2001-4-1 Timmerwerk op Hoogland door Hendrik Penterman rond 1900

door Jan Penterman

Mijn overgrootvader Hendrikus Penterman (1837-1911) was timmerman. In De Bewaarsman nummer 3 van juli 2001 is aandacht geschonken aan zijn aantekeningen over het weer in Hoogland. In dit artikel treft u informatie aan uit zijn schrijfboeken van 1894, 1906 en 1907. Aan de hand van Hendrikus´ boekhouding kunnen we ons een beeld vormen van zijn dagelijkse werkzaamheden en van zijn inkomsten aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw.

Oude tijdsaanduidingen en maten
In het schrijfboek van 1894 is de tijd nog aangegeven in schoften. Een schoft was ongeveer 2½ uur. In die tijd werd per dag vier schoften gewerkt. Hendrikus Penterman verdiende in 1894 35 cent per schoft (14 cent per uur), het loon voor een volwassen timmerman. Zijn zoon Jan (mijn grootvader) was in 1894 18 jaar en hij verdiende 30 cent per schoft (12 cent per uur, minimum-jeugdloon zouden we nu zeggen). In het schrijfboek van 1906 is met uren gewerkt. Het uurloon bedraagt dan nog steeds 14 cent voor een volwassen timmerman en voor een jongen van 16 jaar 10 cent. De houtmaten werden voor de lengte aangegeven in voeten en voor de breedte en dikte in duimen. Een voet was 28,31 centimeter (Amsterdamse voet). Een duim was 2,57 centimeter (11 duimen per voet). De voetmaat voor de lengte is rond 1950 gewijzigd in centimeters, maar de duimmaat is pas rond 1980 gewijzigd in millimeters.

Werk in de timmerwinkel
In de winkel werden ramen, deuren en kozijnen gemaakt. Maar er vond ook ander timmerwerk plaats, zoals het maken van een ‘verkenszeuning’ van 8 voet (trog voor varkens: 289 cent); een nieuwe ‘kerkstoof’ (75 cent); een ‘kleerstamper’ (stamphout dat werd gebruikt bij het wassen van kleding: 40 cent); een nieuwe ‘tuinhamer’ (grote houten hamer: 35 cent); een ‘hofhekje’ (tuinhekje); een ‘leer van 6 sport’ (ladder: 150 cent). Hendrikus werkte aan een ‘geweerrik’ (rek voor een geweer) voor een bedrag van 25 cent. In 1894 heeft hij voor Hent van de Heuvel van het Bovenpad twee schoft gewerkt voor een bedrag van 70 cent (een lat van 20 voet: 20 cent). Voor Arie van Dijk maakte hij een ‘berghaafje met mannetje’ (een houten vijzel om de hooi-bergkap op te draaien: 300 cent). Op 13 januari 1894 vijlde hij voor Kees Voorburg een ‘spanzaag’ voor een bedrag van 15 cent. Hij verkocht aan Voorburg onder andere een ‘klompenblik’ (ijzeren bandje dat over de klompen werd gespijkerd: 2 cent); 8 voet schroot van 1 à 6 duim voor 32 cent; 21 voet regel (houtmaat) 2 à 3 duim voor 84 cent; 6 mingel (litermaatje) koolteer voor 90 cent en een (liter)maatje koolteer à 16 cent. Bij Dries van de Kooij kocht hij een kachelbak met hoeken voor 230 cent. Op 14 april vijlde hij voor Wous (Westerlaak) uit Kattegat een spanzaag voor 10 cent. Hendrikus verkocht nog een ‘vlegel-knuppel’ (dorshout: 10 cent). Op 6 oktober maakte hij voor Hein uit Klooster (Hein van Beek van boerderij ´t Klooster) een plank voor een baktrog. Op 14 november verkocht hij aan Hendrikus van Tomas 10 voet batting (houtmaat 2½ x 6½ duim) voor 80 cent.

In december 1906 maakte Hendrikus voor Jan (van der Tweel) van de Kneut een nieuwe gierbak voor een bedrag van f22,27. Voor Gijs Voorburg op Bosserdijk maakte hij drie ‘stoovelitten’ à 15 cent (deksels voor een stoof). Deze werden veel vernieuwd in die tijd. Hij maakte een doodskist voor een bedrag van f7,–. Als deze klaar was werd de doodskist door één van de buren van de overledene met een boerenwagen bij de timmerwinkel opgehaald. Het werk zat er dan nog niet op voor Hendrikus, want hij ging mee om de overledene in de kist af te leggen! In het buitengebied is dat werk pas rond 1960 overgenomen door de begrafenisondernemer. Op 30 november 1907 heeft hij 4 uur gewerkt aan een ‘kern-schijf’ (houten schijf om melk te karnen) voor Hannes van Middelaar in het Veen (Hooglanderveen).

Hergebruik van materialen
Aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw werden veel oude schuren (waaronder tabaksschuren) opgekocht en afgebroken. De goede materialen werden dan hergebruikt of verkocht. Zo is door Hendrikus de schuur van Jan Huppelschoten in 1894 gekocht voor f100,–, alsook de schuur van Evert Valkengoed op 19 juni van dat jaar voor hetzelfde bedrag. Aan de sloop heeft Hendrikus 62 schoft gewerkt. Het grootste deel van de sloopmaterialen is aan Prins houthandel verkocht;waarschijnlijk zijn het nog goede materialen geweest.

Kleinere werken op lokatie
Naast de werkzaamheden in de timmerwinkel ging Hendrikus ook regelmatig ‘de boer op’ om ter plekke onderhouds- en nieuwbouwtimmerwerk te verrichten. Op 24 maart 1894 werkte hij bij Willem Kok (van De Hoef) een schoft aan de pomp voor een bedrag van 35 cent (een klepje en hennep: 20 cent). Bovendien maakte hij een nieuw ‘hert’ (hart of zuiger van hout) in de pomp. Op De (Oude) Hooft bracht hij een zuigerleer aan in de pomp. Ook op De Hoogenhaart werkte Hendrikus een schoft aan de pomp (35 cent en een zuigerleer van 40 cent en een klepje van 15 cent). Werk aan houten pompen kwam eveneens veel voor in die tijd. Op 28 april werkte hij bij Gijs Voorburg op Bosserdijk aan een eiken ‘drumpel’ (drempel) van 4 voet 4 à 4 duim (80 cent) aan de ‘plankenfloer’ (plank van 16 voet vijfkwarts duim voor een bedrag van 112 cent). Bij elkaar werkte hij op Bosserdijk 4 schoft (140 cent). Bij Peter Kok op De (Oude) Hooft werkte hij ook aan de kaaspers.

Op 12 mei 1894 maakte Hendrikus bij J.van Heidendaal een eiken ‘knie aan de berg’ (versteviging aan de hooibergroede: 225 cent). Hij gebruikte daarvoor 5 ‘taaije zesduimers’ à 8 cent. ‘Taaije zesduimers’ waren door de smid gemaakte spijkers, ook wel zesponders genoemd. Hij werkte er een schoft à 35 cent. Op 2 juni maakte hij voor A.van de Tweel twee eiken (hooi)bergroeden voor f14,–. Hendrikus´ vader Dirk Penterman (mijn betovergrootvader) werkte 5 schoft aan het zetten van de (hooi)bergroeden (f1,75). Op 4 augustus werkten zij bij Piet Hilhorst aan de ‘rogberg’ (hooiberg voor rogge). Dirk werkte 4 schoft (140 cent) en Jan ook (120 cent). Zij gebruikten 10 ‘taaije zesduimers’. Op 8 december maakte Hendrikus nog een as en twee raaien aan de wanmolen. Op 15 december 1906 was hij bezig met een ‘loopers kabinet’ van Gijs Malensten voor 302 cent. In 1907 werkte hij voor het Kapittel van de Sint-Joriskerk te Amersfoort aan een houten brug in de polder Neerzeldert (f20,69). In het voorjaar werkte Hendrikus ook voor het waterschap Duist.

Grotere werken op lokatie
In 1894 bouwde Hendrikus een schuur bij A. Zwart voor f451,–. In dat jaar had hij ook grote onderhoudswerkzaamheden bij A. v.d.Tweel, Willem Kok en Kees Voorburg. Er is dat jaar ook gewerkt voor de Armen van Zevenhuizen (het Armbestuur). Waarschijnlijk was dat bij de Haarsebrug, want er is 5 cent tolgeld in rekening gebracht. In 1906 werd de boerderij van Dorus van Wee gebouwd, genaamd De Broodheuvel aan de Veenweg. Voor de bouw van deze boerderij is een prijsopgaaf gedaan van f3.438,–, als volgt: metselaar Evert de Bruin f1.500,–; schilder Keijzer f135,–; rietdekker Willem Eggenkamp f395,–; smid Jan van Riezen f123,– en timmerman Hendrikus Penterman f1.285,–. Later heeft Hendrikus nog f23,90 aan bijwerk in rekening gebracht. Het werk is in 1906 voltooid.

Ook in 1906 is de boerderij van Wouter Beijer gebouwd, genaamd De Koop (in wat nu de wijk Schothorst is) voor een bedrag van f3.404,96. Ook daarvan bestaat een prijsopgaaf, als volgt: Evert de Bruin f1.540,–; Keijzer f125,–; Willem Eggenkamp f390,–; Jan van Riezen f85,– en Hendrikus Penterman f1.264,96. Later is er nog voor f14,03 aan bijwerk in rekening gebracht. De smidse van Jan van Riezen aan de Emiclaerseweg is beëindigd aan het begin van de Tweede Wereldoorlog als gevolg van een noodlottig ongeval Willem van Riezen, Jans zoon en opvolger. Willem kwam door een kogel van een Nederlandse militair om het leven. Het rietdekkersbedrijf Eggenkamp en het schildersbedrijf Keizer bestaan nog steeds. Het timmerbedrijf van Penterman is na 190 jaar (6 generaties vanaf 1810, namelijk Hendrik, Dirk, Hendrikus, Jan, Anton en Jan) door mij beëindigd in het jaar 2000.

Bron:
de schrijfboeken van 1894, 1906 en 1907 uit het archief van Hendrikus Penterman (1837-1911)
Bewerking: Jan Penterman en Arie van den Heuvel