2009-1-2 Kleine geneugten (5)

Jeugdherinneringen(5)
GON VAN DEN BELD-VAN WILLIGENBURG

In 1981 schreef mevrouw H. van den Beld deze herinneringen aan haar jeugd op een boerderij aan Coelhorsterweg 33, waar zij in 1918 is geboren als kind van Andries van Willigenburg en Geertruida Ebing. Voor veel oudere Hooglanders zijn haar verhalen heel herkenbaar. De redactie is dan ook blij dat de tekst kan worden gepubliceerd. Ditmaal de vijfde aflevering.

Het sprookje
Op het kasteel Coelhorst woonden baron en barones Van Tuyll van Serooskerken. Er waren vier dochters. Dat waren de freules. Omdat ik hun namen zo mooi vond zal ik ze noemen: Nora, Paulien, Winny en Fernanda. Af en toe bracht de baron met zijn familie of gasten een bezoek aan het kerkhof. Eens waren Gerrie en ik achter het huis. ‘Daar komt de bron aan’, zeiden we zachtjes. Wij verstonden ‘baron’ altijd als ‘bron’. Het voorname gezelschap wandelde langs ons huis, het kerkhofpad op. Dat ging nooit snel, want de baron liep mank. Ik vond alles even voornaam en deftig aan de familie Van Tuyll. Zelfs het mank lopen vond ik deftig. De baron droeg een pet en een wijde cape. En een plusfour met kniekousen. De freules droegen iets van zacht­blauwe beige. Vanaf de bank keken wij eerbiedig toe. De geur van een heerlijk parfum verspreidde zich over het erf. Met een vriendelijk knikje groetten zij ons. Na een poosje op het kerkhof vertoefd te hebben vertrok het gezelschap weer. Dan was alles weer gewoon.

Op het kasteel was een kinderjuffrouw in dienst. Dat was juffrouw De Hartog. Zij had de jongste twee onder haar hoede. Zij kwam wel eens bij ons aan met de freules, als ze gingen wandelen. Zo werd juffrouw De Hartog een goede kennis van ons. Ze was nogal slank en niet zo jong meer. Zij had iets karakteristieks. Later heb ik begrepen, dat de familie Van Tuyll zich geen betere kinderjuffrouw had kunnen wensen. Wij kregen ook wel eens mooi speelgoed van de freules, onder andere een paar leuke poppen. De ene noemden we de Engelsman. De andere pop was een soort nar met een muts met belletjes. Onze Gerrie en freule Winny waren daags na elkaar jarig. Daarom kreeg Gerrie op haar verjaardag altijd een ansichtkaart van juffrouw De Hartog. Mijn verjaardag kon ze niet onthouden. Daarom stuurde ze mij zomaar eens een ansicht uit Zwitserland.

Familie Ebing. Centraal mijn grootmoeder van moederskant Hillegonda Ebing. met Noord-Hollandse kap (daar was zij geboren). Rechts daarvan mijn moeder Geertruida Ebing. Derde van rechts grootvader Gerrit. derde van links oom Teus (collectie auteur)

Eens toen de baron en de barones met vakantie waren, nodigde juffrouw De Hartog Gerrie en mij uit. We mochten een middag komen spelen. Vol spanning stapten wij op de afgesproken tijd naar het kasteel. Aan de achterkant van het kasteel was een brede stenen trap. Die trap moesten wij op. We kwamen in een mooie kamer te zitten met freule Winny en Fernanda. Op de tafel lagen wat mooie boekjes.Juffrouw De Hartog was er ook bij en praatte wat met ons. Maar ik vond het allemaal zó deftig in dat grote huis. Ik durfde niets te zeggen. Gerrie praatte nog wel wat. Ik vond het heel flink van Gerrie dat zij iets durfde te zeggen.
De beklemming viel wat van me af toen we buiten mochten spelen. Het was een hele belevenis om in het bos te spelen. Wij hadden het bos altijd alleen maar van de buitenkant gezien. Het was ook zo leuk om eens aan de andere kant van het bruggetje te staan. Het smalle witgeverfde bruggetje, met aan één kant een leuning, verbond de kasteelruin met de Coelhorsterlaan. Er kon maar één persoon tegelijk over. Ik vond het bruggetje zó mooi tussen al het groen. Het was net een sprookje. We mochten ook nog een boterham blijven eten. Toen werd het tijd voor ons om naar huis te gaan. We kregen ieder een mooi boekje mee.

Later, toen de freules groter werden, moest juffrouw De Hartog weg. In haar plaats kwam een gouvernante. De freules gingen niet naar school, zij kregen thuis les. Dat hoorde bij hun stand. De gouvernante kwam nooit bij ons; die konden we niet verstaan. Juffrouw De Hartog begon een handwerkwinkeltje in Amersfoort. Het sprookje was uit.


Versje van Grootje geleerd
Morgen is het zaterdag
Toen de boer in ‘t water lag
Ik ter bij en jij der bij
Is dat geen mooi schilderij
Schilderij van huizen
Morgen komen de buizen
Overmorgen de Fransen
Dan gaan al de poppetjes dansen.

Alle tekeningen Margreet Bouwman-Lasseur

(het laatste deel is gepland voor het decembernummer)