door Gerard Raven
Tijdens de laatste schilderwerkzaamheden aan de schitterend gerestaureerde kapel had ik eens de kans om de namen te noteren van de personen die hier begraven liggen. Het bestuur van de Stichting Kapel van Coelhorst had al eens gesuggereerd daaraan een publicatie te wijden. Na een historische inleiding gaan we de plaquettes zoveel mogelijk in chronologische volgorde langs en volgen we de verschillende generaties.
Het raadsel van de verdwenen middeleeuwse graven
In 1605 las de schout van Hoogland aan de buren van Coelhorst een verordening van de kapelmeesters voor, waarin werd geregeld dat in de kapel voortaan alleen met hun toestemming mocht worden begraven. Bij overtreding zou het lijk weer worden opgegraven en alsnog op de begraafplaats worden bijgezet. Dit is een klip en klaar bewijs dat er toen in de kapel werd begraven. Het is ook een belangrijke aanwijzing dat dit ook vóór de Reformatie van 1580 gebeurde, want het is niet waarschijnlijk dat er iets veranderd is in de periode dat er geen missen of diensten zijn gehouden. Toen in 2002 de graftombes werden voorzien van een nieuwe fundering zijn inderdaad veel skeletten teruggevonden. Het meest indrukwekkend was een klein eiken kistje met alleen wat haar van een klein kind. Ook bij het herstel van de funderingen zijn tegen de buitenzijde van de kapel middeleeuwse skeletten teruggevonden.
In de kapel (gebouwd op spaarbogen) en op het kleine kerkhofje kunnen niet veel mensen begraven zijn, zodat alleen de bewoners van de buurtschap Coelhorst hiervan zullen hebben geprofiteerd. Maar dit is toch een bijstelling van de visie van Wim Bos dat alle Hooglanders tot 1827 in Leusden begraven zijn.
Van kapel tot mausoleum
Toen in 1843 het kerkje op de Inham in gebruik werd genomen is de kapel voor ƒ800 verkocht aan de familie Van Tuyll van Serooskerken, eigenaars van het landgoed Coelhorst. Net als eerdere families noemden de Van Tuylls zich heer van Coelhorst, of kortweg Van Tuyll van Serooskerken van Coelhorst. De buurtschap Coelhorst behoorde in werkelijkheid tot de ambachtsheerlijkheid Hoogland; men heeft dus gewoon aangesloten bij oud spraakgebruik. De koper zal de toenmalige eigenaar van het landgoed zijn geweest, de ongehuwde Willem René baron van Tuyll van Serooskerken (Utrecht 1781-1853 Parijs). Hij had rechten gestudeerd, werd daarna houtvester van koning Lodewijk Napoleon en in 1808 baljuw van Eemland. Na de instelling van het koninkrijk was hij president van de rechtbank te Amersfoort, lid van de Ridderschap van Utrecht, gedeputeerde van Utrecht, lid van de Tweede Kamer en kamerheer van de koning. Sinds 1827 was Willem bestuurslid van de Vereenigde Polderdirectiën over de Malesluis, de Coelhorstersluis en De Drie Sluizen. Hij kreeg in 1840 forse ruzie met de voorzitter, burgemeester Andreas Smitt, omdat hij de waterschapslasten te hoog vond. Van Tuyll wist het conflict tot zijn dood gaande te houden door Gedeputeerde Staten in te schakelen. De watergang naar de Coelhorstersluis kwam zelfs tijdelijk onder zijn vrienden bij de genie, die immers de Grebbelinie beheerden.
De familie gebruikte de kapel wel om te bidden, maar niet voor het houden van diensten. Het was vooral een begraafkapel. Willems vader ligt hier echter niet. Dit was Vincent Maximiliaan; hij had het landgoed in 1777 gekocht. Vincent was de broer van schrijfster Belle van Zuylen en was in 1744 te Utrecht geboren. Hij overleed in 1794 als luitenant-kolonel der cavalerie in Pont-sur-Oise, nadat hij in de Slag bij Charleroi (nu België) ernstig gewond raakte en door de Fransen krijgsgevangen was gemaakt. Vermoedelijk is hij daar ook begraven.
Enkele jaren vóór 1843 waren er wel twee Van Tuylls overleden die moeten zijn opgegraven en vervolgens overgebracht naar de kapel. Vincents echtgenote, dus Willems moeder, was Henriette Dorothée Marie Louise de Pagniet tot IJzendoorn (ook wel Isendoorn, Tiel 1751-1836 Utrecht, plaquette 1). Voor haar werd de eerste plaquette aangebracht op de middelste graftombe, recht boven de ingangsteen waarop met grote letters Van Tuyll staat. Op deze steen staat: Rustplaats van vrouwe … en hare kinderen. Inderdaad liggen hier ook Willems broer Carel en zuster Jacoba. Carel Lodewijk (Utrecht 1784-Elsbroek onder Hillegom 1835, 2) was ook kamerheer van de koning en heer van IJzendoorn. De portretten van Carel en zijn vrouw Marie Louise Gildemeester sieren het omslag van dit nummer. Marie Louise (geboren 1789) overleed in 1860 te Versailles en ligt hier niet. Dat geldt ook voor Willem René zelf, die in 1853 te Parijs stierf en kennelijk daar is begraven. Na zijn dood erfde zijn eveneens ongetrouwde zuster Jacoba Helena Maria Anna (Utrecht 1786-1859 Utrecht, 3) al zijn bezittingen en werd zij dus vrouwe van Coelhorst.
Achter de tombe hangen nog drie plaquettes, van Carels kinderen en een schoondochter. De eerste is Vincent Gildemeester baron van Tuyll van Serooskerken, heer van IJsendoorn (Bath, Engeland 1812-1859 Den Haag, 4), was in 1851 mede-oprichter van de Billitonmaatschappij, later opgegaan in Shell. Verder was hij de zoveelste kamerheer van de familie, maar nu in buitengewone dienst, dus meer een eretitel. Hij was in 1844 te Londen getrouwd met Charlotte Henriette Mansfield (Londen 1819-1869 Den Haag, 5). Tenslotte Vincents zuster Renée Marie Anne (landgoed Birkhoven, Amersfoort 1819-1892 Arnhem, 6), weduwe van Emanuel, graaf de la Valette Morlhon. Opvallend is dat onderaan deze plaquette later nog R.I.P. is geschreven (requiescat in pace, zij ruste in vrede), in een letter die lijkt op een plaquette van 1957 maar niet dezelfde is.
In 1878 zal de tweede graftombe zijn geplaatst, links van de eerste. Onder het kruis staat immers dit jaartal in een aparte steen. Met vijf personen was de eerste tombe redelijk vol en misschien heeft men toen al voorzien dat Renée de laatste plaats zou kunnen vullen. Sinds 1860 was Vincents jongere broer Henri Maximiliaan baron van Tuyll van Serooskerken de heer van Coelhorst (Elsbroek onder Hillegom 1827-1888 Varese, Italië, 7). Natuurlijk wilde hij een graf dat hij met zijn vrouw kon delen. Deze Henri was in 1845 naar de adelborstenopleiding te Medemblik vertrokken en bij zijn eervol ontslag in 1859 nog bevorderd tot luitenant ter zee der 1e klasse. Vanaf 1863 was hij voorzitter van het net weer afgesplitste waterschap Coelhorst; het echtpaar woonde zowel te Coelhorst als in Londen. Op de plaquette heet hij Henry Maximilian, een verwijzing naar zijn Britse echtgenote Josephine Maria Walpole (Londen 1830-1907 Londen, 8). Zij waren in 1860 in Londen getrouwd maar kregen geen kinderen.
Niet hier begraven, toch herdacht
Josephine heeft ook de eerste plaquette laten aanbrengen voor iemand die hier niet begraven ligt. Deze vinden we tussen de vensters in de linkermuur. Haar broer generaal-majoor buiten dienst Horatio E. Walpole (1820-1892 Nice, 9) is op het Britse kerkhof van Nice begraven. Blessed are they that mourn, for they shall be comforted, Mt 5; erected by his sister La Baronne de Tuyll (Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden, Mattheus 5:4; geplaatst door zijn zuster baronesse Van Tuyll).
Daarna zijn in de rechtermuur tussen de vensters nog vier plaquettes aangebracht voor elders begraven Van Tuylls. De bovenste is voor William Charles Reginald (München 1845-Wenen 1903, 10), de zoon van Vincent Gildemeester. Hij was sinds de dood van oom Henri de nieuwe eigenaar van Coelhorst, maar heeft er nooit gewoond omdat tante Josephine het vruchtgebruik had tot haar dood in 1907. William is begraven te Sankt Wolfgang (Oostenrijk). Daarna volgt de plaquette van zijn broer Charles Frédéric (Baden-Baden 1859-1893 op zee tussen Honolulu, Hawaii en San Francisco, VS, 11), die begraven is in San Francisco en wiens weduwe hertrouwde. De derde plaquette is voor hun zuster Maria Louisa Ottelina Niagara (Niagara, Canada 1847-1903 Clingendael onder Wassenaar, 12), begraven te Wassenaar. Zij was zeven maanden weduwe van Arnold baron van Brienen van de Groote Lindt, ook kamerheer; hij is ook in 1903 overleden aan boord van Italië naar Egypte en kreeg mogelijk een zeemansgraf. Deze drie plaquettes moeten tegelijk zijn aangebracht, want de bovenste is van de laatst overledene.
De onderste plaquette is voor William Charles Reginalds vrouw Anna Mathilda gravin van Limburg Stirum van Warmond (kasteel Warmond, Warmond 1854-Popham, Engeland 1932, 13). Zij is ook in Skt Wolfgang begraven. Dit echtpaar was in 1881 gehuwd en woonde in Den Haag en Achensee (Tirol). Mathilde (Mattie) is bekend geworden doordat kroonprins Willem haar in 1874 ten huwelijk vroeg. Hij was de oudste zoon van Willem III en Sophie en was veertien jaar ouder. De Oranjes en het kabinet vonden een Nederlands gravinnetje bedenkelijk, maar onoverkomelijk was dat Matties moeder Julie Marie Barre niet van adel was. Dit zou voor prins Wiwill aanleiding zijn geweest om naar Parijs te verhuizen. Zelfs zou de jonge Emma nog bij Willem III hebben gepleit voor het tragische stel. Bij het gerucht dat Willem een Pruisische prinses zou trouwen schijnt Mattie hem zijn trouwbelofte te hebben teruggegeven, waarna Willem niet meer wilde leven en in 1879 overleed.
De burgemeester
De graftombe bevatte intussen sinds 1907 alleen het echtpaar Henri en Josephine. Pas met de dood van Henri Charles (huis Oosterbeek, Wassenaar 1884-1950 Den Haag, 14) veranderde dat. Henri was de zoon van William Charles Reginald. Hij woonde sinds 1907 geregeld op Coelhorst, waar drie van de vier dochters zijn geboren en hij een garage en chauffeurswoning liet bouwen. Op zijn chauffeur komen wij bij nr 19 nog terug. Henri trouwde in 1912 met Marcelle Wilhelmine baronesse de Smeth van Alphen (Berlijn 1889-1960 Den Haag, 15). Hij is in de jaren 1915-1930 burgemeester van Hoogland geweest, waarover meer vermeld staat in het boekje over de gemeente Hoogland. Waarschijnlijk was hij zelf ambtenaar van de burgerlijke stand toen in 1920 zijn oudere broer Vincent Leopold in Hoogland trouwde met de Britse Annie Frances Isabella Hoare. Trouwens, ook de twee zusters van Vincent trouwden met Britten en zij zijn alle drie in het Verenigd Koninkrijk overleden. Op Henri´s plaquette staat een imponerend bijbelvers dat misschien in opdracht van Marcelle is aangebracht: I am the resurrection and the life, he that believeth in me – though he shall die – yet shall he live (Ik ben de opstanding en het leven; wie in mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, Johannes 11:25).
Tenslotte is er nog een plaquette aangebracht onder het raam bij de linkertombe, afgebeeld bij plaquette 9. Het betreft Henri´s dochter Pauline Henriëtte Leopoldine (huis Coelhorst 1914-1974 Leiden, 16), die in 1942 was gehuwd met mr dr Johann Gerhard van Maasdijk en in Skt Wolfgang (Oostenrijk) is begraven. Het is de bedoeling dat binnenkort twee nieuwe plaquettes worden toegevoegd, van de burgemeestersdochters Eleonora Mathilde Maria (Nora, Den Haag 1913-1997 Olst) en Fernande Marcelle (Ferdi, Coelhorst 1918-1991 Buttermere, Wiltshire, Engeland).
Beelaerts van Blokland
Toen Henri in 1950 overleed kwam het landgoed aan zijn derde dochter Vincentia Regina (huis Coelhorst 1916-1957 Den Haag, 17). Zij was in 1937 gehuwd met jhr mr Matthias Adriaan Beelaerts van Blokland (Pei-tai-ho, China 1910-1990 Den Haag, 18). Hij was diplomaat en werd tenslotte ambassadeur te Lusaka (Zambia). Voor dit echtpaar is in 1957 de derde tombe aan de rechterkant gebouwd, met op de ingang het opschrift Beelaerts. In deze tombe is nog ruimte genoeg voor hun zoon jhr ir H.C. Beelaerts van Blokland en zijn familie. Zij zijn de huidige eigenaars-bewoners van huis Coelhorst. Tegenover de derde tombe is nog een hoek vrij om verder te bouwen.
De chauffeur en de pastoor
Eén graf in de kapel hebben we nog niet besproken. Het ligt meteen links van de ingang in de hoek en is voorzien van een opstaand kruis met een Duits treurvers. Het betreft Hermann Holenia, zoon van een personeelslid in Sankt Wolfgang (Gmünden 1904-1925 Hoogland, 19). Hij was de chauffeur van Henri´s fraaie auto en kwam om het leven toen hij deze aanslingerde. De auto ging daarna vanzelf rijden en drukte hem dood tegen de garagemuur. Het tekent de betrokkenheid van de burgemeester dat hij Hermann in zijn eigen kapel heeft laten begraven; het zou trouwens ook erg duur geweest zijn hem naar zijn thuisland te laten transporteren.
Als we het over begraven in de kapel hebben hoort pastoor Theodorus Mulder (+1798, 20) er niet bij. Zijn grafsteen staat wel tegen de achtermuur, aan de linkerkant, maar dan buiten. Een katholiek tussen de hervormde Van Tuylls? In Hoogland circuleren de wildste geruchten over de pastoor. Hij mocht niet in gewijde grond begraven worden en zou dus wel een relatie hebben gehad met zijn huishoudster. Maar de katholieke begraafplaats bestond toen nog niet. Het is mij niet bekend waar de andere pastoors uit die tijd begraven zijn, maar misschien klopt het verhaal dat Mulder bevriend was met de Van Tuylls en zijn graf zo hier belandde. Volgens beheerder Arie Bos lag de grafsteen vroeger op de plaats van het huidige pad naar de kapel. Toen het oude pad vanaf de naastgelegen boerderij werd vervangen is de steen tegen de kapel gezet.
Nabeschouwing
Zo zijn we aan het eind gekomen van onze rondgang. We hebben in de kapel dertien graven kunnen tellen, plus zes plaquettes ter nagedachtenis van familieleden die elders begraven zijn. Dat laatste is niet vreemd, maar de aantallen wisselen per generatie: twee van de vier kinderen van Vincent Maximiliaan, drie van de dertien van Carel Lodewijk, geen van de zeven van Vincent Gildemeester, één van de vier van William Charles Reginald, alle vier van Henri Charles. Dit was een gevolg van de internationale oriëntatie van de familie: buitenlandse huwelijken en woonplaatsen. Huis Coelhorst was vooral een zomerverblijf. Daarom zijn alleen drie kinderen van Henri Charles hier geboren en is er zelfs niemand overleden!
Tenslotte viel me op dat verschillende gegevens op de plaquettes niet overeenstemmen met de gepubliceerde genealogieën. In overleg met de familie Beelaerts heb ik gekozen voor de daarin vermelde gegevens. Vaak gaat het om kleine verschillen, zoals Dorothea of Dorothée. Is echter de naamsvolgorde veranderd of gaat het om data, dan volgen hieronder de afwijkende gegevens op de plaquettes met de bijbehorende nummers:
1 D.H.M.L.
3 geb. 1787
4 ovl. 1860
5 geb. 1818
6 foutief: Berkhoven
7 geb. Den Haag
8 geb. 1828
12 Marie Louise Niagara Otheline, geb.1848
Met dank aan de familie Beelaerts van Blokland en kapelbeheerder Arie Bos voor hun welwillende medewerking.
Geraadpleegde bronnen
www.vantuyll.nlL. van de Pas, Descendants of Philibert van Serooskerke, te vinden op: http://worldroots.clicktron.com/foundation/european/philserooskerkedesc1537.htmBos W., ´Hoogland begroef zijn doden in Leusden,´ De Bewaarsman 8 (2002) 149-153Hilhorst G., G. Monkhorst en G. Raven, ´Hoogland-West. Geschiedenis en natuur van een opmerkelijk landschap,´ De Bewaarsman 7 (2001) 21-100Hilhorst G., G. Raven en N. van Vulpen, ´Boer,bestuurder en brandweerman. De gemeente Hoogland 1811-1973,´ De Bewaarsman 5 (1999) 1-78Klaassen M.J.C., Adelborstenopleiding te Delft-Medemblik-Breda 1816-1857 ([Den Helder] 1979)Leeuwenberg H., De kapel van Coelhorst. Geschiedenis van hét monument van Hoogland-West (Hoogland 2002) Mijnssen-Dutilh M.M., Verzamelde inventarissen van de archieven van de waterschappen gelegen op het Hoogland ([Amersfoort] 1997)NN, ´Van Tuyll van Serooskerken,´ Nederland´s Adelsboek 2 (1904) 512-522Pluim T., ´Coelhorst,´ De Eembode 25.2.1930Raven G.J.A., ´Andreas Smitt (1797-1884), burgemeester,´ in Y.M. van den Akker e.a. (red.), Utrechtse biografieën. Het Eemland 2 (Utrecht 1999) 188-193Wittert van Hoogland E.B.F.F., ´De heerlijkheid Coelhorst,´ Genealogisch-Historische Bladen 4 (1909) 270-287