1998-2-4 De Hamseweg van 1905 tot 1955

De Hamseweg van 1905 tot 1955, huisje voor huisje (3)
Truus Kok-Lasseur

In De Bewaarsman van maart 1997 verschenen herinneringen van Marie van Putten-Rooke aan de Hamseweg rond 1905, die destijds ook de huidige Hooglandseweg omvatte. In de volgende twee nummers heb ik het verhaal aangevuld tot 1955. Hierop kreeg ik verschillende reacties, terwijl ik ook zelf correcties en aanvullingen had. Mede door de oorlogsvernielingen zijn er onduidelijkheden in het verhaal gekomen, maar door diverse gesprekken met bewoners, familie van voormalige bewoners en eigen onderzoek kwamen gaandeweg nieuwe feiten boven.
Ik bedank vooral de heer H.C.Noordenburg, die o.a. een situatiekaart heeft getekend van het hele gebied tussen Amersfoort en Hoogland.

Als we weer beginnen bij de spoorweg-overgang blijkt er sinds ca 1920 tussen het spoor en de dubbele woning van mej. M. David en F. Ruitenberg nóg een dubbele woning te staan, nogal van de weg af. Hier woonden achtereenvolgens D. van Nimwegen (wagenlichter), Lensing sr, Riksen en J. Bovee. Verder echter vond men aan die kant van de weg tot aan de Hooglandsedijk (Liniedijk) tot 1940 geen huizen meer, maar volkstuinen en weiland (zie de foto uit 1924). Pas in 1950 werden links van de weg, vlak vóór de dijk, enkele woningen gebouwd voor Van Huik en Kuijer. Op nummer 108 woont echter nog steeds Piet Versteeg.Na de dijk zag men in die jaren het houten huisje van Poelman de scharenslijper. Daarna volgden twee panden uit ca 1900 die bijna aaneengebouwd waren. Hier woonden Van Gulik en Van Dijkhuizen de houtzaagmolenaarsknecht (in 1908 Geurt van Willigenburg, daarna Van Guliks schoonzoon Eek), Koot en zijn schoonzoon De Wit (later H.A. Kuijers bier- en melksalon) en Hak-van Westerlaak (later Evert van Willigenburg en in 1920 C. Versteeg). De twee Van Willigenburgs waren verre familie: hun betovergrootvaders waren broers die bovendien in 1760 met twee zussen trouwden. Evert was overigens een oom van mijn moeder, die getrouwd was met een tante van mijn vader. Hij begon in 1920 een boerderij aan de Koopersteeg, rechts op het kaartje te zien.Het volgende vrijstaande huis werd gebouwd voor de zojuist al genoemde Geurt van Willigenburg. In 1940 bleven zijn pleegzoons Luppens er achter. Eén van hen trouwde met een dienstmeisje van baron Van Tuyll.

In het volgende vrijstaande huis woonde H. van Huik (de vader van de eerder genoemde Van Huik), later Bunnik. Daarna kwam de Peppel. Daar woonden achtereenvolgens aannemer L. Ruitenberg, M. Idzenga en P. Meinders, een oom van H.C. van Noordenburg. Na de verwoesting in 1940 is de Peppel herbouwd door aannemer Van Dorth; dit week nogal af van het oorspronkelijke ontwerp van J. Blom, maar kreeg opnieuw een rieten dak. Blom was een kleinzoon van Ruitenberg, terwijl Ruitenberg zelf weer een kleinzoon was van Bart Ruitenberg, de architect van de hervormde kerk aan de Ham.Vervolgens stonden er tot 1940 nog twee dubbele woningen. In de eerste woonden J. de Vries en I. Plomp, in de tweede Co van Drie en zijn werknemer S. Gerritsen. Co was opgegroeid op Kweeklust in de Birkt van zijn vader Kees, de latere Tuintoko Kees van Drie en Zonen, nu tuincentrum Intratuin. Co had tegenover, naast en achter zijn huis een flinke boomkwekerij. Zijn oudste zoon werd echter bloemist op nummer 14, waar Meinders ook was begonnen. Schuin tegenover de Peppel woont op nummer 125 nog steeds mevrouw E. van Dijk. Haar buurman op 123 was indertijd W. Lensing, die bij en achter zijn huis een boomstammenvijver en ijsbaan de IJsvogel had.We maken nu een sprong naar de Tol. Vóór 1940 vond je rechts de villa van Pijl, Van Hofwegen, naast de Tol Van Moorselaar-van de Kooy en dan aan de overzijde van de weg Roel Heeck en Wolfswinkel enzovoort.

Na de bocht kwam je onder anderen eerst bij twee dubbele woningen: Spruitenburg en Boon deelden een rieten dak. Verder vond je Plateel, rijksveldwachter Veenendaal, Mosterd, Wernsen, Lemaire (later een zoon van meester Seegers en gemeente-ambtenaar H. Kok) en bloemist Kuiper en Sleeking (later Van Laar). Mevrouw Apeldoorn-van Ree, die de vorige keer al genoemd werd, was een dochter van Johanna van Dijk, enig kind van de tuinbaas van landgoed Schothorst. Haar buurman was vanaf 1942 Hein van Drie, een broer van Co. Hij werkte voor Staatsbosbeheer op het terrein aan de Kopersteeg bij de Hooglandsedijk (zie kaart). De ijsbaan De Maat die eerder aan de orde kwam stond op het land van boerderij Groot Weede, sinds 1939 eigendom van W.J. Kok. In de jaren vijftig was daar ook het voetbalveld voor Hoogland. Nu is er alleen nog een schapenstal te zien, die ooit bewoond was. Later is hier de Maatweg aangelegd en werd Hamseweg 100 gebouwd voor carosseriebedrijf T. Ploeg.

Achter villa Ruimzicht woonde begin deze eeuw de familie Smink-van Drie (een tante van Hein, Co enz.). Hun dochter trouwde met Roest van Boelenhoef. In de villa zelf woonden later de families Birnie en Grüske.Vorige keer is ook de Koepel genoemd. Daarnaast woonden tot 1940 onder anderen Sporry en Galjaard. Op Hamseweg 65 woonde baakster Krijnen (geen familie van Kreijne). Haar zoon Jan was ooit werknemer op Kweeklust.In het nummer van september 1997 (pagina 40) heb ik een foto van de Vinkenbuurt geplaatst: deze dateert niet van ca 1920 maar ca 1950. Ik schreef toen dat er een slagersgezin Van den Tweel woonde; nu woont er nog een zoon. Ook werden twee gezinnen Vlas genoemd op de Vinkenbuurt en ook bij de Schothorsterlaan; nu bleek mij dat zij wel Vlas genoemd werden, maar Van den Vlasakker heetten.

Tenslotte kwamen er nog aardige reacties van twee kinderen van meester Ribberink, werkzaam in de school op de Ham van 1902 tot 1911. Ton (70) bracht het tot algemeen rijksarchivaris in Den Haag en Lies (65) was onderwijzeres. Beiden werden geboren op Hooglandseweg 6, waar de familie 40 jaar woonde. Meester Ribberinks vader zat ook al in het onderwijs: hij was hoofd aan de R.K. Jongensschool aan de Westsingel in Amersfoort en volgde daar meester Groenhuizen op, die overleden was. Later zou hij diens dochter huwen.

Bij dit artikel zijn twee fraaie foto’s opgenomen van de molen en het gezin van Gerrit Ebing. Hij kocht in zijn trouwjaar 1875 molen de Vriendschap. Het woonhuis was er tegen aangebouwd. Vóór 1892 werden daar alle kinderen geboren. In dat jaar ging het gezin direct aan de weg wonen, aan de andere kant van de molen.

Nog een reactie op De Bewaarsman van maart 1998, pagina 1. Mgr Henricus van de Wetering was in 1850 geboren in Hamseweg 11, naast de Faam (dus niet in de Tintel waar meester Van Dijk woonde). De vader van Van de Weterings moeder (ook een Van de Wetering) kocht het ooit, maar voordat hij het kon betrekken overleed hij in 1842 in het schoolhuis, waar hij schoolhouder was. De weduwe trok bij haar enige dochter in. Later waren er diverse tijdelijke bewoners en in 1900 kwam de familie Keizer er.