door Wim Kisner
Wim Kisner (geboren 1919) verhuisde rond 1937 van Amersfoort naar Hoogland. Deze herinneringen zijn in 1998 opgeschreven. De redactie heeft de tekst in overleg met de auteur iets aangepast om deze te verduidelijken
Als Amersfoorts jochie zat ik op de fraterschool in Amersfoort (de Sint Jorisschool aan de Schimmelpenninckkade, nu De Tafelronde). Frans Pommer (zoon van de timmerman, onlangs overleden) zat bij mij in de klas, net als Wim Renkers (van het postkantoor), Wim Gudde (van de melkfabriek) en Piet Kuijer (van de melkboer). Veel van de Hooglandse jongens kwamen toen op klompen naar school lopen. In de gang stonden klompenrekken. De jongens hadden een speciale (gezonde) lucht om zich heen. Gevochten werd er door met de klomp te meppen. ‘s Winters konden zij op hun klompen beter glijden op onze glijbaantjes.
‘s Middags kwam een onderwijzeres van de nonnenschool in de Muurhuizen te Amersfoort bij ons haar boterham opeten. Zij heette Marie Schut. Zij kon goed voordragen en woonde tegenover de kerk in Hooglanderveen, in een winkeltje met rozenkransen en beeldjes.
Als peutertje nam moeder me al vanuit Amersfoort lopend mee over de Hooglandseweg naar de Kopersteeg, die begon bij de Grebbelinie. Links tegenover het begin van de steeg woonde Huik de melkventer, de buurman van Hendrik Kuijer die ook melkboer was maar bovendien een café had. Dat kleine mannetje Huik liep op klompen achter een melkkarretje, waaronder een trekhond. Twee melkbussen stonden erop, tweemaal werd aangebeld in onze straat. Moederlief bestelde dan één of twee maatjes melk, waarop Huik een deksel van zo’n melkbus afwrong en met een maatbeker de diepte indook om het pannetje van moeder te vullen.
Wij liepen rechtsaf langs de Liniedijk over de Kopersteeg. De vaart naast de Liniedijk stond vol gele lissen. We plukten die in de meimaand voor het Mariabeeld op school. Wadend in die vaart sneden de scherpe bladeren tussen je teentjes. Dan ging het door de korenvelden. Ik zie de klaprozen en korenbloemen aan de rand van de akkers nog, en de zwarte bramen in de struiken langs het landweggetje. Via het bos van landgoed Schothorst liepen we naar het kleine boerderijtje van Kleinwee op Emiclaer. Kwam je daar aan rond één uur, dan lagen ze nog in de bedstee te snurken voor de middagslaap. De vrouw des huizes heette Anna en zij kwam elke vrijdag op de fiets bij ons om te werken voor fl.2,50. Het echtpaar Kleinwee had onder anderen een zoon Jantje en een dochter Annetje, die ‘s zomers buiten in een tuinhuisje lag omdat ze tuberculose had.
Je ging naar binnen door de stal. Een deur gaf toegang tot een keuken, waarin een plattebuiskachel stond en een ruwhouten tafel met besteklade. Ook was er zwart roggebrood en een pot witte reuzel, wat ik niet lustte. Daarnaast was er een opkamer, waar eens een margarinekistje stond met een dode baby. Dan was er nog een mooie kamer, die ik één keer van binnen heb gezien, met glimmend meubilair. De familie Kleinwee had ca vijf koeien en enkele varkens.
Vóór het huisje stonden pruimenbomen en opzij wat groenten. Verderop was er veel eikenhakhout, waarin meikevers te vinden waren. Jampotten vol meikevers hebben we in die struiken gevangen en meegenomen naar Amersfoort.
Achter het boerderijtje lag een stinkgracht, waarin ik soms met mijn broertjes ging varen in een voerbak. Ik zie mijn broertje Frans nog omslaan en door de modder waden. Zijn kleertjes werden gewassen en gedroogd voor de plattebuiskachel. Die gracht zou een restant zijn van een landgoed dat heerlijkheid werd genoemd (dat klopt; de vierkante gracht lag om het huis Emiclaer dat in 1824 is afgebroken. Nu vindt men er een eilandje met bomen; dit ligt pal naast het gelijknamige winkelcentrum aan de vijver.)
Als je niet afsloeg bij de Liniedijk en de Hooglandseweg volgde kwam je bij de tolboom, dwars over de weg. Fietsers hoefden geen tol te betalen. Wat waren die dochters van Kuijer fraai van uitzicht; als kind zie je toch (te) veel! Links lag de Schans. Die zou in de Napoleontische tijd zijn gegraven als bastion (in werkelijkheid al rond 1750). Op dit water rond de schans ging ik met Jo van de Pol varen met een vlot. Jo werd later melkboer in Amersfoort en is in de oorlog omgekomen. Van ijsbaan De Maat herinner ik me dat er een emmer vol dubbeltjes en kwartjes entreegeld aan een juk werd weggedragen.
Verderop kwam je bij landgoed Schothorst, met zijn zware beukenbomen. Wij gingen er beukennootjes zoeken, bussen vol. Vlak vóór de ingang aan de Hooglandseweg (nu Hamseweg) stond rechts een groot grijs huis. Waarom het door ons het Spookhuis werd genoemd weet ik niet. Wel dat we er snel voorbij liepen (dit was Villa Ruimzicht, verbrand in mei 1940).
In Den Ham stond natuurlijk die prachtige molen (van Ebing aan de Hamseweg, nu verdwenen). Op de hoek van die straat (Komhoeklaan) was het kruidenierswinkeltje van Pommer.
Rond 1937 verhuisden mijn moeder (die weduwe was) en alle kinderen van Kruiskamp 14 naar de gemeente Hoogland. De huur van fl.45,- per maand was niet meer op te brengen; een maandloon lag destijds op ongeveer fl.30,-. We woonden nu achteraan de Liendertsesteeg D 79 bis A; het voorste deel was nog Amersfoort. Van hieruit kon je een prachtige ouderwetse molen zien die vlak bij de splitsing met de Lageweg stond, waar aannemer Noordenburg woonde. Hij had bij die splitsing een paar prachtige dubbelwoningen gebouwd op voormalig akkerland. Schuin tegenover ons huis stond een klein rijtje armelijke, wrakkige huisjes (de Molshoop). Verderop over het spoor stonden ook enkele huisjes; we noemden die Rondom Zes. Al deze huisjes zijn in mei 1940 verwoest om schootsveld voor het Nederlandse leger te maken. Later dat jaar is dit deel van Liendert door Amersfoort geannexeerd. Wij zijn rond 1938 alweer verhuisd naar Amersfoort, omdat mijn moeder, die niet fietste, de afstand tot de kerk op ´t Zand te groot vond.
Hoogland was bekend om zijn lunapark, wat de gemeente Amersfoort niet duldde. Het stond dan rechts achter de Liniedijk aan de Hooglandseweg. Als kind heb ik dit vaak bezocht.
Namen als Epskamp, Eybergen, Hilhorst, Van de Hoef, Renkers, Schoonderbeek en Smink klinken me nog steeds als Hooglands in de oren. Dit is wat ik mij herinner uit mijn jeugd. Die tijd was toen al de ouwe tijd. Jawel, die film zie ik duidelijk voor mij.