door Albert van Engelenhoven (bureau Monumentenzorg gemeente Amersfoort)
Hoogerhorst! Uw stille woning
Maakt geen trotse praalvertooning:
Gy trotseert nogthans een ‘koning,
Wien de zorg nooit rusten deê.
Uit: Eemlandsch Tempe, een landgedicht van P. J. Uylenbroek,
(pseudoniem van P. Pijpers),1803.
Verdwenen oude boerderijen
Hoewel zich rond de stad Amersfoort een groot aantal boerderijen bevindt, zijn deze in het algemeen niet van hoge ouderdom. Mogelijk dat het inventariserende onderzoek dat momenteel plaatsvindt er meer in beeld brengt, maar voor zover nu bekend bedraagt het aantal oude (17de-eeuwse), complete boerderijen slechts drie stuks: Hoogerhorst en Laurenburgh in Hoogland-West en De Hilhorst in Stoutenburg (nu in de gemeente Amersfoort). Onmiskenbaar was dit aantal in het (recente) verleden veel groter. Naast vernieuwingsdrift van eigenaren zelf, speelt bij het verdwijnen van oude boerderijen een aantal andere oorzaken een rol. Een belangrijke factor vormt uiteraard de stadsuitbreiding; deze heeft de laatste decennia veel agrarisch landschap opgeslokt en boerderijen doen verdwijnen. Daarnaast zijn in 1940 door het Nederlandse leger veel boerderijen in het schootsveld van de Grebbelinie (langs Valleikanaal en Eem) platgebrand. Ook door bedrijfsbeëindiging en functieverandering zijn veel boerderijen zodanig verbouwd dat de intrinsieke waarde verloren is gegaan.
Is het aantal in kwantitatieve zin aan de magere kant, het betreft wel drie boerderijen die in cultuurhistorisch opzicht zeer waardevol en bijzonder monumentaal zijn. De waarde bevindt zich niet alleen in de boerderij als zodanig, maar vooral ook het boerenerf: een samenstel van veestallen, schuren, hooibergen, bakhuizen, erfbeplanting en natuurlijk de omliggende landerijen, is bij alle drie nog gaaf aanwezig. Dit maakt ze tot aantrekkelijke en steeds zeldzamer wordende voorbeelden van een eeuwenoude agrarische traditie in Nederland. De boerderijen staan in de bij uitstek agrarische clusters van Amersfoort, te weten in Hoogland(-west) en Stoutenburg, eeuwenoude landbouw-gebieden die betrekkelijk ongerept bewaard zijn gebleven. De landschappelijke waarden zijn er bijzonder hoog.
Boerderij Laurenburgh
Aan de Mgr Van de Weteringstraat staat op de Laurenberg (een zandige hoogte in het veen) de boerderij Laurenburgh. Een steen in de voorgevel geeft de naam Laurenburgh en het jaartal 1670. Hoewel recentelijk verbouwd tot woning, is de boerderij als gebouw goed bewaard gebleven. Zoals alle boerderijen in de wijde omgeving is het een driebeukig hallenhuis: de woonvertrekken en de stallen liggen in elkaars verlengde achter elkaar. Zoals gebruikelijk is de constructie van ankerbalkgebinten en een rietgedekte sporenkap. De zoldering van de heerd (de woonkamer) bestaat uit een balklaag van moer- en kinderbinten. De achterwand van de grote schouw is bekleed met tegels voorzien van landschappelijke taferelen, en een tegeltableau met een paarskleurig bloemendecor met terzijden hiervan slingerende druivenranken. De tegels zijn afkomstig uit Utrecht en dateren van omstreeks 1800. In de jaren ‘30 van de vorige eeuw is er naast de boerderij een klein huis gebouwd voor de ouders van het boerengezin. Een veelvoorkomend verschijnsel bij boerderijen

Boerderij Hoogerhorst
Boerderij Hoogerhorst was op Open Monumentendag 13 september te bezichtigen en trok zo’n duizend geïnteresseerden! Hoogerhorst heeft een kleurrijke geschiedenis die ver terug gaat in tijd, reden om juist deze boerderij wat uitvoeriger te belichten. Extra aandacht krijgen de bijzondere wandtegels en de vondst van een gietijzeren haardplaat.
Ontstaan en ontwikkeling
In het lage land van de Eemdelta waren vroeger alleen de hoger gelegen gronden, soms niet meer dan heuveltjes, geschikt voor bewoning. Slechts daar hield men droge voeten. Ook boerderij Hoogerhorst is gebouwd op een heuveltje, een zandige hoogte in het veenlandschap. Hoogerhorst betekent zoveel als hoge horst = hoge begroeide grond. Al in 1157 heeft de bisschop van Utrecht op deze strategische plaats langs de rivier een huis gesticht. Over dit huis is niets bekend, behalve dat het in 1528 door een Gelders leger(tje) is verwoest.
Over een eventuele herbouw van het huis na de verwoesting is niets bekend. De eerste vermelding van Hoogerhorst dateert uit 1621, in dit jaar deed het als boerderij herbouwde Hoogerhorst onder meer dienst als katholieke schuilkerk. Onlangs uitgevoerd bouwhistorische onderzoek maakte duidelijk dat de boerderij in huidige staat uit 1699 dateert.
De opdracht voor de (her)bouw van Hoogerhorst in dat jaar kwam van de welgestelde Amsterdamse familie Lijnslager. Deze familie had de boerderij in eigendom, maar zij vertoefden er niet permanent, slechts af en toe logeerden zij er voor hun plezier. Het werd door hen gebruikt als een ‘buitenhuis’ en gelijkertijd verpacht aan een boer. Het was een boerderij van aanzien, wat ondermeer blijkt uit de omgrachting van het erf en de aanwezigheid van een koetshuis. In 1731 is de al even welgestelde en eveneens uit Amsterdam afkomstige familie Elsevier eigenaar van de boerderij. Deze familie zal Hoogerhorst eveneens als buitenhuis hebben gebruikt.
In 1788 staat de Soester boer Hannes van ‘t Klooster als eigenaar te boek; hij zal er dus wel gewoond hebben. In 1897 kocht boer Dorus van den Hengel Hoogerhorst voor bijna 38.000 gulden. Sindsdien is de boerderij in bezit van deze familie, die er tot op de huidige dag woont en werkt.
Dreiging en redding
Het heeft (een paar keer) niet veel gescheeld of het zou Hoogerhorst net zo zijn vergaan als zoveel boerderijen in Amersfoort en daarbuiten, namelijk sloop. Er waren dus enkele kritische momenten in het bestaan van Hoogerhorst. De Grebbelinie, een verdedigingswal van de Grebbeberg bij Rhenen tot aan de Zuiderzee, ligt direct achter de boerderij. Bij een vijandige inval zoals in 1794 en 1940 werden alle gebouwen voor de linie afgebroken om vrij schootsveld te hebben. Hoogerhorst ontliep dit lot, omdat het in een bocht van de Eem ligt, net achter de liniedijk.
In 1983 was, als het aan Theo van den Hengel had gelegen, de boerderij vervangen door een nieuw huis. Een hoogstnoodzakelijke restauratie van de boerderij zou veel te kostbaar zijn. Het is te danken aan zijn vrouw Annie, die de wandtegels in de kamer en de keuken zo mooi vond, dat toch besloten werd tot restauratie. Iets waarvoor we hen nog steeds dankbaar mogen zijn.
Nadat de gemeente Amersfoort uiteindelijk had besloten de stad niet uit te breiden richting Hoogland-west, is ook het agrarische open land in de omgeving veiliggesteld. Hierdoor vormt Hoogerhorst met de omliggende landerijen nog steeds een samenhangende eenheid.
Hallenhuisboerderij
De boerderij Hoogerhorst dateert zoals eerder vermeld uit 1699, behoort tot het hallenhuistype en is driebeukig van opzet. Het woongedeelte en de deel met de stallen liggen bij dit type boerderij achter elkaar. De constructie bestaat uit eikenhouten ankerbalkgebinten met daarop schaargebinten die het opgaande dak met de rieten bedekking dragen. Aan voor- en achterzijde is het dak afgewolfd. Fraaie gesmede ankers sieren de voorgevel (dateren evenals de gebinten van omstreeks 1600).

De indeling van de boerderij is traditioneel van opzet en nog goeddeels authentiek. Aan de voorzijde bevindt zich het woongedeelte, met in de middenbeuk het belangrijkste vertrek, de heerd, de woonkamer. Deze ruimte is voorzien van een monumentale grote schouw. De wanden zijn volledig bekleed met gedecoreerde tegels en tegeltableaus uit de 18de eeuw. Ook alle wanden van de keuken, vroeger de geut genoemd, zijn voorzien van gedecoreerde tegels. Daar kom ik nog op terug.
Overigens bevinden zich in de zijbeuken van het woongedeelte nog een slaapvertrek en een kelder met stenen tongewelf, met hierboven een opkamer. De gang en de bijkeuken zijn bij de restauratie in 1983 gewijzigd; hier zijn nu een keuken en een entreeruimte ondergebracht.
De deel is nog in oorspronkelijke staat en als zodanig in gebruik. In de zijbeuken bevinden zich de grupstallen voor het vee en de paarden. Ook de spil van een karnmolen is nog aanwezig; deze wordt echter niet meer gebruikt. Vroeger werd de molen aangedreven door een paard, een geit of een hond. Boven de grupstallen biedt de hilt (zolder) ruimte aan de kit, een slaapvertrek voor de knechten.
De oude achtergevel is in het midden van de vorige eeuw vervangen door de huidige. Deze is traditioneel van voorkomen en voorzien van grote deeldeuren, twee staldeuren en een hooiluik.
Koetshuis/kalverenstal
Op het erf achter de boerderij staat een kalverenstal. Deze stal is opvallend zorgvuldig gemetseld in baksteen en voorzien van een rietgedekt schilddak. In oorsprong was het dan ook geen stal maar een koetshuis. Het dateert van rond 1700, dus is het gelijktijdig met de boerderij, in opdracht van de Amsterdamse familie Lijnslager gebouwd. De grote inrijdeuren voor de koetsen zijn nog zichtbaar in het metselwerk van de gevel. Naar dit koetshuis zal nog nader bouwhistorisch onderzoek plaatsvinden.
Erf
Staande op het erf is goed te zien dat Hoogerhorst op een heuveltje ligt; de omliggende weidegronden liggen lager. Helaas is de gracht rondom het erf in de oorlogsjaren in opdracht van de Duitsers gedempt. Een carré van eikenbomen geeft de plaats van deze gracht nog aan. De (voormalige) brug met inrijhek bestaat nog. Op het achtererf staan twee hooibergen. Voor het woongedeelte van de boerderij ligt als vanouds de siertuin, waarin met buxushagen een geometrisch patroon is gevormd. Achter een hogere haag heeft de moestuin een plaats gekregen.
Zoals gemeld vertoont de boerderij als totaal met bijgebouwen, de erfbeplanting en niet in de laatste plaats de omliggende weidegronden, een voor een boerenbedrijf kenmerkende traditionele samenhang. Een beeld dat steeds zeldzamer wordt! Het is dan ook niet voor niets dat de boerderij Hoogerhorst op de rijksmonumentenlijst voorkomt en tien jaren geleden werd uitverkoren tot boerderij van het jaar.
De lange oprit naar de boerderij begint in het hoornwerk van de Grebbeliniedijk. Hier is in het hekwerk de naam aangebracht van Amersfoorts oudste en wellicht meest bijzondere, in ieder geval heel mooie boerderij: Hoogerhorst. Geen trotse praalvertoning maar wel een parel aan de Eem.
Wandtegels in de boerderij
Om hygiënische redenen werden wanden van woonvertrekken in boerderijen van oudsher bekleed met geglazuurde tegels. Soms werden deze tegels voorzien van decoraties. Zo ontstond een betrekkelijk luxe wandversiering. Rond 1650 is het gebruik van tegels in de haard, kelder, gang en keuken een algemeen verschijnsel geworden. Zij werden beschilderd met voorstellingen uit het dagelijkse leven of gebeurtenissen uit de bijbel. Betegelde keuken (foto coll.Monumentenzorg)
De voorstellingen bleven niet beperkt tot zo’n tegel, ook tegeltableaus (een voorstelling op meerdere tegels) werden veelvuldig gemaakt in tegelbakkerijen in het hele land. Utrecht en Amsterdam, maar ook Delft, Gouda, Harlingen, Middelburg, Makkum en Rotterdam waren belangrijke centra voor aardewerk en tegelbakkers.
In alle drie de genoemde 17de-eeuwse boerderijen in Amersfoort komen gedecoreerde tegels en tegeltableaus voor. De belangrijkste hiervan bevinden zich in Hoogerhorst. Hier zijn zowel de wanden van de heerd als de geut volledig bekleed met geglazuurde en in paarse en blauwe kleur gedecoreerde tegels. Onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat de wandtegels in twee perioden zijn gefabriceerd. De tegels tegen de achterwand van de schouw in de heerd dateren van omstreeks 1750. Die tegen de overige wanden van de heerd en de keuken zijn van omstreeks 1790.
Schouw uit 1750
De achterwand van de schouw is bijzonder. Zoals aangegeven dateren de tegels rond 1750. In de middenbaan zijn zogenaamde schildpadtegels (herkenbaar aan de ‘sponzige’ paarse vlekken) overhoeks geplaatst en afgewisseld met witjes. In brede banen terzijden hiervan zijn de tegels voorzien van bijbelse voorstellingen. In een tijd dat ‘kunnen lezen’ niet vanzelfsprekend was kon de familie, gezeten rond het haardvuur, toch de bijbel ‘lezen’. Onder de zijwangen van de schouw zijn zogenaamde pilaartegels aangebracht. Een suggestieve ondersteuning van de schouwkap. Op deze tegels zijn de stadswapens van de stemhebbende steden van het Noorderkwartier van Holland (Noord-Holland) ten tijde van de republiek te zien, tussen slingerende linten gedrapeerd door putti (kindfiguren). In volgorde waarin zij mochten stemmen zijn dit van boven naar beneden de steden Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam, Medemblik en Purmerend. Pilaartegels waren populair in de 18de eeuw en werden fabrieksmatig geproduceerd. Ze worden ook elders in het land aangetroffen. Het is niet persé zo dat de bewoners van Hoogerhorst een bijzondere band onderhielden met genoemde steden.

Wandtegels in de heerd
Rond 1790 zijn de overige wanden van de heerd voorzien van tegellambrizeringen van zo’n 2 meter hoogte. Hierin zijn bloemrozetten afgebeeld. De bloem werd een violier (anjer) genoemd. Elke bloemrozet is samengesteld uit vier diagonaaltegels. In deze lambrizeringen zijn ook vier tegeltableaus opgenomen. Nabij de schouw is twee keer de kruisiging van Christus afgebeeld. In de voorgevel een bloemdecor in een vaas met daaronder een landschap: paarden en koeien in de wei met boeren. Al deze voorstellingen zijn in paarse kleur uitgevoerd. Op stilistische gronden en aan de hand van vergelijkingsmateriaal is niet alleen de datering, maar ook de plaats van herkomst bekend. De tegels zijn geproduceerd in een tegelbakkerij in Utrecht, mogelijk Achter de Bemuurde Weerd.
Wandtegels in de geut
De achterwand van de schouw in de keuken is evenals in de heerd voorzien van overhoeks geplaatste schildpadtegels. De overige wanden zijn voorzien van blauwe decortegels met landschappen. Hierin opgenomen zijn enkele paarskleurige tegeltableaus, vier keer een tafereeldecor: boer met paard (2x) en boer met koe (2x), en twee (doch oorspronkelijk drie) bloemendecors. Alle tegels dateren van omstreeks 1790 en zijn afkomstig uit Utrecht.
Nog onlangs werd een verrassende vondst gedaan: Als afdekking van de schoorsteen van de keuken was op de hilt (zolder) de oude gietijzeren haardplaat hergebruikt. In oorsprong bevond deze haardplaat zich tegen de achterwand van de schouw in de heerd (woonkamer). Waarschijnlijk is de haardplaat hieruit verdwenen rond 1750, toen er een nieuwe betegeling in de schouw werd aangebracht. Op de plaat bevindt zich een afbeelding in reliëf. Twee ruiters in harnas met een lans te paard zijn te herkennen, mogelijk een verwijzing naar welgestelde (adellijke) eigenaren van weleer. Overigens is de voorstelling vervaagd; dikke lagen roest en vuil ontnemen het zicht. Er zal nog onderzoek plaatsvinden naar de precieze voorstelling, evenals naar de ouderdom.
Waarschijnlijk dateert de haardplaat uit de 17de eeuw.

Met dank aan bewoners Meta en Wulf van den Hengel, en voor de tegels: het Nederlands Tegelmuseum te Otterlo en de heren Ger de Ree en Jan Gierveld. Dit artikel verscheen in iets gewijzigde vorm in Amersfoort Magazine, special Open Monumentendag (september 2003).