Sjieke heren en dorpshistorici
door Gerard Raven
Vóórdat de Historische Kring Hoogland de geschiedschrijving van het dorp aanpakte is er maar weinig onderzoek gedaan en gepubliceerd. Eigenlijk hebben vooral de Malen van Hoogland de aandacht getrokken, en dan nog op wetenschappelijk terrein. Toen Hoogland werd geannexeerd met ingang van 1974 had het dorp geen enkel historisch overzicht. Gelukkig vulde journalist Henk Poots deze lacune in 1981 met een populair geschreven boekje. Pas daarna werd de stroom publicaties royaler.
In dit overzicht heb ik mij moeten beperken. Hen die ik reken tot de historici van Hoogland heb ik wat persoonlijke kleur gegeven, vooral de vroege auteurs; incidentele publicaties noem ik alleen maar.
1870 Coenen van ‘s-Gravesloot
In 1858 kocht jhr Jan François Leonard Coenen van ‘s-Gravesloot (1817-1885) een malenportie (financieel belang in de gezamenlijke gronden) en werd zo lid van het College van de Malen van Hoogland. Coenen was in 1842-1869 controleur der directe belastingen en accijnzen te Amersfoort. Maar hjj had ook grote historische belangstelling en bezat een belangrijke collectie Utrechtse tekeningen en prenten. Jan Coenen was het eerste lid van de Malen dat in de geschiedenis van het eerbiedwaardige college dook. In 1863 maakte hij een inventaris van het archief met een historische inleiding, die een jaar later werd gepubliceerd. Vervolgens publiceerde hij in 1870 een korte geschiedenis in de Amersfoortsche Almanak, compleet met een lijstje van malenhoeven waarop hij onbedoeld Bosserdijk vergat. Het was maar een eenvoudig artikeltje, maar het begin was er.
1874 Van Rossum
Vier jaar later publiceerde kapelaan Adrianus Anthonius Joannes van Rossum (1843-1916) korte biografietjes van de Hooglandse pastoors in de eerste jaargang van het Archief van het Aartsbisdom Utrecht, een kerkhistorisch tijdschrift waarvan hij redacteur was. Zijn vader was blauwverver in Utrecht; zijn moeder was in het kraambed overleden. Adriaan was een priesterstudievriend van de bekende professor Herman Schaepman; zelf was hij kapelaan in Harmelen geweest vóór hij naar de St-Franciscus-Xaveriusparochie in Amersfoort kwam. Hij was in de dertig, dus relatief jong, toen hij in 1878 mede-oprichter en secretaris werd van de Oudheidkundige Vereniging Flehite. Zijn Eemlandse belangstelling kon hij niet verder uitbouwen, omdat hij in 1882 pastoor te Benschop werd. Wel bleef Adriaan daarna over Utrechtse kerkgeschiedenis schrijven. Later werd hij nog deken en kanunnik. Hij woog inmiddels 150 kg en was gezien, geëerd en gevreesd, aldus één van zijn kapelaans.
1898 Van den Bergh
De voorzet van Coenen leidde na geruime tijd tot een bronnenpublicatie van het archief van de Malen. De reden was dat men geschrokken was dat er sinds 1863 verschillende banden met rekeningen, een kaart enz. verdwenen waren. De Haagse koopman Joannes Franciscus Xaverius van den Bergh was maal sinds 1863; hij bood aan de publicatie te verzorgen. Klerken van het Algemeen Rijksarchief (nu Nationaal Archief) schreven de bewaard gebleven rekeningen vanaf 1552 en andere belangrijke documenten over. In 1898 verschenen zo delen UI-V. Het historische overzicht in de eerste twee delen is ook gedrukt, maar vervolgens is de gehele oplage daarvan verloren gegaan bij een brand; alleen de drukproeven zijn bewaard gebleven en deze bevinden zich in het Malenarchief.
1909 Wittert van Hoogland
Een kleurrijk historicus was jhr mr Everard Bonifacius François Frederik baron Wittert van Hoogland (1875-1959). Hij was onder andere griffier en later lid van de Eerste Kamer en lid van het hoofdbestuur van het Rode Kruis. Via de Maltezer Orde had hij grote invloed in de katholieke partij. Omdat hij vóór de belangen van arbeiders pleitte werd Everard wel de Rode Baron genoemd. Verder hield hij zich enthousiast bezig met historisch en genealogisch onderzoek. Zo richtte hij in 1901 de klassieke genealogische serie Nederland’s Adelsboek op.
Door dat onderzoek ‘herontdekte’ hij zijn familieband met Hoogland. Toch leuk, om er achter te komen dat je familie heren van Hoogland zijn! Toen het dorp werd getroffen door de Watersnood-ramp van 1916 kwam Wittert over uit Den Haag met kleren voor de kinderen. Verder werden in de Martinuskerk rouwborden van overleden Witterts gehangen, tegen de zin van het kerkbestuur die ze later weer geruisloos heeft laten verwijderen. Op de begraafplaats naast de kerk verrees een familiegraf compleet met hekwerk, waarin eerst een zoontje van Everard en later zijn ouders en hijzelf werden bijgezet. Veel Hooglanders vonden deze verlate heerlijke drang maar overdreven. Uiteindelijk ging het bergafwaarts met Wittert. Hij verloor de vriendschap van prins Hendrik, verspeelde zijn vermogen en moest na de oorlog gezuiverd worden wegens het lidmaatschap van de NSB.
Ook Everards historisch onderzoek geldt nu als niet geheel betrouwbaar. In een studie over Utrechtse ridderhofsteden zag hij er bijvoorbeeld veel méér dan er geweest kunnen zijn. Er circuleren nog steeds afschriften van Everards drie artikelen uit 1909 over de Hooglandse ambachtsheerlijkheden. Ook al kan men er nu wel iets op aanmerken, deze gegevens zijn sindsdien vaak dankbaar door andere auteurs overgenomen. De artikelen zijn rond 1960 door Jan Kaas (zie hierna) overgetikt, maar zonder vermelding van de auteur en het tijdschrift waarin deze verschenen waren.
1932 Van Iterson
Zonder twijfel het belangrijkste onderzoek naar de Hooglandse geschiedenis vóór de oprichting van de Historische Kring Hoogland is het boek van de rechtshistoricus Willem van Iterson (1897-1973) over de Utrechtse grondrechten in de Middeleeuwen. Zijn hoofdstuk over de Malen van Hoogland werd bovendien apart herdrukt. Daarmee verscheen de eerste wetenschappelijke publicatie over de boeiende Malengeschiedenis, tot in 2000 het boek van Kees Dekker verscheen. Van Iterson werd later hoogleraar oud-vaderlands recht te Leiden. Door de zuivering na de oorlog kreeg hij ontslag; in zijn publicaties was van zijn pro-Duitse houding overigens niets te merken. Hij heeft nog veel lokaal-historische studies gedaan, maar niet over Hoogland.
1949 Visman
In 1949 maakte de provincie een sociaal-geografische studie over Hoogland. Het bevat een summier historisch overzichtje, maar is vooral van waarde door de statistieken die toen zijn verzameld.
1962 Kaas
De eerste echte dorpshistoricus, die dus zélf Hooglander was, was Jan Kaas (1902-1979). Hij woonde op het boerderijtje De Bik aan de Coelhorsterweg 12. Het huis is onlangs gesloopt voor nieuwbouw, maar in de achtergevel heeft men de oude eerste steen opnieuw ingemetseld. In 1934 kruiste Jan de Jonathan en de Dubbele Bellefleur, sindsdien bekend als de Coelhorster appel, waarnaar een straat in de wijk Nieuwland is vernoemd.
Jan was tuinman van burgemeester H.C. baron van Tuyll van Serooskerken, die op het middeleeuwse Huis Coelhorst woonde en uit een oud geslacht stamde. Daar zal zijn historische belangstelling gewekt zijn. Hij draaide tijdens de mobilisatie ook wachtdienst op het gemeentehuis, als lid van de vrijwillige hulppolitie.
Hij had niet veel te doen en ging daarom maar oude bestuursstukken lezen. Jans nichtje Nolda Noteboom- Tesson herinnert zich hem vooral van de hongerwinter 1944-1945, toen zij met haar moeder, broer en zus bij hem inwoonde. Jans eigen moeder was net overleden en hij was nog niet getrouwd. Voor Nolda was en bleef hij een vaderfiguur, streng, eigenzinnig en gedreven. Typerend voor hem was dat hij hen suikerbieten te eten gaf, puur omdat anderen honger leden. Toen Nolda daar ziek van werd voelde Jan zich daar jaren later nog schuldig over.
Gijs Hilhorst weet te vertellen dat Jan Kaas opviel door zijn historische belangstelling en kennis. Dat was destijds toch wel ongewoon. Hij wist altijd leuke dingen over het dorpsverleden te vertellen, wat erg gewaardeerd werd. Zo kwam men met historische vragen bij hem en kreeg hij ook historische documenten en voorwerpen toegestopt.
Jan verzamelde originele documenten van zijn familie, knipsels, boeken, eigen¬gemaakte foto’s en dia’s. Deze bevinden zich nu in de collectie van de Historische Kring Hoogland. Ook had hij een fraaie collectie streekdracht, die na zijn dood aan Museum Flehite is geschonken. In 1958 had Jan het museum zelf al een klontjestang gegeven. Hij schreef graag teksten over, zoals de 18′-eeuwse gerechtsboeken die op het gemeentehuis lagen en de artikelen van Wittert over de heerlijkheden (zie hierboven). Zelf schrijven ging volgens Gijs en Nolda moeilijker. Hij zocht van alles bij elkaar, maar was niet in staat daar dan echt samenhangende verhalen van te maken. Jan schreef in 1962-1970 drie korte artikelen over dorpsgebruiken en -verhalen die later in De Bewaarsman zijn opgenomen. In het huis-aan-huisblad De Hooglander verscheen een serie van vier artikelen over Huis en kapel van Coelhorst en de heerlijkheden. Maar hij is vooral bekend geworden door Hoogland in oude ansichten uit 1972, dat zeker viermaal is herdrukt. In zulke korte bijdragen was Jan op zijn best en was hij de wegbereider van de volgende generatie.
1977 Kok
Peter Kok (een achterneef van het huidige bestuurslid Peter Kok) dook vervolgens het archief van de Sint-Martinusparochie in. Hij schreef een interessante serie historische artikelen vanaf de 18e eeuw, die in het kerkblad verschenen. Toen het huidige kerkgebouw in 1983 een eeuw bestond maakte hij een prettig leesbaar boekje met sfeerfoto’s.
1981 Poots
Het eerste historische overzicht van Hoogland werd zoals gemeld geschreven door de Amersfoortse journalist Henk Poots. Hij deed dat in opdracht van de Rabobank Hoogland, die 75 jaar bestond. Het was een gelukkige keus, want Poots wist toegankelijk te schrijven en had al veel historische artikelen en boekjes op zijn naam staan. Zo vatte hij samen wat er in die tijd uit de literatuur bekend was. Ook heeft Henk geregeld in huis-aan-huisbladen teruggeblikt in de geschiedenis, bijvoorbeeld bij de opening van een nieuw postkantoor in 1986. Hij is enkele jaren geleden gestorven.
1983 Kemperink
De uit Amersfoort afkomstige historicus Rob Kemperink schreef twee korte artikelen over de datering van het oudste document van de Malen. In 1989 dateerde hij de Malen als eerste onderzoeker in de 12e eeuw, waar Van lterson nog aan een veel oudere oorsprong dacht (die overigens recent weer door Jos Hilhorst is verdedigd). Bovendien bewees Kemperink dat die Malen al in de 14e eeuw geen boeren meer waren, maar poorters van Amersfoort.
1983 Reussien
Datzelfde jaar ontdekte de Amersfoorter J.G.J. Reussien de brieven van pastoor Henricus Ram van Schalkwijk, die rond 1750 in allerlei bizarre ruzies verzeild raakte. Hij tikte afschriften en een korte inleiding, die ik zelf later verwerkt heb in een artikel over Ram.
1991 De Groot
Het is verbazend dat we dan een sprong van acht jaar moeten maken. Geert de Groot (1929-1998) was gepensioneerd hoofd van de Berkenschool. In 1991 begon hij een leuke serie vraaggesprekken en historische artikelen in de nieuwsbrief van de Vereniging Dorpsbelangen Hoogland. Daarmee wist hij de belangstelling voor de dorpsgeschiedenis bij een brede groep op te wekken.
Hij vroeg oud-timmerman Frans Pommer (1915 – 2001)
naar een typisch Hooglands verschijnsel
Toen de Historische Kring mede door zijn toedoen werd opgericht was het Geert die met de naam voor het blad kwam. Hij vroeg oud-timmerman Frans Pommer (1915-2001) naar een typisch Hooglands verschijnsel; die wees meteen op het beroep van bewaarsman. Daarna heeft Geert er niet veel meer van kunnen genieten, want al snel werd hij ziek. Zijn plannen voor nieuwe vraaggesprekken bleven liggen, maar de straatnamen in De Biezen zijn als hommage in De Bewaarsman voortgezet door Nellie van Vulpen. Geerts documentatie bevindt zich nu in de kringcollectie.
1993 Fotoboek en inventaris
1993 was een bijzonder jaar voor historisch Hoogland, omdat er zes publicaties verschenen. Het zal allemaal geen toeval geweest zijn! De meeste indruk maakte het bekende Fotoboek Hoogland, dat overigens niet zo heet. Maar Peter van Brakel, Gerard Hilhorst, Ton Ros en Kees Tondeur leverden bij de prachtige collectie foto’s ook teksten per buurtschap. Verder verschenen een geschiedenis van de protestantse gemeenschap van De Inham en een boek over stadspark Schothorst. De vierde publicatie was van Gijs Hilhorst (‘:-1933); hij maakte voor een kleine kring fotokopieën van zijn onderzoeksverslag naar de ouderlijke boerderij Groot Emiclaer en gerecht Emiclaer. Voor onderzoekers was verder de voltooiing van de inventarisatie van het gemeentearchief een mijlpaal.
Dirk Steenbeek schreef een uitvoerige inleiding bij zijn inventaris en kwam een jaar later ook met een artikel over het electriciteitsbedrijf. Guda van Laar tenslotte maakte een historisch-geografische studie van Hoogland-West om de overheden de landschappelijke en culturele waarde van dit bedreigde gebied te laten inzien. Later zou zij een vergelijkbaar rapport over Vathorst maken.
1995 Bloemhof en daarna
Kort vóór de oprichting van de Kring verscheen het tweede deel van Joop Bloemhofs studie over Amersfoort in de Tweede Wereldoorlog. Hierin wijdde hij een fiks hoofdstuk aan Hoogland. De archivarissen Kees Dekker en Margriet Mijnssen schreven verder een belangrijk boek over de ontginningen in Eemland in de Middeleeuwen, waarin veel aandacht aan Hoogland wordt besteed.
Natuurlijk zijn ook ná 1995 boeken verschenen buiten de Historische Kring om. Ik kan daarvan alleen de belangrijkste noemen; in ons blad zijn ze wel steeds gesignaleerd. In 1997 verscheen een nieuw jubileumboek van de Rabobank, dat het werk van Poots op een heel andere manier overdeed. Een jaar later kwam ‘t Hooghlandt’s Genootschap met het bekende Zakwoordenboek en later nog met een verhalen boek. Dekker schreef in 2000 in opdracht van de Malen een vernieuwend historisch overzicht van dit college. Verschillende verenigingen schreven nog hun geschiedenis. Waar dat paste heeft de Historische Kring adviezen gegeven, maar het is een goed teken dat er ook buiten onze vereniging bijdragen aan de Hooglandse geschiedenis verschijnen.
Literatuur (in volgorde van het artikel) ].
F.L. Coenen van ‘s Gravesloot, ‘Aanteekeningen betreffende het College van de Malen in de gemeente Hoogland nabij Amersfoort,’ Amersfoortsche Almanak (1870) 103-110 ].B. Rietstap, ‘Levensbericht van jhr ].F.L. Coenen van ‘s Gravesloot: Levensberichten van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden (1885-1886 en overdruk Leiden 1886) K.W.]. van Rossum, ‘Van Rossum (Wijk bij Duurstede-Utrecht)’, Gens Nostra 26 (1971) 100-113,201¬209, aid. 108-109 A.A.]. van Rossum, ‘Hoogland’, Archief van het Aartsbisdom Utrecht 1 (1874) 141-160,450-452 B.G.]. Elias, Flehite 1878-2003. Geschiedenis van een Vereniging en een Museum (Amersfoort [2005]) ].F.X. van den Bergh (ed.), Het archief van het zeer oude en voorname Collegie van de malen op het Hoogland buiten de stad Amersfoort (5 din, Den Haag 1898) G. Raven, ‘Revolutie op het Hogeland. Het einde van de heerlijke rechten van Hoogland en Emiclaer 1795¬1848 (deel 2)’, De Bewaarsman 6 (2000) 75-84, aid. 82-83 over Wirtert ].A.A. Bervoets, ‘Wittert, Everardus Bonifacius François Frederik, Baron, (1875-1959)’, in Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979) W. van lterson, De historische ontwikkeling van het College van de Malen op het Hoogland (Leiden 1932) A.H. Huussen jr., ‘Iterson, Willem van (1897-1973)’, in Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (1979) U.]’ Visman,J Rapport betreffende een onderzoek naar de sociaal-geografische structuur van de gemeente Hoogland (Provinciale Planologische Dienst Utrecht, [1949]) ]. Kaas, Hoogland in oude ansichten, waarin afbeeldingen van Hooglanderveen en Zevenhuizen (viet edities ZaltbommeI1972-2001) – ‘Hoogland door de eeuwen heen,’ De Hooglander 19.10.1974-9.1.1975 – ‘Een begrafenis in 1910, 1963’ De Bewaarsman 3 (1997) 33-34 – ‘Legende ovet de hervormde kerk in 1843, 1970’ idem 4 (1998) 24 – ‘De trouwpijp, 1962’, verwetkt in idem 5 (1999) 85 Hoogland- West, De Bewaarsman 7 (2001) 32-33 (over appelras Jan Kaas) P. Kok, ‘Op zoek naar Hooglands verleden’, Wij Samen [parochiebladJ 1977-1982 – Een wis hooi achter de weezeboom. 100 Jaar Martinuskerk Hoogland [Hoogland 1983J H.]. Poots, “t’Hoogh Landt” [Hoogland 1981] R.M. Kemperink, ‘De vroegste vermelding van de Malen op het Hoogland … ,’ Flehite 15 (1983) 6-7 en 22 (1992) 2-3 – ‘De mannen van Weede en Emmeklaar. Enkele terreinverkenningen in de geschiedenis van een middeleeuwse maalschap: in ].A. Brongers e.a. (red.), Amersfoortse opstellen. Historie, archeologie, monumenten¬zorg (Amersfoort [1989]) 25-50 ].G.]. Reussien, Van een pastoor op het Hoge Land tussen de jaren 1740 en 1757 (typoscript Ametsfoort 1983); zie G.].A. Raven, ‘Hermanus Ram van Schalkwijk (1690-1761), pastoor van Hoogland,’ in Y. van den Akker e.a., Utrechtse biografieën. Het Eemland I (Utrecht 1998) 159-164 G.A.H. de Groot, ‘630 jaar de kapel van Coelhorst’, Vereniging Dorpsbelangen Hoogland (sepr 1991) [6-8] – ‘Familie Hilhorst van Krachtwijk’, idem (april 1992) – (met H. Voskuilen), ‘In gesprek met Everhard van Dijk. Omzien in verwondering,’ idem (apr 1993) [6-8J – (met]. Butzelaar), ‘In gesprek met Guda van Laar, ‘Het is noodzaak om Buitengebied-l te behouden,’ idem (dec 1993) [5-8J – (met Paul Jansen), ‘Gesprek met Gijs Hilhorst,’ idem (nov 1994) [9-10J – De meidagen ’40 in Hoogland [vraaggesprek met molenaars Gerrit en Lou Ebing],’ idem (apr 1995) 7-8 – ‘Nieuwe namen in Nieuwland-Zuid. Bartholomeus Bernardus de Wijs (1755-1825)’, idem (december 1995) 8-9 – ‘Petrus Hendrikus Segers (11 maart 1880-29 juni 1966)’, idem (april 1996) 9-11 – ‘Cornelis van Loen (4 februari 1909-21 mei 1976)’, idem (december 1996) 4-6 – ‘Leonard Rooke’, idem (december 1977) 9,10 P. van Brakel, G. Hilhorst, T. Ros en K. Tondeur, Hoogland, beelden die voorbijgaan [Stichting Fotoboek Hoogland 1993] W.c. Nijeboer en L. Haverlach-de Weerdt, Samen op weg in een geherformeerde vrijplaats. Heden en verleden van de protestants-christelijke geloofsgemeenschap in Hoogland (Hoogland 1993) H. Hekkema, Stadspark Schorhorst Amersfoort. Een hecht samengaan van geschiedenis, recreatie, land¬schap, ontwerp en milieu (Gemeente Amersfoott-De Bilt 1993) G.G. Hilhorst, “Emiclaer”, van Heerlijckheid tot stad ([Ametsfoort] 1993) D.C.W. Steenbeek, Inventaris van de archieven van de gemeente Hoogland 1644-1973 (1983) (Gemeentelijke Archiefdienst Amersfoort 1993) – ‘Het electriciteitsbedrijf van de gemeente Hoogland,’ Vereniging Dorpsbelangen Hoogland (nov 1994) [lO-11J en (dec 1995) 10-12 G. van Laar/Melchior, Historisch-geografische onderzoek Hoogland- West. Landschapsontwikkelingen vanaf de voorlaatste ijstijd (Saalien, ca. 300.000 jaar geleden) tot het jaar 2000 ([Amersfoort] 1993) ]. Bloemhof, Amersfoort ’40-’45 11 (Amersfoort 1995) 9-39; in 2005 zijn de twee delen in één band heruitgegeven C. Dekker en M.M. Mijnssen, De Eemlandtsche leege landen. Ontginningen rond de mond van de Eem in de 12de en 13de eeuw (Utrecht J 995) C. Dekker, Een zeer oud en voornaam college. Geschiedenis van de malen op het Hoogland huiten Amersfoort (Amersfoort [2000]) Ph. van Maarschalkerweerd, H. Barbas, G. Hilhorst, R. Hopster, H. Lasseur, J. Reussien en D. Steenbeek, Door de Bank genomen. Hoogland 1896-1996 (Rabobank Hoogland 1997) H. van Middelaar (red.), Het Hooglands Zakwoordenboek Ct Hooglandt’s Genootschap, Hoogland 1998) Verhalen en vertelsels uut Hoogland (‘t Hooglandt’s Genootschap, [Hoogland 2001])