen toen andere Duitse soldaten naar Hoogland, die hard optraden. Gijs zag de springploeg aankomen die de kerk had opgeblazen en nu de schoorsteen van de zuivelfabriek ging ondermijnen. Deze reed dwars door een grote heg langs het erf. Een blaffende hond werd meteen doodgeschoten. Een kar uit Oldebroek bleef op het erf achter. Op 23 april kwam ‘s morgens nog een Duitser melk halen en ‘s middags was er een vuurgevecht met de Canadezen langs de Zevenhuizerstraat. Het huis van veldwachter Akkerman raakte in brand en iets verder weg werd boerderij Tolick verwoest door een granaat die onder het dak belandde. Maar Hoogland was weer vrij.

Gijs van den Hengel trouwde in 1949 trouwde met Jans van Burgsteden. Zij was in 1916 geboren op Omrentsdaatselaar in Stoutenburg als dochter van Willem van Burgsteden en Woutera van Esveld. De heerd werd nu gesplitst. Gijs en zijn vrouw hadden geen kinderen en moesten het doen met een kamer van 3 x 3 m. Vader en moeder betrokken een ruimer woongedeelte aan de noordzijde. De zuidelijke zijdeur is toen een raam van de heerd geworden, terwijl de staldeur de nieuwe huisdeur werd. De voordeur werd voorgoed gesloten en fungeerde voortaan als venster. Het bovenraam in de voorgevel werd in twee ramen omgezet. Gijs’ twee ongehuwde broers woonden in de grote schuur ten noorden van de hoeve, later in het gedeelte waar hun ouders hadden gewoond. Ook vader Jan van den Hengel verkocht geleidelijk een aantal percelen langs de Zevenhuizerstraat als bouwgrond voor woonhuizen. De woonwijk Langenoord rukte op tot aan Bosserdijk. Jan voelde er echter niets voor zijn land te verkopen.

Verkoop van het land
Toen Jan van den Hengel in 1959 overleed zag burgemeester Laumans zijn kans. Hij kwam ‘s avonds laat zelf naar Bosserdijk. De kist van vader stond nog over huis. Maar ook de kinderen Van den Hengel waren niet toeschietelijk. Toen de burgemeester na enkele wenken niet uit zichzelf opstapte deden zij maar het licht achter zich uit. De familie vond in 1964 een eigen oplossing door alles te verkopen aan aannemer Bertus Schoonderbeek. De hoeve en het erf huurden zij vervolgens terug. Laumans was woedend over deze ‘streek’. Schoonderbeek heeft de wijk Langenoord vervolgens zelf voltooid. Als sluitstuk is in 1976 nog een aantal huizen rond een plein gebouwd, dat als hommage Bosserdijk is genoemd. De hoeven Bosserdijk en Kattenbroek zijn bij de dood van Bertus Schoonderbeek geërfd door zijn zoons, respectievelijk Evert en Michel. Zij hebben deze later echter geruild. De toekomst zal leren wat er met Bosserdijk gaat gebeuren als ‘oom Gijs en tante Jans’ van den Hengel er niet meer wonen. In oktober 1997 ontstond er nog even opschudding in het Rode Dorp, toen de Amersfoortse Courant berichtte dat de boerderij binnenkort leeg zou komen te staan. Volgens de krant wilde de gemeente Amersfoort de omwonenden laten bepalen of het pand zou blijven bestaan of zou worden vervangen door nieuwbouw. Bosserdijk is immers geen monument, maar wordt wel als karakteristiek aangemerkt. De stichting ‘t Hooglandt’s Genootschap en de vereniging Dorpsbelangen Hoogland hebben er bij de gemeente op aangedrongen de boerderij te behouden vanwege de plaats die de Bosserdijk in Hoogland inneemt, zowel in historisch als in feitelijk opzicht. De gemeente en de eigenaar spraken het bericht echter tegen. Vooralsnog blijft het echtpaar Van den Hengel gewoon hier van zijn levensavond genieten.

GERAADPLEEGDE BRONNEN
Rijksarchief in Utrecht
– Archief kapittel van St Pieter 427,434 en 436 (series recognitieboeken en huurcedullen 1585-1810),647 (pachtcontract Bosserdijk 1811)
– Archief Staten van Utrecht 543 (huisgeld Eemland 1675)
– Archiefhypotheekbewaarder Amersfoort 1811-‘38312,401,409,432,433,467 (hypotheken en eigendomsoverdrachten 1820-’30)
– Minuutplans kadaster Hoogland 1832

Gemeente-archief Amersfoort
– Archief gerecht Hoogland 782 (register van eigendomsoverdracht 1772-’94)
– Notariële archieven AT 056aO13 (Vlieckx 15.9.1820), 055f020 (Hondius 1.7.1830), 051cO16
(Scheerenberg 22 en 30.7.1847), 055j042 (De Louter 15.1.1864), 055j078 (idem 21.4.1881), 0561008 (Van Blaricum 18 en 29. 1. 1901)
– Doop, trouw- en begraafboeken, burgerlijke stand, bevolkingsregister

J.F.X. van den Berg (ed), Het archief van het zeer oude en voorname Collegie van de Malen op het Hoogland buiten de stad Amersfoort (4 dln, Den Haag 1898)
A.H. van de Grootevheen, Het paradepaard van Hoogland. 50 jaar paardesport (Hoogland 1996)
G.G. Hilhorst, Emiclaer, van heerlickheid tot stad (Amersfoort 1993)
Ph. Maarschalkerweerd e.a., Door de Bank genomen. Hoogland 1896- 1996 (Hoogland 1997)
J.H.M. Putman e.a., Eemlandse klappers (27 dln, Bussum en Hollandsche Rading 1975-’96)
Vraaggesprekken met G. van den Hengel en J. van den Hengel-van Burgsteden en met Theo Huurdeman.