2006-3-4 Beelden in ons geheugen

Toch een foto?
JAAP VOORBURG

Op een avondje bezoek hadden we weer tot vervelens toe vakantiefoto’s bekeken. Mijn vrouwen ik dachten met weemoed aan de vele beelden die we wel in ons geheugen hebben, maar waarvan we géén afdruk kunnen maken. Beelden van het bezoek aan de grootouders met nieuwjaar. Van de tentwagens en koetsen die daar dan op het erf geparkeerd stonden. Beelden van de met carbid-lantaarns verlichte rijtuigen die daarna tegen melkenstijd weer naar huis reden. Van de rijtuigen bij de zondagse kerkgang, een trouwerij of een uitvaart. Beelden van in het halfdonker uit de polder rijdende karavaan van volbeladen wagens met hooi. Beelden die wij nog wel in ons geheugen hebben, maar die met ons zullen verdwijnen.

Dit was voor mij de reden om na mijn pensionering mijn herinneringen te gaan opschrijven om toch maar zoveel mogelijk vast te leggen. Wanneer zo’n verhaal gepubliceerd gaat worden is er toch nog weer een probleem, want de eerste vraag die de redactie gewoonlijk stelt is: “Heb je geen foto’s?” Die vraag komt dan bij mij over als de vraag aan mijn vader of hij geen foto had van het dwaallicht dat hij het Laakmannetje noemde.
Om dezelfde reden vind ik ook de vraag van de redactie heel begrijpelijk. Daarom kom ik soms toch in de verleiding om een foto bij een verhaal te verzinnen. Min of meer zoals de man die een lezing hield over de eerste straatverlichting. Tussen de dia’s had hij ook een beroet plaatje dat hij toonde als de vraag werd gesteld hoe het dorp er uitzag vóór er straatverlichting was.

Ook het eerder gepubliceerde verhaal van Wousje is een gebeurtenis waar geen foto’s van bestaan. Hooguit is er een foto van mijzelf op de plaats waar ik ongeveer stond toen ik de soldaten met de bom voorbij zag komen. De foto is een paar jaar ouder, maar ik sta wel degelijk op de goede plaats. Voor mij is het evenwel meer een foto van de plek dan van mijzelf. Het is een vervolg op de foto die onder meer is afgedrukt in het gedenkboek Door de Bank genomen (pagi­na 29): mijn geboortehuis in 1916, terwijl de vorige eigenaar bezig is zijn vee te evacueren. De watersnood van 1916 en 1917 heeft hem zó aangegrepen dat hij eigenhandig een dijk rondom de gebouwen heeft gelegd. Volgens mijn vader heeft hij zich hieraan letterlijk doodgewerkt.

Op de achtergrond van mijn “foto met geit” is te zien hoe de meidoornheg over korte afstand hoger is. Dat is de plaats waar deze heg, de dijk kruiste die inmiddels weer is afgegraven. Dit gegeven is mijns inziens interessanter dan de afgebeelde persoon.

Voor mij is het nog interessanter wat op deze plaats gebeurde op dinsdagavond 1 mei 1945, dus ruim 5 dagen vóórdat het mijnongeluk plaats vond. In het schemerdonker stonden daar toen de Duitse soldaten opgesteld die op en rond de boerderij gelegerd waren. De officieren legden de eed af op hun nieuwe opperbevelhebber, admiraal Dönitz. Zodoende kwamen wij er achter dat Hitler dood was. De opwinding na het vinden van de dictator van Irak valt in het niet bij wat er toen in ons omging. Wij mochten (of durfden) dit echter niet te laten blijken. Voor mij blijft dit echter het verhaal dat onlosmakelijk hoort bij de foto.