Veiling van een erfenis
JAN PENTERMAN
Op 24 februari 1883 zit mijn betovergrootvader Dirk Penterman (1812-1885) ‘s avonds om half negen in Sociëteit Amicitia in Amersfoort. Niet voor een glas bier of jenever (dat zal ook wel), maar voor de veiling van de erfenis van zes kinderen BergWerkhoven. Er gaan vier percelen grond onder de hamer. Maar kavel 4 is ‘Een vierde portie in een malenhoef, gemeen en onverdeeld met de malengeërfden op het Hoogland.’ Dirk koopt het voor f130. Hij heeft gehoord dat hij pas in juli 1884 ‘in het genot van deze malenuitdeling [zal] treden.’ Heeft hij een kat in de zak gekocht?
Je zou het denken, want bij een boedelscheiding van 20 juni 1890 willen zijn erfgenamen er wel af. Het zijn zijn weduwe Hendrika van de Koedijk en haar kinderen Hendrikus (1837-1911), timmerman; Geertruida, huishoudster; en Catharina PetronelIa, gehuwd met Jan van de Tweel, landbouwer. Moeder voor de helft, de kinderen voor een zesde. Allen wonen te Hoogland. De waarde van de vierde portie is inderdaad gedaald, want ze schatten deze ‘met onderling goedvinden’ op f 800. Maar men vindt het vooral lastig dat het een onverdeeld goed is en besluit nu dat het echtpaar Van de Tweel het mag hebben voor die prijs. Met andere woorden: Jan betaalt zijn schoonmoeder, zwager en schoonzus hun deel uit in contanten.
Wat is een malenportie?
In ons blad van vorig jaar heeft Gerard Raven uitgelegd wat een malenportie is; ook het boek van Dekker over de malen is hier helder over, maar dat zal niet elk lid hebben. Het is als het ware een aandeel in het gemeenschappelijk grondbezit van de malen op Hoogland. Het ‘zeer oud en voornaam College van de Malen op het Hoogland’ dateert van ca 1135 en is daarmee een van de oudste verenigingen van ons land; misschien wel de oudste. De jaarvergaderingen zijn al eeuwen op Sint-Margrietsdag, 13 juli. Het malenland is feitelijk het restant van een veel groter gemeenschappelijk grondgebied, namelijk alle buitengebieden in het noorden en westen van Hoogland. De boeren hebben de grond op de eng als eerste verdeeld, maar hadden de rest alleen nodig voor weide, hooiland, hakhout en veenwinning. Pas later hebben zij dat ontgonnen en verdeeld.Daarbij bleven restpercelen over, zoals geren (schuine stukken) die niet aan een malenhoeve zijn toebedeeld. Deze bleven in gemeenschappelijk bezit en werden verpacht aan één van de leden of vaker aan kleinere boeren. Daarom bleven de Malen als organisatie (markegenootschap) bestaan.Het eigendom van een malenhoeve betekende dus dat je ook een stem had in het college van de malen en een malenrente, een aandeel in opbrengst van het gemeenschappelijk malenbezit. Werd de hoeve gesplitst, dan werd ook de stem en de malenportie gedeeld.
Vanaf de 15e eeuw werden de malenhoeven en -renten geleidelijk aan apart verkocht. Dat betekende dat niet de eigenaar van een malenhoeve, maar de eigenaar (maal) van de malenrente stemgerechtigd werd. Daarbij werd een vierde portie (een kwart) van een hoeve standaard, maar veel malen hadden meerdere porties in bezit, zoals Johan van Oldenbarnevelt. Op aandrang van Van Oldenbarnevelt is in 1602 de Verenigde Oost-lndische Compagnie opgericht. Om dat te financieren ontstond de aandelenbeurs van Amsterdam, de oudste ter wereld. Wie weet, misschien is Johans ervaring met de malen porties mede inspiratie geweest voor het oprichten van de beurs! Nou ja: de VOC kwam er naar het voorbeeld van de Engelse East lndia Company (1600), en ook die had al aandelen uitgegeven …
Dividend
Wat heeft Dirk nu eigenlijk aan zijn malen portie gehad? Dat blijkt uit het malenarchief, waarin de uitkeringen op of nabij Sint-Margrietsdag vermeld staan. De inkomsten uit de landerijen van de malen daalden tussen 1884 en 1890 gestaag: van 13050 naar f1952. Ongetwijfeld heeft de landbouwcrisis uit die jaren daar mee te maken. Dirk had één van de 61 malenporties en zijn aandeel daalde dus van f50 naar een schamele f32. Er waren zoals gemeld ook mensen die meer aandelen hadden en dus navenant meer kregen. Maar Dirks investering van fl130 kwam er niet meer uit: de winst daalde van 4,4% naar 2,8.
Op Margrietsdag kwamen de Malen dus samen, eerst voor het jaarlijkse diner, dat werd betaald uit de malenkas. Maar daar zullen de afwezigen bezwaar tegen gemaakt hebben. In 1716 is daarom een presentiegeld van f3 ingevoerd in plaats van het diner; wie na 1760 een half uur te laat kwam liep dat mis. Destijds kwam men samen in de Stadsdoelen (nu De Observant). Omgekeerd was er ook een soort overdrachtsbelasting bij aankoop van een malenportie. In Dirks tijd kostte het recht op het malenzegel f4,20.
Dirks pachtlanden
Maar Dirk had nog meer zaken met de Malen. Hij huurde in de jaren 18551880 namelijk ook zelf land van hen. Dat blijkt weer uit het malenarchief. Het betrof de Grote Lage Maleneng. Dit was deel van een geer (afgeschuind stuk land), een restontginning tussen de polders Nieuwland en Calveen die van de Nieuwlandseweg naar de Bovenduist steeds breder werd. Dirks deel lag aan de westzijde, meteen ten oosten van de Zevenhuizerstraat. Dit bestond uit de kadastrale percelen B3 bouwland en B4 weiland (2,05 ha). Eerst deed Dirk samen met de Amersfoortse koopman Johannes Nicolaas Poort, maar die stapte er al na twee jaar uit. Dirk pachtte dit voor f119 per jaar, vanaf 1873 echter f179 en vanaf 1874 fBO. Het huurcontract begon en liep af op SintMargrietsdag, maar de oogst mocht nog van het land gehaald worden tot Kerstmis van dat jaar.
Bronnen
Archief Eemland, notarieel archief Jan de Louter, AT 055j 023, 9·8-1855 rep. 2786, AT 055j 082,242-1883; AT 055j 091,20-6-1890 rep.11418
Bergh lEX. van den (ed.), Het archief van het zeer oude en voorname Col/egie van de malen op het Hoogland buiten de stad Amersfoort, V (Den Haag 1898)
Dekker c., Een zeer oud en voornaam col/ege. Geschiedenis van de malen op het Hoogland (Amersfoort 2000)
Raven Gerard, ‘Klein Emiclaer, tweeling van Bosserdijk. Het verhaal van Ten Bosch eindelijk compleet (deel 2)’, De Bewaarsman 13 (2007) 14-25