2002-3-1 De familienaam Van Westerlaak

door Jan van den Boom

In het oude gerecht Duist, De Haar en Zevenhuizen is in de zeventiende eeuw een voor die tijd grote boerderij te vinden met een lange voorgeschiedenis. De naam Westerlaak wordt genoemd in een akte die in 1701 voor het bovenstaande gerecht is opgemaakt. De oorsprong van deze boerderij gaat echter terug tot de 12e eeuw.

De grote boerderijen waren in die tijd vaak eigendom van adellijke families of van welgestelde ondernemers als bierbrouwers en vleeshouwers. In 1701 was jonkheer Hieronimus van Isselt, ook wel geschreven als IJsselt, eigenaar van de Westerlaak. Hij leende fl  2000 van dr Assuerus Schut, schepen en raad van de stad Amersfoort. Boerderij De Westerlaak grensde in het westen aan de huidige Zevenhuizerstraat, in het oosten aan de Laak, in het zuiden aan het bezit van het Domkapittel van Utrecht en in het noorden aan dat van Aris van Romen te Hoevelaken. Het laatst bekende adres is Hogesteeg 9, de boerderij van Arie Kok.
Uit een akte uit 1721 van het voornoemde gerecht blijkt dat jonkheer Hieronimus van Isselt was overleden, evenals zijn echtgenote vrouwe Elizabeth Clara Bladwail, en dat een minderjarige dochter Geertruyd was achtergebleven. De Westerlaak werd eigendom van de heer Johan Sas, later Sasse van Isselt geheten.
De eerst bekende voorvader van de familie Van Westerlaak is Wouter Petersz, die pachter was van boerderij de Westerlaak. De begindatum van de pacht is niet bekend. We komen hem voor het eerst tegen als hij in 1700 voor de belasting wordt aangeslagen voor 40 dammaten (bijna 23 ha) land. We komen hem nogmaals tegen als hij in 1715 voor 45 dammaten wordt aangeslagen.
In 1705 werd Wouter voorgedragen tot schepen, waarna zijn benoeming volgde. Bij de schouw op de watergangen en wegen in 1713 en in 1714 ontving hij met zes andere schepenen #61606; 1 en 10 stuivers. Daarnaast kregen ze een maaltijd in het rechthuis in boerderij De Boom (Zevenhuizerstraat 166) en iedere schouwheer kreeg een polsstokdrager mee.
In 1717 stelde Wouter Petersz zich borg voor de belastingschuld over het jaar 1716 van Evert Otten. Waar Wouter Petersz is geboren, is niet bekend. Ook zijn huwelijk en de doop van zijn kinderen zijn tot nu toe niet gevonden. We kunnen aannemen dat zij rooms-katholiek waren. Wouter is in 1738 overleden en zijn vrouw Aaltje Peters in 1729. In 1738 werd door de secretaris van het gerecht een boedelscheiding beschreven. Hieruit blijkt dat er een zoon Peter en een dochter Aaltje waren.“Alsoo dezer wereld was comen te overlijden Wouter Petersen, in zijn leven gewoond hebbende in de Duyst onder den gerechte van Duyst, Haar ende Sevenhuysen, nalatenden tot sijn erffgenamen een soon genaamd Peter Woutersen, en een onmundig kind van sijn overledene dogter Aaltje Wouters bij Jan Geurtsen.” Jan Geurtsz was afkomstig van de boerderij De Geer in het gerecht Emiclaer. De belangen van het ‘onmundige’ kind, Aaltje Jans, worden behartigd door haar oom Peter Woutersz (die optrad als haar voogd) en haar vader Jan Geurtsz.
In de akte werd de erfenis van Aaltje veiliggesteld. Aaltje kreeg een obligatie van fl 300 ten laste van Theuntje Rutgers, weduwe van Willem Hendriksz Overbeek, gedateerd op 19 januari 1731. Verder nog een obligatie van fl 200 ten laste van Hendrik Jansz, die aan de Hogesteeg woonde in het gerecht Duist, De Haar en Zevenhuizen, gedateerd op 16 mei 1732. Aan contant geld was er voor Aaltje een bedrag van fl 950. Door Peter Woutersz werd een totaalbedrag van fl 1450 voor Aaltje gereserveerd. Blijft nog over een obligatie van fl 300 ten laste van Tijmen Hendriksen, wonende in het ‘buytenveld op ’t Hoogland’, gedateerd op 25 mei 1731. Aaltje heeft dan nog de rente tegoed van alle hierboven genoemde obligaties. De partijen beloven plechtig niets te doen wat de belangen van Aaltje zal schaden “belovende den een den anderen ’t selve rust, en vreedelijk te sullen laten genieten ….”.
Aaltje Wouters en Jan Geurtsz hebben waarschijnlijk op De Westerlaak gewoond. Jan was gereformeerd en Aaltje katholiek. Noch hun huwelijk, noch de doop van hun dochter Aaltje Jans heb ik terug kunnen vinden. Jan Geurtsz sloot in 1737 in Amersfoort een tweede, gereformeerd, huwelijk met Evertje Jans uit Barneveld. In 1738 werd het eerste kind, Geurt, geboren. In 1740 werd een tweede zoon geboren die ook Geurt werd genoemd. Was de eerste Geurt overleden? In 1742 werd een dochter, Maria, geboren. Alle kinderen werden in Amersfoort gedoopt.
Jan Geurtsz kocht in 1733 boerderij De (Wester) Geer, totaal 23 morgen groot (ongeveer 19 ha). De Geer was gelegen op De Brand in het gerecht Emiclaer. Dit is de boerderij waar tot voor kort Drikus van Zuilen met zijn zus Trijntje woonde. Drikus is op 28 maart van dit jaar overleden en Trijntje is toen opgenomen in een verzorgingshuis in Amersfoort.
Omdat Peter Woutersz trouwplannen had, liet hij in 1734 huwelijkse voorwaarden opstellen. Peter is een belangrijke schakel in de familie Van Westerlaak. Hij noemde zich nog wel Peter Woutersz Kruyp. Zijn aanstaande bruid was Niesje Geurts, die op Emiclaer woonde. Zij was de dochter van Geurt Jansz, schepen van Emiclaer. Bij het opstellen van de huwelijkse voorwaarden waren zowel de vader van de bruidegom als die van de bruid aanwezig. De inbreng van de bruidegom was fl 100 aan goederen. De bruid bracht geld en linnen ter waarde van fl 100 in. Mochten bruidegom en bruid kinderloos komen te overlijden, dan zou de bruidegom over haar inbreng mogen beschikken, “sonder daar van ijtwas aan de naaste vrienden van de bruyd uyt te keeren.” Mocht de bruidegom eerder sterven dan zou de bruid een som van fl 500 krijgen. De rest van zijn bezittingen zouden naar de ‘naaste vrunden’ van de bruidegom gaan.
Het huwelijk van Peter Woutersz en Niesje Geurts werd in 1734 in de katholieke kerk te Hoogland gesloten. Negen maanden later werd het eerste kind geboren, een dochter Aaltje. Er volgden nog drie kinderen: Woutertje in 1738, Geurt in 1742 en Agnes in 1744. De doopgetuige was steeds Agneet Lammers, de moeder van Niesje Geurts. Zoon Geurt wordt de stamvader van de familie Van Westerlaak. Vanaf ongeveer 1741 woonde de familie nog wel op de Hogesteeg, maar niet meer op De Westerlaak. Het is niet bekend waar precies aan de Hogesteeg. Pachter van De Westerlaak werd Cornelis Cornelisz van de Horst. Zijn nazaten heten tegenwoordig Horst.
Peter Woutersz overleed in 1746. In 1747 werd een boedelscheiding opgemaakt bij notaris Veerssen te Amersfoort. Daaruit blijkt dat de boerderij waar de familie naar toe was gegaan zeker niet onaanzienlijk genoemd kan worden. Deze telde twee paarden en veertien stuks vee. Verder waren er twee wagens, twee karren, drie eggen en een ploeg. Niesje was boedelhoudster, een weduwe in goede doen. Zij hertrouwde in 1747 met Aalbert Hendriksz, die aan De Ham op Hoogland woonde. Niesje werd bijgestaan door haar moeder Agneet Lammers en haar broer Jan Geurtsz. (Dit was een andere Jan Geurtsz dan de man van Aaltje Wouters; beiden waren in 1742/4 schepen van het gerecht Emiclaer). Deze Jan woonde op de boerderij De Bogaard op De Brand in Hoogland, die in 1826 is gesloopt. Aalbert werd bijgestaan door zijn vader Hendrik Gerritsz. Aalbert bracht fl 300 in het huwelijk. De vee-inventaris van Niesje werd geschat op fl 600.
Het huwelijk heeft echter maar kort geduurd. Twee dagen nadat Niesje met Aalbert was getrouwd kwam zij te overlijden. Agneet Lammers, de moeder van Niesje werd voogdes over de vier minderjarige kinderen. Dit samen met Evert Woutersz, die getrouwd was met haar zuster Marritje Geurts, die op boerderij De Wetering op Hamersveld woonde.
Geurt Petersz van Westerlaak, de oudste zoon van Peter Woutersz Kruyp en Niesje Geurts, trouwde in 1764 te Leusden met Hendrikje Peters Smit. Bij zijn huwelijk noemde ook hij zich nog Kruyp. Hij is zich pas later Van Westerlaak gaan noemen. In 1785 werd Geurt Petersz schepen van Hoogland en Emiclaer. Het echtpaar ging op De Hoge Brand aan de Heisteeg te Hoogland wonen. Uit hun huwelijk werden zeven kinderen geboren: Petrus in 1765, een tweede Petrus in 1769. De doopgetuigen van beide kinderen was Woutertje Peters. In 1772 werd Johannes geboren en in 1775 Geurt. Agnes Peters was hun doopgetuige. Cornelis werd in 1778 geboren en Agnes in 1781. De doopgetuige van deze twee kinderen was Reyertje Hendriks. Het zevende en laatste kind, Rijk, werd in 1784 geboren en zijn doopgetuige was weer Woutertje Peters. Allen werden op Hoogland gedoopt. De doopgetuigen Woutertje en Agnes Peters waren de zusters van vader Geurt Petersz. Reyertje Hendriks was getrouwd met Reyer Aartsz, die een boerderij had op Calveen. Geurt Petersz van Westerlaak overleed in 1804 en Hendrikje Petersen Smit in 1810.
Van de twee oudste zonen van Geurt Petersz en Hendrikje Smit is weinig méér bekend dan de doopdatum en hetzelfde geldt voor de twee jongste kinderen. Johannes van Westerlaak trouwde in 1811 met Klaasje Wouters en zij gingen op de boerderij Onstede aan de Oudeweg wonen. Zoon Geurt trouwde in 1805 met Maria Jans van de Heuvel (van Het Lagerhuis). Het echtpaar trok in de ouderlijke woning aan De Brand. Het huwelijk bleef kinderloos en na het overlijden van zijn vrouw Maria trouwde Geurt met de 30 jaar jongere Aartje van de Geer (Fijnegeer).
De vijfde zoon, Cornelis, trouwde in 1803 met Maria Ottenhof. Hij was kastelein in De Faam. In 1822 hertrouwde hij met Dina Brundel. Een van de kinderen uit zijn huwelijk met Maria Ottenhof was de in 1812 geboren Agnes. Zij trouwde in 1839 met smid Daniel Andriesz van de Kooij. Van deze Agnes ben ik een rechtstreekse afstammeling. De naam Agnes komt nog steeds voor in de familie en is terug te voeren tot Niesje Geurden van Emiclaer die in 1708 in de Elleboogkerk te Amersfoort werd gedoopt.
Bronnen
Gemeentearchief AmersfoortNotariële archievenProtocolboek gerecht Duist, De Haar en Zevenhuizen 1743-1770Eemlandse klappers op doop-, trouw- en begraafboekenKlapper op de Burgerlijke Stand Duist en HooglandP. van Elteren, G. Hilhorst en G. Raven, ’Ver in het Veld. De vergeten minigemeente Duist, de Haar en Zevenhuizen 1817-1857,’ De Bewaarsman 8 (2002) 1-92