2002-4-3 De post in Hoogland 1854-2001 (2)

door Gerard Raven

In het vorige nummer werd vermeld dat het postkantoor Emiclaer in 1992 opende. In werkelijkheid was dat een jaar later.

Willem Renkers
De vorige keer besloot ik mijn verhaal met twee zusjes Hendrika Brouwer die de eerste leerlingen van de kleuterschool waren. De jongste trouwde met Willem Renkers, die we al zijn tegengekomen als postbode. Toen Jacob in 1904 gepensioneerd werd is hij opgevolgd door zijn schoonzoon. Die was in 1878 geboren in boerderij De Boom, het oude tol- en rechthuis te Zevenhuizen (nu Zevenhuizerstraat 166). Zijn ouders waren Aart Renkers en Grietje Tolboom. Hij was thuis de jongste en ging daarom vrijwillig in militaire dienst, waar hij het tot sergeant-artillerist bracht in het garnizoen te Gorinchem. Inmiddels was hij 26 en mogelijk had hij toen al verkering met Hendrika.


De post werd rond 1905 volgens een toenmalige krant afgeleverd en opgehaald bij smederij Andries van de Kooij. Dit moet het pand zijn geweest waar later zijn zoon Pank van de Kooij smid was (nu staat hier Hamseweg 39 met een peuterspeelzaal, recht tegenover kapsalon Brundel). Zoals gemeld kwam er in 1909 een derde postzending uit Amersfoort. Het postverkeer moet duidelijk zijn toegenomen, zodat het dorp toe was aan een eigen postkantoortje. En dat kwam er ook.

1907-1943 Hamseweg 2
Eindelijk was het zover. Willem Renkers, 29 jaar, werd op 14 september 1907 benoemd tot brievengaarder van het hulpkantoor der posterijen. Twee dagen later opende dat in de smederij van Van de Kooij en méér dan een hulppostkantoor heeft Hoogland ook nooit gehad. Met zo´n fraaie aanstelling was er ook geen reden meer het huwelijk met Hendrika uit te stellen: het werd op 27 november voltrokken.

Het postkantoortje zou echter niet in de smederij blijven, want Renkers kon nu een pand laten bouwen aan de Hamseweg, naast het gemeentehuis. Het huisnummer was in Renkers´ nadagen 2, later tot de sloop 4 en 4a. Het was een voor die tijd behoorlijk onderkomen, waar wonen en werken werden gecombineerd. De PTT gaf voor gebruik van het kantoor een vergoeding. Als brievengaarder die kantoor hield verdiende je redelijk goed: wat meer dan een timmerman of metselaar. De latere functiebenaming chef is overigens op Hoogland nooit gebruikt; volgens Willems zoon Henk sprak iedereen altijd van Renkers van het postkantoor. Ook heeft Willem op het kantoor nooit een uniform gedragen; hij liep in een grijze kantoorjas.

Willem en Hendrika konden het erg goed vinden met de buren, burgemeester Van Boetzelaer en zijn vrouw, die in een deel van het gemeentehuis woonden. “Het waren de liefste buren die we ooit gehad hebben,” zo zei moeder Renkers. Vanaf 1915 was de buurman gemeentesecretaris Louis Muijs. Net als vader Brouwer en de meeste Hooglanders was het gezin Renkers goed katholiek, dus heel meelevend. Er kwamen veertien kinderen, waarvan drie jong overleden zijn

.

De naam brievengaarder duidt op bescheiden werk: een ontvanger zonder al teveel andere functies. In de Katholieke Eemlander Almanak van 1911 lezen we niettemin dat het hulppostkantoor Den Ham geopend was om 7-8.30, 13.30-15.30 en 17-18.30 uur gewone tijd, en “Aan dit hulpkantoor is alles te verkrijgen, alles te bezorgen en te deponeeren, gelijk aan een postkantoor in de stad”.
Dit moet bovendien het moment geweest zijn dat Hoogland een eigen poststempel kreeg, al ontbreekt het nog op een lijst van de raderstempels die in 1906-1909 werden ingevoerd. Blijkens een ansichtkaart uit 1909 in de collectie van Museum Flehite Amersfoort was er toen voor het eerst een raderstempel met het opschrift Den Ham (Ut.) in hoofdletters. Een duidelijker stempelafdruk is hier afgebeeld.

De indeling van het kantoor was als volgt. Rechts zat een voordeur, die is dichtgemetseld nadat het postkantoor was opgeheven. Deze deur gaf toegang tot een gang, waar zich meteen links het loket bevond. In een ruimte van ca 3,5 x 2,5 m zat Willem aan zijn bureau. Als je wilde telefoneren ging je naar de cel aan het eind van de gang. Betalen gebeurde altijd aan het loket na het gesprek. Achter de telefooncel bevond zich de sorteerkamer van ca 4 x 2,5 m.

Schrijven, telegraferen en … bellen!
Eerder kwam al aan de orde dat in 1909 een derde postdienst Den Ham-Amersfoort werd ingesteld. Deze vertrok van Den Ham om 18.25 Amsterdamse tijd en was drie kwartier later alweer terug. Daarna hadden de Hooglanders een kwartier de tijd om de brieven af te halen; kennelijk gebeurde dat dus ook naast het bestellen. In 1912 waren er zeker twee bestellers, want toen werd de aangifte van een zoon van Willem gedaan door de postboden Arie van Esveld (62) en Gerrit van de Pol (27).

Vrachtrijder Job Dijkhuizen bracht de post van Spakenburg via het Hooglandse postkantoor naar Amersfoort en vice versa. Dat gebeurde zeker al in 1907, maar ook nog tientallen jaren daarna. Eerst ging dat met de hittenkar (een hit is een klein paardje), later met de T-Ford. Dijkhuizen is altijd een particuliere vrachtrijder geweest en had dus geen PTT-auto. Omdat hij later ook de busdienst verzorgde kon de autobus de postzak meenemen en was vaak geen aparte vrachtrit nodig. In een adresboek uit 1920 blijkt overigens dat er toen nog een andere vrachtrijder was. Bode M. Verhoef vertrok dagelijks van café Eibergen in de Bloemendalsestraat te Amersfoort naar Hoogland, maar de tijd is niet vermeld.Maar de auto was niet de enige vernieuwing. In 1894 had Amersfoort eindelijk telefoon gekregen. Dat duurde in Hoogland nog wel even langer. In 1911 vroegen de zuivelfabriek en 35 ingezetenen de gemeente om een hulptelefoon- en telegraafkantoor. Omdat er al een telefoon-kabel van Amersfoort naar Bunschoten over Hooglands gebied liep was het niet zo´n kostbare zaak. De bouw van een telefooncel werd geschat op fl 100 en de bediening op fl 50. De gemeente-raad vond een aansluiting een groot gerief voor de zuivelfabriek, de zakenlieden en gegoede inwoners, maar dat waren er maar weinig. Volgens burgemeester Van Boetzelaer hadden de boeren er niet veel aan, omdat ze zelden een telegram ontvingen of verzonden. Hij zei het niet, maar opbellen zal een boer ook nauwelijks gedaan hebben, eerder een briefkaart sturen. De meeste raadsleden stemden in de volgende vergadering dan ook tegen een telefooncel en twee jaar later nog eens. Alles veranderde echter door de watersnoodramp van 1916. Toen was Hoogland vrijwel onbereikbaar voor de buitenwereld. Nu was de raad ineens om en Renkers´ kantoor werd dan ook een jaar later uitgerust met telefoon en telegraaf.

De naam van het hulppost-, -telefoon- en -telegraafkantoor was mogelijk wel verwarrend. Den Ham was niet de naam van de gemeente en er was een gelijknamig dorp in Overijssel. Dat zullen de redenen zijn geweest dat het kantoor in 1917 werd omgedoopt in Hoogland. Dat jaar werd zelfs een derde postbestelling ingevoerd voor Langenoord, Schothorst en Coelhorst. De avondbestelling begon om 19 uur en werd nu uitgebreid tot De Slaag, Zeldert, Nieuwland, Zevenhuizen, De Brand en Hooglanderveen tot aan de katholieke kerk, die daar in aanbouw was. Bovendien werd de Hooglanders op het hart gedrukt voortaan geen geld meer in de brievenbussen te werpen. Er waren dus mensen die in plaats van een postzegel munten door de gleuf gooiden en zo was er natuurlijk niets te controleren. Dit euvel was destijds nog wijdverbreid en is ook bekend uit het buitenland. Een brief moest voortaan dus altijd postzegels dragen.

Hoeveel post werd er eigenlijk verzonden? Van 1918 hebben we voor één van de heel weinige cijfers. Het aantal ontvangen brieven was toen 50.200 stuks, en dat nog eens zonder de 112.300 per post ingekomen kranten e.d. Als we bedenken dat Hoogland in 1920 2.882 inwoners had kreeg ieder dus gemiddeld meer dan zeventien brieven per jaar. Het aantal verzonden brieven is helaas niet bekend. Veel bescheidener was het gebruik van de telefoon en telegraaf. In 1918 kwamen er 460 telegrammen binnen en werden er 437 verzonden. Er werden 651 uitgaande en 349 binnenkomende telefoongesprekken gevoerd. Veel belangrijker was de Rijkspostspaarbank. Dat jaar werd fl 25.245,40 ingelegd en voor fl 22.543,99 opgenomen. Ter vergelijking: het spaartegoed bij de Hooglandse Boerenleenbank toen in totaal bijna fl 281.732.

Willem Renkers als notabele
Naast het postwerk betekende Renkers nog veel meer voor Hoogland. Op 16 januari 1916 bijvoorbeeld heeft hij twee mensen gered, Jans de naaister den Ouden en haar zus Aal. Het water stond in het westen tot aan café Halfweg aan de Bunschoterstraat en in het noorden tot De Kolkrijst. De zussen woonden in een nu afgebroken boerderijtje aan de Bunschoterstraat, tussen de latere Mgr Van de Weteringstraat en de Zeldertseweg. Willem liep tot zijn borst in het ijskoude water met een gierbak naar hen toe; zelf konden zij niet zwemmen. De postchef kreeg hiervoor een medaille.

Renkers werd intussen wat ouder en verwierf zijn eigen positie in de dorpsgemeenschap. Vanaf 1919 zat hij in de gemeenteraad voor de RKSP, wat hij acht jaar zou blijven. Al snel had hij een succesje. Op zijn voorstel werd bij de opening en sluiting van de raadsvergaderingen het ambtsgebed ingevoerd. Burgemeester Van Tuyll van Serooskerken was niet zo religieus, maar beloofde “het gebed serieus en met zoveel mogelijk gevoel uit te spreken.” Tot de opheffing van de gemeente in 1974 zou de formulering van het ambtsgebed hetzelfde blijven.

In 1924 verzette Willem zich tegen een voorstel van de caféhouders om voortaan een uur later te sluiten, om tien uur. Hij wilde dat alleen in de zomer toestaan, omdat het anders voor de jongeren te laat werd. Maar de raad zag het niet zo somber en ging met het voorstel mee.

De raadsleden kookten de vergaderingen altijd vóór in café De Faam, tegenover het gemeentehuis. De gemeentesecretaris was rentmeester van de vele landerijen in eigendom van Hoogland en ook burgemeester Van Tuyll van Serooskerken was grootgrondbezitter. Renkers moest daar niets van hebben en was in de raad een lastige klant. Als boerenzoon had hij veel op met de kleine man. Vandaar dat iedereen meteen instemde met zijn sollicitatie naar de baan van gemeente-ontvanger in 1927. Een ontvanger had niets met de raad te maken en veel meer met het ministerie van Financiën. Het was geen veeleisende baan, zodat dit goed gecombineerd kon worden met het postkantoor. Met het extra inkomen waren de geldzorgen in het grote gezin Renkers voorbij.

Willem was in 1929 oprichter en eerste voorzitter van het Wit-Gele Kruis (de katholieke gezondheidszorg) en rond die tijd ook van de Geheelonthouders-vereniging. Hij was ook één van de weinigen met een visitekaartje.

Visitekaartje van Renkers, 1947 (collectie Henk Renkers)

Nooit vakantie
In 1924 kreeg het kantoor iets meer werk door de invoering van de Rijwielbelastingwet. Men moest nu voor fl 3 (later fl 2,50) elk jaar het bekende koperen rijwielplaatje halen en onder het stuur bevestigen. Voor werklozen was dat heel veel geld; zij kregen het daarom voor niks maar liepen wel te kijk met een geponst gat in het plaatje. Toen in de jaren dertig de kinderen Renkers oud genoeg waren, gingen zij tussen de bestellingen door wel eens een doosje fietsplaatjes halen op het hoofdpostkantoor aan de Kortegracht te Amersfoort. Zij brachten ook graag telegrammen rond, omdat het bestelloon flink kon oplopen. Dichtbij was het een paar dubbeltjes, maar voor uithoeken als De Haar, Hogesteeg of Vinkenhoef fietste je een half uur en dan kon het wel 80 cent worden. De boeren waren dan ook niet altijd blij met een telegram…

Willem heeft ondanks de titel chef altijd alleen het postkantoor bemand. Wel werd zijn vrouw rond 1932 officieel zijn vervanger. Vakantie was er dus nooit bij, maar dat gold toen voor vrijwel iedereen. Begin jaren ´30 waren er drie bestellers: Jan van Bekkum, Gijs Brouwer en nog steeds Gerrit van de Pol. Gijs´ broer Wim viel eventueel in; zij waren geen zwagers van Willem. Jan was geboren in Hoogland in 1887 als zoon van Antonius van Bekkum en Aleida van Esveld. Zijn moeder was een zus van postbode Arie van Esveld die we eerder tegenkwamen; zijn vader was weer een broer van Aries vrouw Aaltje. Bovendien hadden Jans ouders met hun jonge gezin ingewoond bij de ouders Van Esveld. Jan trouwde in 1920 met Lamberta Ossendrijver en zij kregen negen kinderen. Hij moet al in 1907 zijn aangesteld, want in 1952 vierde hij zijn 45-jarig ambtsjubileum in dienst van de posterijen. Mogelijk heeft hij al die tijd in Hoogland gewerkt. Gerrit van de Pol begon later een timmermanszaak-aannemerij in Hooglanderveen en Aart Kraan werd zijn opvolger. Deze kreeg echter niet meteen een vaste aanstelling en werd eerst hulpbesteller. Hij droeg daarom wel de pet en op de borst de plak, maar de rest van het uniform volgde pas toen hij in vaste dienst kwam.

De dagindeling was in de jaren dertig als volgt. Om 6 en 17 uur kwam de bestelauto met de post uit Spakenburg, die de zak van gisteravond meenam. Om 7 en 18 uur kwam deze terug uit Amersfoort met nieuwe post. De bestellers hadden een half uurtje nodig voor het op route leggen en gingen daarna meteen op pad. Om 22/23 uur werd de brievenbus geleegd, de post gestempeld en in de zak gedaan voor de volgende ochtend. Kennelijk waren er nu weer twee bestellingen per dag in plaats van drie.

In die tijd waren er in Hoogland vier brievenbussen: aan het postkantoor, aan de oostzijde van de Hamseweg iets ten noorden van de Schothorsterlaan, aan de Kerklaan bij de Martinuskerk en in Hooglanderveen. Deze werden waarschijnlijk tweemaal per dag gelicht. De eerste bus was in 1907 in Hooglanderveen geplaatst, dat immers het verst weg lag; waar precies is niet duidelijk. In 1929 kreeg het Veen een eigen poststation aan huis bij Frans van Hamersveld. Frans was sinds 1919 besteller, waarschijnlijk te Amersfoort. Hij woonde aan de Van Tuyllstraat 9, later op nr 10 aan de overkant. Het station was een piepklein kantoortje in de huiskamer, beheerd door Frans´ echtgenote. Tijdens openingstijden stond de buitendeur open en was er een loket gemaakt in een deur aan de linkerkant van de gang. Met een schuif werd het loket geopend. Van hieruit werd ook de post voor het Veen besteld. In het Adresboek voor Amersfoort van 1936 lezen we dat hieronder de volgende postale buurten vielen: Buitenveld, Duisthuis, de Keut, Langerijst en Rollekoot.De drachtige koe en het postmysterie
De meeste Hooglanders kwamen nog steeds niet vaak op het postkantoor. Als iemand kwam bellen was er meestal echt iets aan de hand. Nog in 1938 waren er in Hoogland maar 20 aansluitingen op de telefoon, genummerd 1-20!

Op een keer in de jaren ´30 trok een gejaagde boer die veearts Wellensiek nodig had zó hard aan de bel dat die afbrak. Toen Willem uit zijn bed beneden kwam was hij al vertrokken. Van de dokter moest hij horen wie zijn bel had vernield! Een andere keer kwam een boerenmeid voor het eerst van haar leven bellen. Renkers hield de deur van de cel open en zei plagend dat ze wat luider moest spreken, anders kon het dienstmeisje van Wellensiek haar niet verstaan. Dus brulde zij in de hoorn: “De koe kan niet zeiken!”

Slechts éénmaal is de rust van het postkantoor verstoord door een geruchtmakende zaak. Iemand vond het in 1930 leuk om de directeur van opvoedingsgesticht Zandbergen te Amersfoort anonieme briefkaarten te sturen, vol beledigingen. Rechercheur Gerard Monkhorst sr uit Amersfoort wist er wel wat op. Hij bracht op de briefkaarten die het Hooglandse postkantoor verkocht kleine merkjes aan. Wie schetst ieders verbazing dat de hervormde ds E. Reeser werd gearresteerd, die vier jaar tevoren met emeritaat was gegaan! Renkers heeft nog tegen hem getuigd; thuis vertelde hij echter nooit over zulke dingen, aldus zijn zoon Henk. Hoewel de anonieme brieven ook bleven komen ná de vrijwillige opsluiting van Reeser werd hij toch veroordeeld tot een maand gevangenisstraf.

Mobilisatie en oorlog
In 1939 werd de telefooncentrale geautomatiseerd. Dat scheelde veel handwerk met doorverbinden. Links achterin de tuin werd hiervoor een gebouw opgetrokken van ca 6 x 6m. De nieuwe Siemens-F-centrale werd nu beheerd vanuit Utrecht in plaats van Amersfoort. Het netnummer werd K 3493 (later 03493) en de 22 abonnees kregen nieuwe nummers variërend van 200 tot 292.

Renkers wist vrijwel alle berichten het eerst, omdat deze per telefoon binnenkwamen. Voor de mobilisatie in 1939 hing hij dan ook het affiche op. Na de Duitse inval op 10 mei 1940 belde Willem om zeven uur ´s morgens meteen burgemeester Grippeling, die hem verstoord zei dat hij maar om negen uur op het gemeentehuis moest komen! Tijdens de evacuatie in die fatale meidagen ging Renkers als een van de laatsten weg en kwam hij als eerste terug. Een paar weken kwam het gezin van Cees van Loen logeren, omdat hun huis en smederij verwoest was en noodgebouwen werden opgetrokken. Van Loen was getrouwd met Marie Renkers, een dochter van Willem. Zij werd in 1941 ernstig ziek en is in huize Renkers verpleegd en overleden.

Tijdens de Duitse bezetting ging de post gewoon door, maar Renkers maakte gebruik van zijn twee banen om met gemeenteambtenaar Everard van Dijk voor het verzet te werken. Samen beschikten ze over heel wat handige stempels en formulieren! Willem was fel in het verzet, maar deed dat zonder op te vallen.

De kinderen Greet, Riek en Daan (geboren in 1916, 1918 en 1923) werden intussen oud genoeg om vader Willem officieel te vervangen. Zij volgden elkaar op als er weer een dochter trouwde. Zoon Wim (1919) werkte sinds 1936 bij de technische dienst van de PTT en diens collega Theo Keijsers kreeg verkering met Truus (1926). Het was dus een echte PTT-familie geworden. Toen Willem in 1943 65 jaar werd ging hij met pensioen; een jaar later ook als ontvanger. Hij werd nu hoofd van de Evacuatiecommissie voor Arnhemmers, die in Hoogland werden ondergebracht na de geallieerde luchtlandingen. In 1945 is Willem nog lid geweest van de adviescommissie voor de zuivering van het gemeentepersoneel.

De volgende keer komt de naoorlogse postgeschiedenis aan bod.