Hooglands erfgoed
Gerard Raven
De meeste Hooglandse kinderen hebben op school het verhaal gehoord van de martelaren van Gorinchem, de negentien monniken die op brute wijze werden opgehangen door Willem Lumey na de inname van Den Briel in 1572. Onder die martelaren bevond zich immers Theodorus van der Eem, die in Hoogland was geboren. In 1872 werd deze gebeurtenis uitgebreid herdacht door rooms-katholiek Nederland. Dit paste helemaal in de emancipatie van religieuze minderheden in Nederland, al bleven er protestanten die hierin een provocatie zagen. Vandaar de omheinde processieruimte voor de herdenking in Den Briel, die daarna uitgroeide tot een bescheiden bedevaartplaats.
Twee jaar vóór de herdenking had Hoogland een nieuwe pastoor gekregen, Hendricus Johannes Pieck. Door zijn krachtige persoonlijkheid wist deze de bouw van de huidige Martinuskerk te realiseren. Hij zal in 1872 zeker de herdenking van de martelaren onder de aandacht van zijn parochianen hebben gebracht. De familie Pieck kon zich immers ook beroepen op een martelaar van Gorinchem, Nicolaas Pieck. Toen pastoor Pieck in 1901 overleed werd de band tussen zijn familie en de parochie niet verbroken. Twee jaar later schonk de familie een verguld zilveren monstrans, gemaakt door J.A.B. van Roosmalen te Utrecht. Op die monstrans zijn alle negentien martelaren als kleine figuurtjes te zien. De monstrans is nog slechts zelden te zien, hoogstens tijdens het Lof op hoogtijdagen. Bovendien wordt dan ook wel een zilveren monstrans gebruikt. Tot 11 januari a.s. is de monstrans met de martelaren echter opgesteld in de expositie Bedevaarten in Nederland in Museum Catharijne-convent, Nieuwegracht 63 te Utrecht (di-vr 10-17 uur, za-zo-feestd. 11-17 uur).