Onderdeel van Houtrust. een dynamisch bedrijf
CEES VAN DEN HEUVEL
Het Houteveen is het pand op de hoek van de Van Tuyllstraat en de Brenninkmeijerlaan in Hooglanderveen. De huidige eigenaar Wim Tomassen veronderstelde dat het is gebouwd in 1811, want er was een gevelsteen met dat jaartal. Deze is verwijderd uit de voorgevel vóórdat de verbouwing van het pand in 1969 begon en toen helaas zoekgeraakt. Maar de geschiedenis gaat verder terug.
Een taxatierapport van 22 december 1647 spreekt al van een ‘keuterstede met 2 morgen landts, gelegen in ‘t Hateveen’. Op 22 maart 1787 is het ‘boerenerf Hateveen’ eigendom van weduwe Van Vuurendaal. Hieronder vallen dan ook een tabaksschuur, hooibergen, een wagenloods, bouw- en weiland, veen- en heiland, en het erf genaamd De Keut met daghuurderswoning en bouwland onder Emiclaer.
Op de eerste kadasterkaart uit 1832 staat een forse tabaksschuur ingetekend, met daarbij aangebouwd een dubbele woning met een totale oppervlakte van 1500 m2. Gerrit Hooft was op dat moment één van de bewoners. Hierna woonden Willem Hooft en Jannetje Heijendaal met hun kinderen in Het Houteveen.
Zij werden opgevolgd door Evertje van de Hoven, weduwe van Hendrik van Beek, die in 1868 met haar drie kinderen Agatha-Maria, Dirkje en Hendrik vanuit Stoutenburg naar hier komt. Na het overlijden van moeder Evertje in 1874 en dochter Dirkje in 1905, blijven Hendrik en Agatha-Maria er samen wonen. Samen met boerderijen De Keut, Het Zandhuisje en de Grote Broodheuvel was Het Houteveen de enige waartoe ook een aantal daglonershuisjes behoorden. De hoeve had toen een oppervlakte van 14 hectare. De naam wordt ook in 1878 genoemd, als er bij een veiling op Oud Kattenbroek wordt gesproken over een perceel veengrond nabij Het Houteveen.
Hendrikus en Agatha Maria van Beek
In januari 1916 was Het Houteveen eigendom van broer en zus Van Beek, twee op leeftijd zijnde inwoners van Hooglanderveen. Zij besloten een deel van de grond te vermaken aan de R.K. parochie in oprichting. Sinds het dorp een halte aan de spoorlijn rijker was kwam er steeds meer bedrijvigheid, en daarmee ook meer (katholieke) inwoners. De wens om een eigen kerk te bouwen werd steeds groter; alleen de middelen ontbraken. Mede door deze schenking werd het toch mogelijk om de plannen te realiseren. Deze landerijen werden verpacht door het kerkbestuur. De boerderij veranderde in een dorpscafé annex koffiehuis, waar de bewoners die uit de kerk kwamen elkaar konden ontmoeten.
Op 1 mei 1918 werd de Sint-Josephkerk officieel in gebruik genomen door kanunnik L. Fock, deken van Amersfoort, geassisteerd door een aantal andere geestelijken. De eerste pastoor werd S.]. Brenninkmeijer. Ruim een jaar later, op 26 mei 1919, overleed Hendrikus van Beek op 79-jarige leeftijd. Maria besloot toen de boerderij te verkopen aan de parochie. Op 5 januari 1920 werd de kerk voor /12.000 eigenaar van ‘De hofstede Het Houteveen, bestaande uit huis, schuur, erf, hooibergen, wei- en bouwland, tuin en boomgaard, houtwallen en een weg’. De totale oppervlakte is dan ruim 11 hectare. Maria heeft tot haar overlijden op 26 februari 1922 nog in het pand gewoond. Daarna kwam in oktober kleermaker Laurentius Bogers met twee zoons in Het Houteveen. Het kerkbestuur zorgde voor de aanleg van het ‘electrisch licht’, waarna zij er ruim een jaar gewoond hebben.
Teus van de Hoef
In 1923 kwam Teus van de Hoef als huurder in Het Houteveen. Er werd een voorlopige overeenkomst met het kerkbestuur opgemaakt op 6 maart, waarin staat vermeld dat hij een vergoeding van /400 moest betalen voor het huis, schuur, loods, tuin en boomgaard. Daar hoorde ook bij het stukje grond waarop de ‘bergen’ stonden, tot de scheiding met de school. De pastoor had recht op vruchten van sommige bomen, een bleekje en een stukje voor aardappelen. Het kerkbestuur ging ermee akkoord dat Van de Hoef er eerst een jaar in zou wonen, waarna ‘de boel’ verbouwd zou worden. Op 9 april werd de overeenkomst verder uitgewerkt, waarbij werd aangegeven dat per 1 november 1923 alle inkomsten van Het Houteveen voor Van de Hoef zouden zijn. De verbouwing binnenshuis werd uitgevoerd voor een bedrag van /1000 en was voor rekening van het kerkbestuur.
De ‘buitenarchitectuur’ zou worden onderworpen aan het oordeel van het kerkbestuur, die ook de kosten betaalde voor het herstel van het dak door rietdekker Eggenkamp, het herstel van de schuur en de wolfskappen van de schuur. In juni 1925 kwam het bestuur met Van de Hoef overeen dat hij telkens voor een periode van drie jaar zou huren, ingaande 1 november 1925. Hij betaalde toen j500 per jaar. Januari 1927 kocht Teus van de Hoef 45 roeden grond achter het pand voor j450.
Teus was geboren op 16 juli 1885 aan de Hogesteeg nummer 18 in Hoogland en kwam uit een gezin van 7 kinderen. In eerste instantie ging hij met zijn jongste zus Mie in Het Houteveen wonen, maar toen hij Maria van Paridon uit Baarn leerde kennen kwam daar verandering in. Mie moest geheel tegen haar zin weer terug naar het ouderlijk huis aan de Hogesteeg. Maria trouwde op 19 mei 1925 met Teus en verhuisde naar Het Houteveen. Op 74-jarige leeftijd is zij overleden aan keelkanker. Op haar bidprentje staat vermeld dat zij stierf na ‘smartelijk lijden’. De ouders van Teus hebben later de woning aan de Brenninkmeijerlaan 6 laten bouwen, waar zij samen nog een aantal jaren hebben gewoond. Later heeft dochter Mie haar vader daar nog jaren verzorgd en hebben er daarna nog vele kostgangers onderdak gevonden.
Wat betreft de manier van werken werd café Het Houteveen grotendeels op dezelfde voet voortgezet. In 1926 was er bijvoorbeeld iedere dinsdagavond een R.K. radio-Iuisteravond. Ieder jaar werd er de algemene ledenvergadering van de Boerenleenbank gehouden. In een uitnodiging voor zo’n bijeenkomst op 10 februari 1927 lezen we dat de aanvangstijd half zes was; personen die verzuimden kregen een boete van vijftig cent. Daar stond tegenover dat de aanwezigen een presentiegeld kregen van een kwartje. Er was ook een rol weggelegd voor Het Houteveen als ‘medische post’; dokter Staal uit Hamersveld hield er op maandag- en donderdagochtend een spreekuur voor omwonenden.Teus van de Hoef verkocht in zijn winkeltje planken, klompen, carboleum en koetouw. Op zijn land liepen kippen en hij had ook wat fruitbomen. Aan de kant van de Van Tuyllstraat stond een grote lindeboom; vóór het schuurtje aan de kant van de Brenninkmeijerlaan (toen nog een zandsteeg) een enorme beukenboom. Zijn hoofdinkomen verdiende Teus in het café, waar ook een biljart geplaatst was en waar geregeld koffietafels werden gehouden. De paarden van de gasten die met de tentwagen van buitenaf kwamen werden achter op de deel gestald. In 1939 stelde de parochie een stuk grond beschikbaar tegenover het kerkgebouw aan de Van Tuyllstraat, waarop het echtpaar Van de Hoef een woning mocht bouwen (nu Van Tuyllstraat 24). De grond bleef van de parochie. Teus is hier overleden op 13 juni 1979, op 94-jarige leeftijd.
Gerrit Mossink
In 1936 besloot het kerkbestuur het pand te verhuren aan het echtpaar Mossink, maar zij gingen er niet wonen. Gerrit Mossink (12 mei 1894-19 augustus 1972) bracht zijn jeugd door aan de Roevoeterstraat. Hij trouwde op 30 mei 1923 met Mathilda Maria Henrica van Munster (10 juni 1900-5 juni 1986). Zij gingen eerst wonen aan de Van Tuyllstraat, in het linkse pand van het huizenblok hoek Van Tuyllstraat-Van Zuilenlaan naast de Sint-Josephschool (later Co van de Pol). Daar werd een aantal kinderen geboren. Gerrit was vóór zijn trouwen monteur in de rijwiel- en motorzaak van fa. Posthouwer in Amersfoort; Mathilda werkte bij manufacturenzaak Ramselaar. Na zijn trouwen ging Gerrit als winkelbediende/koffiebrander werken bij De Snuifmolen aan de Kamp in Amersfoort; ‘s avonds sleutelde hij aan fietsen. Hierna verhuisden zij voor een aantal jaren naar de Van Miereveltstraat in Amersfoort. Mathilda had hier haar eigen manufacturenwinkel en Gerrit bleef werken bij De Snuifmolen.
In 1936 was het crisistijd en was het moeilijker openstaande rekeningen te innen; toen ook het huurcontract van hun woning afliep besloten zij terug te keren naar Hooglanderveen. Zij gingen toen wonen in een huisje naast Dorus Traa aan de Van Tuyllstraat. Dorus’ echtgenote Mien was een zus van Mathilda.
Tijdens de mobilisatie werden ook soldaten in Hooglanderveen ingekwartierd. Zij waren gelegerd in de Grebbelinie, een waterlinie die ook ten zuiden en westen van Hoogland liep. Bovendien hadden zij verschillende polders alvast onder water gezet. Op 5 december 1939 opende pastoor Hendriks Het Houteveen als R.K. Militair Tehuis. De Amsterdamse soldaten Kip en De Wolf hebben in die tijd als tijdverdrijf een fraaie wandschildering gemaakt van de inundatie, waarbij ook de koeien staand in het water werden afgebeeld.
Oorlogsperiode
Bij het uitbreken van de oorlog op 10 mei 1940 moest ook de familie Mossink evacueren, naar Edam. Moeder was in verwachting. Het gezin is toen ca. tien dagen weg geweest, net als een groot gedeelte van de andere inwoners. Na terugkomst is Jan als jongste zoon geboren in Het Houteveen.
Gerrit bleef overdag werken bij ‘De Snuifmolen’ in Amersfoort. De koffie en tabaksartikelen die hij daar inkocht bracht hij naar zijn eigen zaak. In de oorlogsperiode werden deze producten ook wel geruild tegen levensmiddelen. Zo was er een levendige ruilhandel.
In april 1945 is door een granaatinslag een schuur annex bakhuis naast café Mossink tot op de grond toe afgebrand. Deze granaat was eigenlijk bestemd voor de kerktoren, omdat de Duitsers dachten dat daar een geallieerde uitkijkpost in was gevestigd. In deze schuur waren behalve religieuze spullen van de kerk ook een aantal auto’s verstopt onder takkenbossen. Deze auto’s waren eigendom van garage Jansen uit Amersfoort. De auto’s zijn nog in beslag genomen door de bezetter. Veel plezier hebben zij daar niet van gehad: op de oude rijksweg naar Apeldoorn zijn ze door Spitfires aan flarden geschoten. Er was nog sprake van een geluk bij een ongeluk; kort vóór de granaatinslag was er een grote hoeveelheid munitie verwijderd die in de schuur was opgeslagen … Tegelijkertijd werden ook het huis van Teus van de Hoef aan de Van Tuyllstraat en het middenschip van het dak van de kerk flink geraakt, waardoor de H. Missen tijdelijk in het naastgelegen ‘Sint-Josephpension’ (verzorgingshuis) werden gehouden. Dat Het Houteveen toen niet is afgebrand is te danken aan Canadese soldaten die het rieten dak hebben natgehouden.
In de oorlogsperiode is er ook een keer tijdens een kaartmiddag een inval geweest door een tweetal SS’ers. Van de ca. tien onderduikers die op dat moment in Het Houteveen aanwezig waren wist iedereen door de achterdeur te ontsnappen, behalve Wout Overeem. Hij moest mee naar zijn woonhuis om legitimatiepapieren op te halen. Toen hij tijdens deze wandeltocht bekende dat hij helemaal geen papieren had, had hij alle geluk van de wereld dat de bewaker hem om onbekende redenen liet gaan.
Mathilda Mossink stond erom bekend dat zij een hekel had aan vloeken. Achter de bar hing zelfs een bordje waarop de bezoekers werd verzocht hier rekening mee te houden. En er was een door de gemeente uitgegeven lijst met namen van personen aan wie geen alcohol mocht worden verkocht. Het gebeurde dan ook wel dat mensen toch een biertje bestelden terwijl dat niet mocht. Mathilda Mossink nam hen dan even mee naar achteren om hen daarop te wijzen; het bier kwam meestal evengoed wel.
Eigenaar
Op een gegeven moment kwam Dorus Traa vertellen dat het kerkbestuur het pand wilde verkopen aan een andere Hooglanderveense ondernemer, terwijl Gerrit Mossink er nog in zat als huurder. Na een bezoek van Gerrit aan pastoor Hendriks (14 april 1895-21 november 1959) kreeg hij de mogelijkheid om het pand voor f5000 over te nemen van de kerk. In die tijd lag een weekloon tussen de f15 en 20, dus daarvoor ontbraken de middelen. Maar de kassier van de Boerenleenbank, Daan Brouwer, zorgde voor de benodigde lening. De familie Mossink werd op 2 november 1946 eigenaar van het pand en toebehoren.
Veel veranderde er nog niet. De plaatselijke verenigingen hielden in café Mossink hun vergaderingen en uit de kerk kwamen de mensen koffie drinken. Op zondagochtend na de mis van 7 uur was de winkel van bakker Van de Kletersteeg open en kochten de vrouwen daar koekjes en beschuit. Een deel van hen nam deze dan mee naar Het Houteveen, om daar samen met andere vrouwen koffie te drinken. Anderen bleven bij de bakker voor een praatje en kregen daar ook koffie, die echter gratis was als zij daar hun boodschappen deden. In die tijd moest je vóórdat je de H. Communie kreeg ‘nuchter’ blijven, dus eten was er niet bij. De kinderen Mossink moesten er in de winter natuurlijk wel voor zorgen dat de houtkachel al brandde, dus al vroeg uit de veren.
Boeren die met de tentwagen van buitenaf kwamen zetten zelf de paarden in de stal, waarna de kinderen Mossink hielpen met het uitspannen en verzorgen. Er was plaats voor twaalf paarden. De prijs voor de stalling van een paard was een kwartje per keer; dronk je koffie dan was het gratis. De prijs per fiets was in die tijd een dubbeltje of 12,50 per jaar. Als er te weinig ruimte was, zoals bij een grotere begrafenis, werd er ook elders plaats gemaakt om de paarden te stallen; bijvoorbeeld bij Dirk van Wee op boerderij De Keut.
Voetbal
Een belangrijk moment voor het dorp was 17 juni 1946, de datum dat de voetbalclub VlOS werd opgericht. Eén van de initiatiefnemers was Wim Tomassen, de latere eigenaar van Het Houteveen. De bijeenkomst in café Mossink werd geopend door pastoor Hendriks. Het Houteveen werd al snel de thuisbasis voor VlOS. Vergaderingen werden er gehouden en na de wedstrijd werd er een biertje gedronken.
Later werden er ook schutjasconcoursen gehouden in het café en vonden er kookcursussen plaats. De Katholieke Volkspartij (later opgegaan in het CDA) vergaderde er geregeld, net als de Oranjevereniging. Toneelvereniging Inter Nos (= onder ons) was ook toen al populair. Heel bijzonder waren de z.g. rokerswedstrijden. Hierbij ging het erom wie het langst zijn sigaar brandend kon houden. Het mag duidelijk zijn dat menigeen zijn lippen brandde …
Een andere activiteit was de verkoop en het onderhoud van fietsen. Gerrit Mossink had achter op de deel een ruimte ingericht. Dat ging in de loop der jaren een steeds belangrijker bron van inkomsten worden, waardoor er in 1956 besloten werd een winkel met werkplaats te bouwen. In deze werkplaats zijn ook bruiloften gehouden. De reden hiervan was dat hier wél alcohol geschonken kon worden, terwijl het café daar geen vergunning voor had.
In december 1961 schreef notaris Versnel uit Amersfoort aan het kerkbestuur een brief met het verzoek geen geb{uik te maken van haar voorkeursrecht om het perceel Van Tuyllstraat 22 te kopen. Vader Gerrit Mossink was voornemens de rijwielhandel per 10 januari 1962 over te doen aan zoon Bertus. Bertus heeft dit uitgebouwd tot een goed lopend bedrijf, dat onlangs geheel vernieuwd is.
Familie Tomassen
Het echtpaar Mossink had vijf zoons en vier dochters. Uiteindelijk had niemand interesse om het horecabedrijf voort te zetten. Toen Wim Tomassen eens sigaren kwam kopen en met Bertus Mossink in gesprek raakte vroeg die hem of hij geen interesse had om Het Houteveen over te nemen. Na overleg met zijn vrouw Leidje werd besloten om een proefperiode in te stellen, waarbij beide partijen konden zien of zij het met elkaar eens zouden kunnen worden.
Overdag werkte Wim (29 november 1925-26 februari 2001) als tuinman bij de zusters van Onze lieve Vrouw ter Eem in Amersfoort. Als 13-jarige ging hij daar al naar toe, achterop de fiets bij zijn vader, die daar als stoker werkte. Nu ging hij ‘s avonds aan de slag in het café. Dat beviel beide partijen al vrij snel. In mei 1962 nam Wim de zaak over. Op 14 oktober 1966 liet het kerkbestuur in een brief weten geen gebruik te maken van haar voorkeursrecht, als Gerrit Mossink het bedrijf aan Wim Tomassen wilde verkopen.
De familie Mossink ging wonen in het huis van Tomassen aan de Brenninkmeijerlaan 18; de familie Tomassen betrok Het Houteveen. Er was toen een vergunning Verlof A en B, wat inhield dat er alleen zwak-alcoholische dranken (wel bier maar geen jonge klare) geschonken mocht worden. Uiteraard wilde Wim ook een volledige alcoholvergunning, maar dat had nogal wat voeten in de aarde. Via gemeenteraadslid Gerrit van de Tweel (die aan de Duisterweg woonde) kreeg Wim toch zijn vergunning. Bij ‘Ter Eem’ bleef hij gewoon als tuinman werken. In 1979 was hij er veertig jaar en kreeg hij de eremedaille verbonden aan de Orde van Oranje Nassau.
De al genoemde verbouwing volgde op sloop van het voorste deel van Het Houteveen in juni 1969. De woonruimte in het achterste gedeelte van het café bleef toen intact. Er waren al plannen om in Hooglanderveen een dorpshuis te bouwen, maar er bleef voldoende vraag naar zaalruimte. Het nieuwe pand werd dieper en qua inrichting moderner. Dagblad Het Centrum meldde op 14 oktober van dat jaar dat Het Houteveen weer werd geopend ‘na een ingrijpende verbouwing’. Precies 24 uur daarvoor was het pand als eerste in het dorp aangesloten op het aardgasnet. Met een oppervlakte van 125 m2 is er nu veel ruimte voor de cafébezoekers en kan er tegelijkertijd vergaderd’ worden.
Houtrust
In 1978 bleek dat café (Janus) Schalkwijk aan de Heideweg te koop kwam. Wim kocht het pand, waar zijn oudste zoon Timo bedrijfsleider werd. Timo was daarvóór kok bij restaurant De Struik in Hoevelaken. Café Schalkwijk staat bij velen nog bekend om de dansavonden die daar geregeld gehouden werden. Timo was één van de zes kinderen van Wim en Leidje Tomassen. Samen met broer Wim is hij een aantal jaren bij zijn vader in loondienst geweest. In 1985 besloot Timo te verhuizen naar Echteld, waar hij Het Wapen van Balveren kocht. Zijn broer Wim (“’23 februari 1957) ging toen als zelfstandig ondernemer verder in het pand, wat inmiddels was omgedoopt in Houtrust. Ook broer Paul deed zijn intrede als chef-kok. Aanvankelijk was het de bedoeling om er ook een bowlingcentrum in te vestigen, maar daar zag men van af, mede omdat de vergunningen te lang op zich lieten wachten.
Op 18 april 1990 is Wim sr na een periode van 29 jaar uit het bedrijf gestapt. Zoon Wim werd eigenaar van zowel Het Houteveen als Houtrust. Een jaar later heeft bouwbedrijf Van Bekkum de zalen van Houtrust aangepast en in 1995 is de capaciteit opnieuw verdubbeld. Ook broer Vincent kwam in dienst en men besloot meer de zakelijke markt te gaan benaderen. Het Houteveen functioneert nu steeds meer als een ‘zaal op afstand’. Toekomstplannen heeft Wim genoeg; bij de gemeente is een aanvraag ingediend om het bedrijf uit te breiden met vijftig hotelkamers. Deze zullen gerealiseerd worden bij Houtrust. Over Het Houteveen is Wim duidelijk: dat zal zeker een belangrijk onderdeel blijven van zijn bedrijf.
Bronnen
Gesprekken met families Tomassen, Mossink, Van Wee en Gijs Hilhorst
Dagblad Het Centrum 14.10.1969
Gedenkschrift bij gelegenheid van het 12Y2-jarig bestaan der Sint Joseph-parochie te Hooglanderveen [Hooglanderveen 1930]
Arie van den Heuvel, Gerard Raven en Nellie van Vulpen (red.), Een wereld van verschil. Hooglanderveen ontmoet Vathorst. Fiets-/wandelroute en historische achtergronden (Hoogland 2003)
Met dank aan Henk Tolboom en pastoor H. Pauw.