door Gijs Hilhorst
De nieuwe eigenaar vanaf 1754 is mr Gothofridus Amelis Schoock (ook wel Schoonck geschreven), advocaat en notaris te Amsterdam en getrouwd met Elisabeth Prien. De familie Schoock is medeeigenaar van de boerderij Groot Weede en gaat het herenhuis Groot Weede als buitenverblijf gebruiken. Een bijzonderheid is dat Gothofridus veel aan veehandel doet. Zo koopt hij in 1755 van Gerrit Jansz Logt een koppel van 26 koeien, lopende in de weide van het erf Krachtwijk. Hij betaalt daar f1750 voor.
Op 7 maart 1777 overlijdt Gothofridus Amelis Schoock te Amsterdam. Hij laat zijn vrouw Elisabeth Prien en vier kinderen na. Eén van zijn zoons overlijdt enkele jaren later, op 9 maart 1780. Al op 24 maart krijgt dochter Catharina Schoock, huisvrouw van mr Jan Cornelis Luiten, haar aandeel van de boedel uitgekeerd. In de loop van datzelfde jaar gaat moeder Elisabeth Prien over tot scheiding en deling met de overige twee kinderen:
– mr Diderik Schoock krijgt de somma van fl.2500 en nog wat andere bezittingen welke niet op Hoogland gelegen zijn, onder andere een grafkelder in de Voetboogkapel te Amsterdam;
– Henriëtte Schoock krijgt ‘een hoekje bouw- en weiland met zijn huys, bogaard en verder getimmerte daarop staande, samen 266 roeden groot, genaamd den Tintel, gelegen op ‘t Hoogeland tegenover het schoolhuis, in gebruik bij Willem Arisse van der Sluis en gedeeltelijk als erfpacht in huur bij Wulfert Hoef-sloot ten somma van fl.24 per jaar. En nog 45 dammaten land, in erfpacht uitgegeven, gelegen in de polder de Duist’;
– Elisabeth Prien behoudt het eigendom van Groot Weede, nu omschreven als ‘een hofstede bestaande in een groote en een kleine herenhuizinge met twee schuren en twee korenbergen en nog negen morgen grond.’
Elisabeth verhuurt een gedeelte van het herenhuis, zoals blijkt uit het voorgaande artikel van Dirk Steenbeek. Zij overlijdt te Hoogland in 1795. En op 15 april van datzelfde jaar houdt Cornelis Suick, notaris te Amersfoort, veiling. De erfgenamen zijn haar drie eerder genoemde kinderen: Henriëtte, getrouwd met Aart van Manen; Catharina, weduwe van mr Jan Cornelis Luiten; Diderik Schoock de Bree, advocaat en notaris. De goederen die in veiling gebracht worden zijn:
– ‘het buitengoed Groot Weede bestaande in een groote schuur met koeien en paardenstallen ter zijde het huis, met veel vruchtbomen en een plein voor het huis met bomen beplant gelegen aan de Bunschoterweg langs de Kletersteeg [= Coelhorsterweg], bewoond door haar zelve en haar schoonzoon Aart van Manen;
– de huizinge vanouds Zeemhuis genaamd, met tuin er voor en achter, en twee hoekjes weiland daarbij gelegen, strekkend langs de tuin van Groot Weede, tot aan de Kletersteeg met nog een bosje daarbijgelegen, in gebruik bij Teunis Jansz van de Vathorst;
– een stuk bouwland gelegen naast het vorige, in gebruik bij Aart van Manen;
– een sterk en neringrijke herberg genaamd de Faam met deel en stalling daarnaast, met bakhuis en tuin daarachter, staande en gelegen aan de Bunschoterweg tegenover het huis Groot Weede, bewoond door Wulfert Hoefsloot, nog een schuur met twee koornbergen, staande aan de overzijde van de weg naast en gedeeltelijk in de tuin van Groot Weede;
– een huizinge met hofje daarachter, niet inbegrepen de tuin daarachter, gelegen naast de herberg de Faam, aan de andere zijde de erfpacht van Aart van Manen [drogisterij Keizer, later Dalhuizen].Deze vijf percelen zijn door verschillende personen ingezet, maar in de massa zijn ze gekocht door Aart van Manen voor de somma van fl.6.200.
Op deze veiling werden voorts nog andere bezittingen van Elisabeth Schoock-Prien verkocht:
– vier morgen grond de Vagenkamp: koper is Dirk Hartman voor fl.1200;
– de Duistere Thiend: Hendrik Bor fl.1055;- een huis in Amersfoort: Bart van de Bogaart fl.1000;
– een boerenwoning de Lage Zandkamp met recht van erfpacht op vijf morgen grond: Aart Hendriksz (Kaats) fl.1000;
– een nieuw gebouwde woning met recht van erfpacht van een morgen land aan de Bik gelegen, bewoond door Coenraad Borman: Frans Cruyff fl.800;
– het recht op erfpacht van fl.4 per jaar op een huizinge, bestaande uit twee woningen, tegenover het schoolhuis [de Tintel]: koper is Frans Stuivenberg.
Aart van Manen wordt door deze veiling eigenaar van huize Groot Weede, het huis waar hij al in woonde. Nadat in 1805 zijn vrouw Henriëtte Schoock is overleden hertrouwt Aart met Teuntje Geesink. Hij overlijdt op 19 mei 1826 en heeft dan twee kinderen die zijn erfgenamen zijn: Grietje van Manen, getrouwd met Louis (Luiten) Kuiperus, wonende te Noordwolde, en Diderik van Manen, stalknecht te Amersfoort. Bij zijn overlijden is Aart van Manen nog eigenaar van:
– ‘een herenhuis genaamd Groot Weede met tuinen en landerijen daarbij horende, verhuurd aan Rogier Cornelis de Wijs [broer van burgemeester Bartholomeus de Wijs] en thans in gebruik als bakkerij;
– een huis genaamd het Zeemhuis bestaande in drie woningen, waarvan er nog één aanwezig is;
– voorts nog 9 morgen bouw- en weiland daarbij gelegen.’ (De Tintel en de Faam waren inmiddels verkocht)
De twee kinderen van Aart van Manen laten het na het overlijden van hun vader een tijdje zoals het was en verhuren het huis. Zij geven alsnog op 7 mei 1828 notaris Schijvliet te Amersfoort opdracht om Groot Weede met ongeveer 38 roeden grond te verkopen. (Met roeden en ellen bedoelt men dan al are en centiare; men blijft ook na de invoering van het metriek stelsel de oude benamingen nog vaak gebruiken.) Het goed wordt omschreven als ‘het huis Groot Weede, staande en gelegen aan de Ham te Hoogland, aan de nieuw aan te leggen straatweg naar Amersfoort. Het huis is voorzien van drie beneden- en vier bovenkamers, meest behangen en twee daarvan zijn voorzien van een schoorsteen. Er is een provisie-kamer en een ruime keuken met regenwaterpomp, fornuis en twee ovens, droge keldergang, koren-, droog- en turfzolder en verder gemakken, koetshuis en stalling voor twee paarden, groote tuin met exclusieve vruchtbomen. Belend aan de Kletersteeg en aan de andere zijde de comparante Grietje van Manen, huisvrouw van Luiten Anthonius Kuiperus. Het perceel was tot 1 mei j.l. verhuurd aan Rogier de Wijs.’
De kopers van het herenhuis zijn Aart Kuijer, landbouwer te Hoogland; Jan Rijmerink, meestertimmerman te Amersfoort; Reijndert Reijnders, rietdekker te Hoogland. Men koopt het gezamenlijke voor de prijs van fl.2005. De nieuwe eigenaren verhuren het huis aan Roelof Reijnier van der Horst, rijks- en gemeenteontvanger van belastingen. Maar het gezamenlijk eigenaar zijn van Groot Weede bevalt blijkbaar niet. Op 25 maart 1832 verkoopt Aart Kuijer bij notaris Ludovicus Hondius te Amersfoort zijn aandeel aan de twee andere eigenaren. Ook Reijdert Reijnders verkoopt zijn aandeel op 2 april 1836 bij dezelfde notaris aan Jan Rijmerink.
Rijmerink gaat op 9 november 1838 opnieuw naar Hondius en verkoopt ‘de huizinge Groot Weede met schuur en tuin, groot 37 roeden en 90 ellen, kadaster sectie E no. 836 en 904, waar aan de ene zijde Peter van Dijk [= het Zeemhuis] en aan de andere zijde de Kletersteeg gelegen zijn.’ De nieuwe eigenaar is Matheus Elias Pernee, wonende op en eigenaar van het buitengoed de Schothorst. De huurder Roelof van der Horst mag tot 1840 het huis blijven bewonen.
Lang is de Heer Pernee geen eigenaar. Op 13 mei 1842 verkoopt hij bij notaris Theodorus Johannes van Riet te Amsterdam het huis met zijn aanhorigheden aan Pieter Cranenburg, kassier te Amsterdam. Deze koopt meteen ook de Schothorst. Inmiddels is Van der Horst volgens afspraak vertrokken en het huis verhuurd aan de gemeentearts van Hoogland, Theodorus Bell. Deze overlijdt 25 mei 1847; zijn weduwe hertrouwt met de pas benoemde schoolmeester Johannes Hamers. De nieuwe dokter wordt Johannes de Roth; deze gaat in de plaats van zijn voorganger op het herenhuis Groot Weede wonen.
Pieter Cranenburg blijft acht jaar eigenaar. Hij verkoopt Groot Weede op 4 april 1850 bij notaris Hendrik van Werkhoven te Amersfoort aan mr Pieter Verloren van Themaat, ook nu gelijktijdig met het buitengoed de Schothorst. Nog het zelfde jaar verkoopt Verloren van Themaat huize Groot Weede aan de huurder, dokter De Roth. Bij deze verkoop wordt echter niet alle grond meeverkocht. Een strookje grond groot 9 roeden langs de Coelhorsterweg verkoopt de eigenaar aan de wagenmaker Cors van Ree, die er een woning op gaat bouwen.
Veel geluk heeft dokter De Roth niet gehad; bijna onmiddellijk na zijn benoeming overlijdt op 12 augustus 1847 zijn vrouw. Hijzelf sterft op 28 juni 1851. De voogden van de minderjarige kinderen laten op 2 december 1852 door notaris Van Werkhoven in veiling brengen: ‘eenen herenhuizingen genaamd Groot Weede, bevattende 5 vertrekken, ruime zolder, kelder en verdere gemakken, benevens schuur of stal daarachter en de erven en tuin daarbij behoorende, allen staande en gelegen in de gemeente van het Hoogland aan de Hamschestraatweg, bekend bij het kadaster in sectie E nummers 1046, groot 7 roeden 30 ellen, 1047 groot 22 roeden en 20 ellen en 1048 groot 30 ellen. Dus te zamen groot 29 roeden en 80 ellen.’ De veiling wordt gehouden in het gerechtshuis van Dirk Gerlach. (Dit is herberg de Klok; het is meer dan 100 jaar geleden dat de schout en schepenen van Hoogland hier vergaderden, maar de naam gerechtshuis bleef men houden.)
Nadat op fl.1650 is ingezet door Jan van de Hoven, schoenmaker en tolgaarder te Hoogland, wordt Groot Weede bij opveiling gekocht voor fl.1770 door Anthonie van de Wetering, handelaar in granen (en de vader van de latere aartsbisschop). Hij verklaart het huis te hebben gekocht in opdracht van Willem Fre-de-rik van Bouwdijk Bastiaanse, genees-, keel- en verloskundige, wonende te Hoogland. Voor de derde keer in successie wordt het nu de woning van de Hooglandse huisarts. Dertien jaar blijft deze dokter er wonen.
Het is 19 januari 1864 als dokter Van Bouwdijk Bastiaanse voor mr Johannes de Louter, notaris te Amersfoort, verschijnt. Hij verkoopt aan Dirk van de Hoven, meesterbroodbakker: ‘eene heerenhuizinge genaamd Groot Weede met schuur en tuin daarbij behoorende. De koopsom zal bedragen fl.2000. De koper kan het onmiddellijk aanvaarden.’
Dirk van de Hoven is in 1824 te Hoogland geboren en in 1852 getrouwd met Catharina van Westerlaak. Bij de aankoop van Groot Weede noemt hij zich meesterbakker. Dat hij reeds zelfstandig bakker was blijkt doordat de R.K. Armen van Hoogland hem op 22 november 1849 een bedrag van fl.12,64 betaalden voor het brood dat hij geleverd had aan arme en behoeftige mensen uit Hoogland. Dirk woonde toen in het huis naast en behorende bij de korenmolen aan de Ham. Deze molens hadden veelal het bakkersrecht. In dat huis woonde vóór hem Reijer Bakker en na het vertrek van Dirk van de Hoven is het nog jaren in bedrijf geweest bij de bakkers Stolp en Jansen. In 1999 is het gesloopt.
Nu gaat Dirk van de Hoven de oude bakkersovens, die al in het huis Groot Weede aanwezig waren, weer opstoken, niet wetende dat bijna 150 jaar later zijn nazaten dit vuurtje nog brandende zouden houden. Bij de aankoop van Groot Weede zal wel mee gespeeld hebben dat zijn schoonvader Cornelis van Wes-terlaak al eigenaar en kastelijn is in de Faam en dat zijn zwager Peter van Dijk (getrouwd met een zus van zijn vrouw) zoals gemeld al woont in het Zeemhuis, gelegen naast Groot Weede.
Hoewel Dirk van de Hoven twaalf kinderen gehad heeft, zijn er bij zijn overlijden in 1882 nog maar vijf in leven. Bij zijn begrafenis hebben de nieuwe klokken van de St.Martinuskerk voor het eerst geluid. Zijn enige overlevende zoon Cornelis zet de bakkerij voort en neemt later het huis met bakkerij over. Cornelis van de Hoven trouwt met Anna Visser. Hij verbouwt in 1911 het herenhuis tot het winkel-woonhuis zoals het er nu staat. Vanaf 1946 zwaait zijn zoon Ruud er de scepter met zijn vrouw Ger Uppelschoten. Tegenwoordig is het diens zoon Gert van de Hoven, de achterkleinzoon van Dirk.
Het woonhuis ademt aan de binnenzijde, met zijn grote kamers, schuifdeuren en binnenluiken, nog een sfeer van groots verleden uit. Met dank aan Gert van de Hoven en zijn vrouw dat ik daarvan heb mogen genieten.
Bronnen
Gemeentearchief Amersfoort: – protocolboek van het gerecht Hoogland en Emiclaer – doop-, trouw- en begraafboeken- notariële archieven – kadaster 1832