Hoe integreerden de nieuwkomers? (3)
GERARD RAVEN
In 1964 maakte burgemeester Gerard Laumans van Hoogland zich zorgen over de nieuwe bewoners van Langenoord. Wat veranderde er door hun komst? Integreerden ze wel voldoende in het dorp? Wat moesten de gemeente en de geboren Hooglanders er aan doen? Een onderzoek uit die tijd biedt ons een prachtig tijdsbeeld, waar we met de inburgeringsdiscussies van nu misschien wat geamuseerd op terugkijken. Toen was het echter een reëel probleem. Dit is het laatste deel van het rapport.
Winkels en diensten
Maar de helft van de ondervraagden kocht vooral in Hoogland. Bij de echtparen die beiden nieuw waren was dat zelfs nog minder. Maar kleding en boeken kon men destijds ook niet in De Ham-Langenoord kopen. Wie later gevestigd was kocht vooral in de stad: 24% van de echte nieuwelingen haalde alles uit Amersfoort, maar van wie er al vier tot negen jaar woonde was dat maar 12%. Velen gingen ook naar artsen en kappers in de stad. Zo kwamen de vrouwen meestal eens of vaker per week in Amersfoort.
Een televisie vond je vooral bij de echtparen die beiden nieuw waren. De meeste ondervraagden lazen ook een plaatselijk dagblad; dat is opvallend, omdat veel Amersfoortse import tegenwoordig een landelijk blad leest.
Waardering voor Hoogland
Vrijwel iedereen vond de eigen straat prettig, maar veel minder mensen vonden dat ook van het dorp. De helft vond het bijzonder prettig wonen in Hoogland. Eenderde vond het prettig maar zou ook elders wel kunnen wennen. Eenzesde wilde eigenlijk weg. De ondervraagden waardeerden hun huis en een gezond leven het meest, dan de natuur en de rust van het dorp, daarna de omgang met de mensen. Veel lager scoorden ontspanningsmogelijkheden; de scholen en de winkels het minst. Toch wilde driekwart hier blijven wonen. De echtparen die beiden nieuw waren waardeerden Hoogland minder dan de anderen; dat gold vooral voor vrouwen en voor Bronswerkers.
Er waren weinig wensen voor het leven in Hoogland zelf. Eénderde wilde meer bezoeken afleggen buiten dorp en stad, een kwart in Hoogland en een kwart in Amersfoort. De Bronswerkers dachten aan hen die verder weg woonden; zij die er pas twee jaar of minder waren aan contacten in het dorp. De echtparen die beiden nieuw waren toonden zich duidelijk sceptischer over deze contacten dan zij die uit Hoogland of de randgemeenten kwamen. De onderzoekers meenden dat die scepsis zou kunnen dalen door meer mogelijkheden te bieden tot ontmoeting, zoals clubs en evenementen.
Interessant is de vraag of men juist meer contact wilde met de echte Hooglanders of met de import. Wie voor het laatste koos meende dat de Hooglanders katholiek en conservatief waren en dat contact met hen leggen niet gemakkelijk was; er waren er trouwens ook minder van in de nieuwbouw. Vooral de mentaliteit verschilde. De ondervraagden oordeelden scherp: ‘Andersdenkenden worden overal buiten gehouden’; ‘De oorspronkelijke bevolking is vrij stug en hoofdzakelijk boer’; ‘De importbevolking is op elkaar aangewezen, vooral in het begin’; ‘Je staat als vreemden tegenover elkaar’; ‘Om meer te bereiken op onderwijsgebied etc., oude kern [heeft] hiervoor geen belangstelling”; ‘Je komt er niet in, de oude [Hooglanders] hebben vrienden genoeg’. De nieuwkomers daarentegen ‘zijn jonge mensen van onze leeftijd’. Slechts één zei: ‘RK verenigingen staan wel open voor andersdenkenden; als je moeite doet kom je er heus wel in’.
Heel anders lag het bij hen die vooral de echte Hooglanders wilden leren kennen; dat zullen meer van hen zijn geweest die een Hooglandse partner hadden: ‘Ik vind buitenmensen erg prettig’; ‘Liggen mij beter’; ‘De allochtonen zijn meer op zichzelf, zoals de meeste stadsmensen; genoeg aan familie en buren’; ‘Buitenstaander moet zich aanpassen aan de bevolking’, ‘Gemoedelijker, prettiger, je weet hoe ze zijn’. Het leek een onoverbrugbare kloof.
Wensen
Veel ondervraagden wensten meer op het gebied van de sport en eenvijfde wilde zelfs actief helpen om dat te realiseren. Van de bestaande voetbalvereniging vreesde men soms dat men er niet tussen kwam of er zich niet thuisvoelde, mede wegens de katholieke signatuur. 100 Mensen wilden graag een zwembad (vooral voor de kinderen), 67 voorzieningen voor gym of turnen, 19 tennissen, 14 judo en evenveel volleybal, 8 wandelen. Liefst 78% dacht het nieuwe gymlokaal te gaan gebruiken, voor zichzelf of de kinderen; 85% wist dat het er was! Wie nog niet in Amersfoort sportte wilde dat doorgaans niet alsnog gaan doen.
De andere vormen van recreatie scoorden maar beperkt: 14 maal bioscoop, 5 muziek, 4 dansen, 4 biljarten, 3 toneel en 3 kaarten. Ook wilde men wel clubs voor dammen, naaien, fotograferen, bridge of knutselen. 62 % had geen verdere wensen. Maar slechts 7% vond het bestaande verenigingsleven niet acceptabel, omdat het katholiek was of anderszins.
60% Was tevreden met de bediening in de Hooglandse winkels; men vond die vriendelijk en er werd goed aan huis bezorgd. Sommigen vonden de winkeliers laks of weinig zakelijk [en hadden kennelijk minder behoefte aan een gezellig dorpspraatje]. Slechts 30% was tevreden over het assortiment; men wilde een goedkopere slager, een manufacturenwinkel, grotere zelfbedieningen en meer concurrentie. 70% Was tevreden met de diensten van gemeente en PTT; echtparen die beiden nieuw waren zelfs nog meer, terwijl die juist iets kritischer waren over de winkels. Wel vond men de postbezorging soms te slordig en te laat; men wilde langere openingsuren van het kantoor of miste een telefooncel in de buurt. Ook wenste men loketten op het gemeentehuis voor een meer persoonlijke behandeling en verbeteringen in de vuilnisophaaldienst.
Deze wensen scoorden het hoogst: telefooncel en halfuurs-busdiensten (beide 7); neutrale verenigingen (6), openbare lagere school (5), nieuwe vuilniswagen (3). Vooral vrouwen wilden vaker naar Amersfoort, wat nu niet kon door kinderen, gebrek aan tijd of de bustijden. De meeste kinderen waren pas zes jaar of jonger. De meesten volgden lager onderwijs in Hoogland, soms in de stad omdat de ouders het daar beter vonden. Die kinderen sportten dan ook in Amersfoort. Men wenste dat in de toekomst in het dorp zelf, waarbij men ook dacht aan padvinderij, knutselclubjes, muziekvereniging e.d.
Nabeschouwing
De nieuwe inwoners waarvan beide partners van buiten kwamen waren dus voornamelijk gericht op hun eigen straat. Hoogland en ook Amersfoort voegden daar voor hen niet zoveel aan toe. Het nieuwe stadse levenspatroon bleef daardoor ook beperkt tot hun eigen woonwijk, deelplan Langenoord 1. Een ontmoeting met de oude Hooglanders was er nauwelijks, omdat zij opgesloten waren in hun nieuwe wijk. Daarentegen zouden nieuwe sportclubs vooral op belangstelling van de import kunnen rekenen. Meer mogelijkheden tot ontmoeting in het dorp en een betere voorlichting daarover was wel gewenst; dit zou zeker vruchten afwerpen. Te denken viel aan incidentele voorlichtingsavonden, nieuwe hobbyclubs en vrouwengymnastiek.
Als je het allemaal leest komt er een compleet ander Hoogland op je af dan nu. We kunnen dus vaststellen dat de zorgen die het gemeentebestuur toen had nu niet echt meer leven. Of dat het resultaat is van inspanningen van het gemeentebestuur zou nader moeten worden onderzocht. De import is geïntegreerd en mensen die later kwamen vonden ook hun weg. Daarmee is het dorpse leven zélf ook veranderd; ‘echte’ Hooglanders zijn nog duidelijk aanwezig, maar er gebeurt zoveel meer. Hoe dat door een echtpaar uit Amsterdam allemaal concreet is ervaren lezen we volgende keer.
Bron
G.W.C.A. Swart, De allochtonen sinds 1955 in De Ham-Langenoord (gemeente Hoogland) gevestigd (Stichting voor Maatschappelijk Werk in de Provincie Utrecht 1965), aanwezig in de bibliotheek van Archief Eemland en als fotokopie in collectie Historische Kring Hoogland