2007-2-2 Hoog en Wel in De Hoef

Landschap op de schop
GIJS HILHORST

Wie snel is kan aan de Hooglanderveense zijde bij de rotonde van Hoevelaken nog het bordje van de Hoog en Wellerlaan zien. De veranderingen die daar op til zijn maken dat je nog maar even kunt zien hoe het er uit zag in het verleden. De boerderij Hoog en Wel is al meer dan dertig jaar verdwenen en gesloopt voor de rotonde, maar vóórdat er helemaal niets meer van te zien is willen we er aandacht aan besteden. Hoog en Wel behoort niet tot de oudste boerderijen van Hoogland en Hooglanderveen, maar stamt uit de 17e eeuw en was de buitenplaats van de Amersfoortse familie Kamerbeek.

Van boerderij naar buitenplaats
De vier boerderijen De Hoef, Hoeflust, Bijlerhoef en Rollekoot, gelegen aan de zuidzijde van de Hoefseweg in het buurtschap De Hoef, hadden vroeger buiten­velden of uitvelden. Deze behoorden wel bij de boerderij, maar nog niet volle­dig in cultuur gebracht. Ze waren vooral in gebruik voor het halen van heide en het weiden van het jongvee en lagen aan de noordzijde van de Hoefseweg. In 1634 is er een lijst gemaakt van boerderijen met daarin de bijdragen voor het onderhoud van de Eem. Daarbij vinden we Rollekoot, een grote boerderij met 34 ha land. Op deze lijst komt Hoog en Wel nog niet voor. Waarschijnlijk wor­den rond 1650 de buitenvelden van Rollekoot verkocht en wordt hier een nieu­we boerderij gebouwd. Op een lijst van Hooglandse hoeven uit 1675 komt de boerderij wél voor onder de naam Hogewel. Deze is 20 ha groot en het land wordt omschreven als slecht.

De eigenaar is Rogier Kamerbeek (ca 1630-ca 1680; zelf schrijft de familie in die tijd nog Camerbeeck). Hij is afkomstig uit Utrecht en woont al enige tijd als advocaat en procureur te Amersfoort (ten onrechte is hij ook burgemeester genoemd). Hij is op 21 april 1653 getrouwd met Mathilde Peters Wachtmeester. In 1655 is hij lid van de hervormde gemeente in de Sint­Joriskerk. Rogier koopt in de loop der jaren meer grond in Hoogland, zoals veel bestuurders in Amersfoort. Kamerbeek wordt bijvoorbeeld in 1666 ver­meld als heemraad van de polder De Slaag, waar hij dus ook grond heeft. Nadat er een boerderij op gebouwd is wordt deze in de loop van de tijd als bui­tenplaats gebruikt en vertoeft de eigenaar er geregeld; zo gaat het ook met Hoog en Wel. In 1668 vinden we Rogier voor het eerst als procureur en krijgt hij het burgerrecht van Amersfoort. Tijdens de Franse bezetting (1672-1673) is hij zelfs procureur voor de stad en twee jaar later is hij nog bezig met de afwik­keling. In 1681 blijkt Mathilde Wachtmeester weduwe te zijn.

Gloriejaren met Kamerbeek
Na het overlijden van Rogier en Mathilde wordt zoon Rogier 11 (1655-1734) eigenaar van Hoog en Wel. Hij trouwt op 16 april 1683 in de oud-katholieke kerk aan ‘t Zand met Clementina Middendorp. De tweede Rogier schopt het het verst. Zeer lang, van 1678 tot 1727, is hij notaris. Hij maakt handig gebruik van zijn positie om in onroerend goed te handelen, wat hem geen windeieren legt.
Hij is ook advocaat bij het Hof van Utrecht en wordt in verschillende jaren ver­meld als heemraad van talrijke polderbesturen in Hoogland: Duist (1688; de C. Kamerbeek is mogelijk een verschrijving), Neerzeldert (1694-1696 rentmeester, 1710-1732 heemraad), De Hond (1696, 1716), De Slaag (1697), Nieuwland (1704), De Haar (1705-1733) en de Bunschoter Veen- en Veldendijk (1707-1733 hoogheemraad), al kunnen de latere jaren ook slaan op zijn zoon Rogier III. De tweede Rogier is lid van het College van de Malen (1696-1716) en regent van Armen de Poth (1719,1733). Maar zijn grootste glorie bereikt hij in het stadsbe­stuur, waar hij continu een sleutelpositie inneemt: negentien maal als secretaris (1698-1734) en ter afwisseling zestien maal als burgemeester (1704-1733). Zijn wapen staat op een prachtige bokaal in Museum Flehite, gemaakt ter gelegen­heid van de Vrede van Utrecht van 1713; zó blij was men dat de geldverslinden­de Spaanse Successie-oorlog voorbij was.

Ongetwijfeld maakt burgemeester Rogier van Hoog en Wel steeds meer een buitenplaats. De boerderij is verhuurd, maar aan de oostzijde wordt een heren­huis aangebouwd. Bij de sloop van de boerderij in de jaren 1970 waren de gewelven van dit herenhuis nog zichtbaar. Aan één van de schuren was lange tijd te zien dat deze oorspronkelijk als koetshuis dienst gedaan had. Als je oude kaarten bekijkt kun je zien dat er vóór het huis een tuin met visvijver en thee­huis aanwezig waren. De vijver is nog lang blijven bestaan.

Waarschijnlijk is in de tijd van Rogier II ook de zogenaamde Postlopersteeg aangelegd, als oprijlaan van Hoog en Wel naar de Nijkerkerstraat met een ijze­ren hek. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg (nu RACM) vermoedt dat de palen die nu bij de Weldammerlaan aan de Nijkerkerstraat staan zich eerst hier bevonden hebben. Op één van de palen zit nu een ijzeren bordje waarop staat ‘WELDAM’, maar volgens de rijksdienst zou er gestaan hebben ‘EN WEL’, ter­wijl op de andere paal het ‘HOOG’ weggebeiteld zou zijn. Dit vermoeden wordt nog versterkt doordat op één van de palen het jaartal 1737 staat. De Nijkerkerstraat door het Hoevelakerbos bij de Weldammerlaan is pas later aan­gelegd, zo rond 1758. Er is toen een overeenkomst gemaakt over de aanleg van de weg door het Hoevelakerbos met Gijsbert Willem baron van Dedem tot den Bergh, eigenaar van huis Hoevelaken. Daarnaast hebben achter de loods bij de boerderij van de familie Huurdeman jarenlang stukken oud ijzer gelegen, waarvan verteld werd dat ze afkomstig waren van de hekken van Hoog en Wel. De familie Huurdeman heeft namelijk in 1902 de grond gekocht waar palen en hek op gestaan zouden hebben. Ik heb in de jaren zeventig Hendrik Huurdeman gesproken; die kon zich nog herinneren dat bij hun thuis achter de loods oud ijzer lag dat afkomstig was van het toegangshek. Als dat klopt moeten de palen rond 1904 verplaatst zijn.

Na het overlijden van Rogier 11 op 13 februari 1734 en zijn vrouw Clementina in 1743 wordt hun zoon eigenaar van Hoog en Wel. Dit is de derde mr Rogier (ca 1690-1759), advocaat aan de Hof van Utrecht. Hij is in 1713 te Gouda getrouwd met Johanna Cornelia Donker (eerste gebod op 13 juni). Waarschijnlijk heeft Rogier III al functies van zijn vader overgenomen vóórdat die overlijdt, bijvoorbeeld als heemraad of bij Armen de Poth en in 1731 als rentmeester van de gecommitteerden tot het maken en onderhouden van de Bunschoter Neer- en Nieuweweg. We weten zeker dat het om hem gaat als heemraad van de polder Duist (vermeld 1735-1753).

Intussen heb ik nog geen pachters van Hoog en Wel genoemd. Ik zal ze hieronder allen tegelijk vermelden.

Juffrouw Clementina
Na het overlijden van Rogier III en zijn vrouw (1759 en 1761) vindt op 24 juni 1766 de boedelscheiding plaats bij notaris Abraham van Bemmel. Het echtpaar had twee dochters, die beiden reeds waren overleden. De eerste was Johanna Maria Kamerbeek, gehuwd met Anthonie van der Borgh; zij hadden een doch­ter Clementina Cornelia van der Borgh. De tweede was Mechteld Kamerbeek, gehuwd met Gerard de Wijs. Zij hadden vier kinderen: Cornelis, Hubertus, Cunera en Clementina de Wijs.

Bij de scheiding van 1766 wordt de buitenplaats Hoog en Wel met wat andere gronden toebedeeld aan kleindochter Clementina van der Borgh. De kinderen De Wijs krijgen de andere bezittingen en gronden. De nieuwe eigenaresse mejuffrouw Clementina is niet getrouwd. Zij gaat met meiden, knechten en koetsier op het aangebouwde herenhuis van het buitengoed Hoog en Wel wonen. De boerderij is verpacht aan Geurt Willemz Boon en zijn vrouw Aaltje Dirks. Clementina van der Borgh koopt zo nu en dan wat gronden bij in de omgeving. Haar laatste aankoop doet zij in 1810 uit de boedel van Geertruida Scheerder, weduwe van Willem Dashorst, eigenaar van Rollekoot. Dit betreft het boerderijtje Half Rollekoot met ruim 4 ha grond, later Klein Rollekoot, Klein Hogewel of zelfs Het Berennest genaamd.

Zo is Hoog en Wel aan het begin van de negentiende eeuw uitgegroeid tot een boerderij met herenhuis en ruim 40 ha grond. Clementina’s ongehuwde neef Cornelis de Wijs heeft jaren bij haar ingewoond vóór hij in 1797 overleed. Ook gezien de leeftijd zal haar dood niet onverwachts zijn gekomen. Clementina had namelijk 31 december 1814 voor notaris Johannes Schijvliet een testament laten opmaken. Het begint aldus: “Is gecompareerd Clementina Cornelia van der Borgh, rentenierster wonende op het buitenverblijf Hoog en Wel onder de gemeente van het Hoogland, ziek en te bedde leggende, doch haar verstand en memorie volkomen machtig.” In dit testament legateert zij het een en ander:
– De rooms-katholieke parochie aan ‘t Zand te Amersfoort een som van fl000 voor het lezen van de
jaargetijden ter nagedachtenis van haar en haar ouders, met uitdeling op ieder jaargetijden van
brood aan de armen;
– Harmen Jansen, de meesterknecht, krijgt f500 in contanten;
– Jan Evertsz Kolfschoten, de koetsier, krijgt f200;
– Maria van der Linden, de dienstmaagd, krijgt ook f200;
– Teunis Dirksz krijgt een stukje grond, door zijn vader aangelegd;
– Executeur-testamentair Samuel Levie Ries uit Nijkerk krijgt f1500 de foun-
gon (koets) en twee paarden.

Daarnaast benoemt Clementine tot haar universele erfgenamen haar achterneven en -nichten, de kinderen van Hubertus (Gerardsz) de Wijs, elk voor een vierde part:
1. Bartholomeus Bernardinus de Wijs (burgemeester van Hoogland 1813- 1825), wonende op huis Emiclaer;
2. Rogier de Wijs, wonende buiten de Koppelpoort;
3. Mathilde de Wijs, echtgenoot van Joan van den Bergh;
4. Het laatste part is voor de vier kinderen van wijlen haar nicht Clementina de Wijs, weduwe van Anton Sanen, wonende te Amsterdam.

Hoog en Wel in andere handen
Na een rustig leven als grondbezitster overlijdt Clementina van der Borgh op 4 januari 1815 in de leeftijd van 82 jaren op haar geliefd buitenverblijf. Alles wordt afgesloten en verzegeld. Op 8 maart komt een groot gezelschap om de inboedel te taxeren. Twee en een halve dag is men bezig. Er zijn veel goederen aanwezig, die samen bijna f3.800 waard zijn, destijds een enorm bedrag. Voor de liefhebbers ligt in Archief Eemland een groot pak papier waarin alles is omschreven.
Nichtje Mathilde de Wijs krijgt Hoog en Wel met ruim 40 ha grond in eigen­dom. Haar man Joan van den Bergh is al grootgrondbezitter en eigenaar van onder andere boerderij Vathorst. Op deze wijze krijgen zij een groot complex grond in handen. Achterneef Rogier de Wijs en zijn vrouw Maria Hollingeras verbleven al vaak op Hoog en Wel bij hun tante. Ze gaan er nu permanent wonen tot ze beiden zijn overleden, als laatste Rogier in 1834. Dan komt het herenhuis leeg te staan en raakt het in verval.

Na het overlijden van Mathilde en Joan komt er een onderhandse scheiding op 23 december 1838. Hun dochter vrouwe Johanna Maria van den Bergh is getrouwd met Johannes Gerardus Haakman te Amsterdam; zij worden eige­naars van Hoog en Wel, Vathorst en Klein Rollekoot. De drie boerderijen omvatten samen 73 ha grond. Tien jaar later op, 17 augustus 1848, verkoopt Maria haar bezittingen aan haar broer Herbertus Gerardus van den Bergh voor notaris Hendrik van Werkhoven. De verkoop vindt plaatst ten huize van de koper voor de som van fl 26.000. De verkoop omvat het volgende:
– De boerderij Hoog en Wel bestaande in herenhuizinge, tabaksschuren, kisten, tuinen, bomen, houtgewassen, boerenhuizinge, bakhuis, bergen, tabaks-, bouw- en weilanden en nog drie erfpachtjes, tesamen groot 42 bunders, 11 are en 15 centiare.
– De boerderij Half of Klein Rollekoot, met erf, tuin en weilanden en daarbij behorende grond, uitgebreid met ca 3 ha grond door aankoop van Samuel van Leeuwen, tesamen groot nu 7 ha, 37 are en 18 centiare.
– De boerderij Vathorst bestaande in boerenhuizinge, bakhuis, schuur, schapen­hok, bergen, tuin, boomgaarden, bouw- en weilanden, plaggenvelden en venen met nog een erfpacht je ten laste van Jan Eijbergen, tesamen groot 22 ha, 80 are en 50 centiare.

In 1856 worden de boerderij en het herenhuis gesloopt. Herbertus van den Bergh bouwt een nieuwe, riante boerderij met mooi metselwerk en ruim opge­zet; echt een herenboerderij.

Pachters in vogelvlucht
Pachters op Hoog en Wel volgen elkaar op. Van 1736 tot 1765 zijn dat achter­eenvolgens Rijk Klaasz Cool en Met je Dirks, Geurt Willemsz Boon en Aaltje Dirks en later hun kinderen tot 1799. In dat jaar neemt Teunis Reijersz van de Hoef de pacht over. Hij is getrouwd met PetronelIa Pelen en zij wonen er enige jaren. Daarna tot 1822 is het niet duidelijk wie de pachters zijn. Dan komt Jan Thijsz Middelaar uit Stoutenburg met zijn vrouw Aaltje van de Berg naar Hoog en Wel. Hij overlijdt in 1837 en zijn weduwe blijft er tot haar dood in 1852 wonen. Hendrik Steenkamp zit er ver­volgens slechts een paar jaren. In 1854 overlijdt hij op 31-­jarige leeftijd. Zijn weduwe Geertje van Laar trouwt in 1858 met Willem Kaas en zij blijven tot 1865 als pachters op Hoog en Wel wonen. In 1866 trouwt Willem van de Beek met Heijltje van de Berg en zij worden dan de nieuwe pachters. Zij en hun kinderen blij­ven tot 1912. Zo volgt de een de ander op, maar in wezen verandert er weinig.

Hooglanderveens imperium valt uiteen
Na Herbertus van den Bergh is zijn zoon Gerard van den Bergh eigenaar geworden. Er gebeurt niet veel in zijn periode als eigenaar. Rond 1900 ver­kopen veel grootgrondbezitters hun land. Zo ook Gerard van den Bergh: op donderdag 23 januari 1902 stroomt het koffiehuis De Arend te Amersfoort vol met belangstellenden. En naar later blijkt zijn er ook vele kopers. Onder notaris J. Knoppers te Amersfoort en mr A.J.B. Rijke uit ‘s-Gravenhage worden de boerderijen met gronden verkocht. Er is een compleet boekje uitgegaan met de omschrijving van de onroerende goederen. In veiling worden gebracht zes al dan niet grote of kleine boerderijen met totaal ruim 126 ha grond.

Het imperium van Gerard van den Bergh valt in stukken uiteen. Er worden 46 percelen grond geveild, maar omdat ze zo nu en dan in de massa verkocht worden zijn er maar zeventien kopers:
– De boerderij Hoog en Wel met 14.64.67 ha grond wordt gekocht door Wous van Zuilen te Hoogland voor fl 6.400.
– De boerderij met een tabaksschuur naast Hoog en Wel met 6.69.00 ha grond gaat voor fl 7.800 naar Willem Gerritsen.
– De landarbeiderswoning Klein Rollekoot met 3.20.68 ha grond voor fl 2.900 naar Jan van Hengel te Stoutenburg. Hij treedt op als lasthebber, iemand die koopt in opdracht van een ander. De boerderij Vathorst met 35.45.66 ha grond wordt voor fl 17.420 verkocht aan de heer Blaker te Soester berg. Hij koopt ook De Kleine Vatborst (later Klein Hoog en Wel) met 5.02.85 ha grond voor fl 3.140.
De andere percelen worden verdeeld verkocht. De zes boerde­rijen met 126 ha grond brengen ruim fl 90.000 op!!!

Na de verkoop van Hoog en Wel blijven de kinderen Hein, Dirkje en Aartje van Beek er wonen. Wous van Zuilen, de koper, is een vrijgezelle boer die op De Langerijst woont bij zijn eveneens alleenstaande oom. Hij heeft vaak speculatief gronden aangekocht. Het blijft wat vreemd dat de prijs van Hoog en Wel vergeleken bij de andere koopsommen zo laag is, maar dat kan zijn vanwege het feit dat de pachter er mag blijven wonen. Wous van Zuilen verkoopt al spoedig enkele percelen grond ter grootte van ca 4 ha langs de Hoog en Wellerlaan. Hier worden in loop der jaren enkele woningen gebouwd. Deze zijn nu bewoond door onder anderen de families Ossendrijver, Brundel en Van Wee. Zij wonen er al enige generaties.

In 1903 verkoopt Wous van Zuilen de boerderij aan de pachters, de drie kinderen Van Beek. Als Dirkje van Beek in 1908 met Pieter Schoonderbeek uit Baarn trouwt blijven zij er wonen tot 1912; dan verkopen Hein, Dirkje en Aartje van Beek Hoog en Wel met nog ca 10.50 ha bijbehorende grond aan Arie Wouter Hoogendoorn, een veehouder te Harmelen. De familie Schoonderbeek-van Beek vertrekt en Arie Hoogendoorn neemt Jan Doornenbal, eveneens uit Harmelen, aan als pachter. Hij gaat er wonen.

De laatste boer
Arie Hoogendoorn koopt er in 1915 nog 1 ha grond bij, zodat Hoog en Wel weer 11.50 ha groot is als Gerard Schimmel, de buurman uit De Hoef, deze in 1931 koopt. Schimmel voegt enkele jaren later de boerderij toe aan zijn eigen gronden. Maar als in 1936 zijn zoon Jan trouwt met Greet van Lierop gaan zij er wonen. Hij zal de laatste boer zijn op Hoog en Wel. Hoewel de metingen voor de rijksweg A 1 al plaatsvinden vanaf 1931 duurt het tot 1970 vóór het verkeersplein Hoevelaken aangelegd wordt. Daarvoor moet de boerderij verkocht en gesloopt worden. De overblijvende stukjes grond worden aan buren verkocht en Jan Schimmel en zijn gezin verhuizen naar Apeldoorn. Eerdaags verdwijnen de laatste grassprieten onder het geweld van de bulldozers. Dus haast u als u de plek nog wilt zien, want hiermee komt een einde aan de laatste overblijfselen van wat eens het mooie buitenverblijf Hoog en Wel was.

Geraadpleegde bronnen
Archief Eemland Dorpsgerechrsboeken Hoogland Kadasteropmeting 1830
Volkstelling gemeente Hoogland 1840 Burgerlijke stand gemeente Hoogland
A. Veldhuizen, Hoeve/aken 1132-1982 (Amersfoort 1982)
De gegevens over de familie Kamerbeek komen uit tal van losse vermeldingen in Archief Eemland en zijn verzameld door Gerard Raven en Gijs Hilhorst.