Ervaringen van Wil en Jannie Mertens. 1961-1975
GERARD RAVEN
School en kerk
Jannie: onze zoon Ronald ging eerst een jaar naar de kleuterschool in Leo’s Oord; die was katholiek, maar dat merkte je nauwelijks. Het volgende jaar zat hij op de openbare kleuterschool Het Kwetternest aan de Berkenlaan (de lokalen zijn later bij de Berkenschool getrokken). Daarna ging Ronald naar een openbare school in Amersfoort. Hij kon met de bus, omdat men daar kinderen tekort kwam en er dus hier geworven was. Andere ouders brachten de kinderen van de bus naar school. Maar als hij die bus miste moest hij lang wachten. Toen zijn broer Rob in 1966 naar de openbare lagere school ging, hebben we Ronald naar de christelijke Berkenschool aan de Berkenlaan gestuurd. Hij zat in de 4e klas en Robs school had nog alleen de eerste drie klassen.
Jannie: Ik ben hervormd gedoopt maar deed er verder niets aan. Wil was onkerkelijk. Een aantal jaren na onze komst kwam er een ouderling van de hervormde gemeente Hoogland aan de deur. Ik vroeg: komt de dominee niet zelf? Ik wist niet eens hoe die heette. Daarna kregen we wel de kerkbode in de bus en die keek ik wel door. Maar ik ging niet naar de kerk.
Buren en besturen
Jannie: we hadden vooral contact met de buren van nr 2. De vrouw is vorig jaar overleden; zo lang duurde de vriendschap. We hadden eerst eigenlijk alleen contact met andere Bronswerkers. Dat veranderde iets doordat ik mevrouw Sistermans uit onze straat hielp, in 1966 of’ 67. Haar man lag in het ziekenhuis en ik zag haar vaak daarheen vertrekken; ze had twee kinderen. Omdat verschillende mensen in de straat al een auto hadden heb ik een rooster gemaakt om mevrouw Sistermans te brengen; wij hadden er zelf ook net een. Zo kwam ik te weten wat iedereen ’s avonds deed, omdat ze vertelden dat die avond niet uitkwam omdat ze dan gingen kaarten enzovoort.
Wil: ik was toen reserve en heb vaak gereden; zo ontstonden de contacten. Sistermans werkte ook bij Bronswerk en zij waren ook Amsterdammers, maar ik kende hem alleen van naam en Jannie kende hen helemaal niet. Kort nadat de kinderen hier op de lagere school kwamen werd ik bestuurslid van de openbare school. Dokter Verbeek kwam mij rond 1972 ook vragen als bestuurslid van de nieuwe afdeling Hoogland van het Rode Kruis. Verbeek wilde immers niet onder Amersfoort vallen en begon zo voor zichzelf.
Wil: Zo kregen we wat meer contacten buiten de Bronswerkers; er kwamen hier toen ook veel medewerkers van de omroepen in Hilversum wonen. Maar niet met de geboren Hooglanders; ook geen moeite voor gedaan. Je zei ze alleen gedag. We gingen wel naar de dorpswinkels en hadden er gezellige gesprekken:
Blom (toen nog fietsen en electra, nu twee aparte zaken), Van Lunteren, Keizer (verf/behang), Tijmense (groentenboer naast Keizer, nu verdwenen), Van Hees (kruidenier en klompen, Zevenhuizerstraat ten noorden van de Kerklaan, nu een chinees restaurant). Hier in de Kastanjelaan woonden ook geen Hooglanders; pas na vijftien jaar. Veel Bronswerkers wilden op hun knieën terug naar Amsterdam; onze buren van nr 2 hadden bijvoorbeeld veel over de wereld gereisd. Maar wij wilden voor geen goud terug, echt niet.
Meer contacten
Wil: Ik heb anderhalf-twee jaar badminton gespeeld, Jannie heeft in een groepje gezwommen, de kinderen gingen naar de nieuwe sporthal. Maar in de jaren zestig waren we geen lid van clubs en we gingen niet naar het café. Omdat ik gek ben van paarden ging ik wel altijd naar de Paardensportdag in Hoogland. Ik was natuurlijk lid van de personeelsvereniging van Bronswerk, maar die organiseerde alleen af en toe feestjes en de bingo-avonden vond ik verschrikkelijk, dus daar ging ik niet heen. Ik leer de geboren Hooglanders pas nu bij name kennen doordat ik na mijn pensionering penningmeester werd van Leo’s Oord. Rond 1985 kwam boer Jan van de Burgwal in de straat wonen en wij hadden leuk contact over agrarische zaken.
Jannie: Het is ook niet erg dat we nu pas dat contact krijgen; we hadden het hier best naar onze zin. Ik werd ook handwerkmoeder op de openbare school. Ik ben rond 1970 vijf jaar bestuurslid geweest van het Wisselkraampje in buurthuis De Neng. Dat was opgezet door de Hulpdienst Hoogland. Het bestaat nog, maar nu elders. Op donderdagmorgen dronken de vrouwen samen koffie. Het bestuur van vier personen organiseerde glassnijden, kaarsenmaken, kledingbeurs, stekjesruilbeurs. We verkochten tegen kostprijs. Mijn hobby is verkleedkleren maken, dat doe ik nog steeds. Alle soorten Hooglandse vrouwen kwamen daar. Ik deed er nieuwe contacten op en een goede vriendin, Thea, die aan de Fluitekamp woonde in de pas gebouwde wijk De Bieshaar.
Wil: Nog een leuk verhaal over de dorpsverhoudingen rond 1970. Wij wilden parkeerplaatsen voor onze auto’s op het plantsoen naast nr 2. Ik vroeg een gesprek aan met burgemeester Laumans en kreeg al binnen een week een uitnodiging. Met enkele anderen kwam ik aan en hij zei: u had nooit verwacht dat dat hier kon. In Amsterdam zou met de burgemeester praten inderdaad ondenkbaar zijn. Hij had al een tekening van de parkeerplaats bij de hand!
Nog heel landelijk
Jannie: wij zouden op Het Kwetternest ook eens een gesprek hebben met mensen van het gemeentebestuur. Het was erg koud en zij kwamen niet opdagen maar hadden de sleutel. Dus ik ging naar huis en keek uit het raam of ze al kwamen; je kon toen nog ver kijken. Toen ze aangekomen waren ging ik terug en zei: jullie zijn wel erg laat. Dat kon je zeggen, het was nog vrij gemoedelijk. Rond de vijver stonden nog geen huizen. Uit het raam kon ik de Bronswerkers op de fiets aan zien komen. Het was ook heel landelijk hier om te wandelen. Ook liepen hier eerst konijnen en koeien door de straat.

Wil: ik heb ook eens een pony vastgemaakt die losliep. De volgende dag heb ik het gemeld en werd hij opgehaald. Er was toen nog een boerderij aan de Engweg [Nieuw-Bosserdijk aan de Engweg/ Prunuspad, tegenover de appartementen die nu in aanbouw zijn, gesloopt 1970, red.].
Wil: Mijn ouders pasten op de hond tijdens onze vakantie en kwamen hier logeren. Vanaf 1966 gingen we met eigen auto; tevoren werden we door anderen weggebracht naar bijvoorbeeld Ermelo of Noord-Holland. We zijn ook eens helemaal naar België geweest; dat was leuk omdat Mertens een zuidelijke naam is.
Geworteld
Wil: in 1975 hebben wij het huis voor fl.50000 gekocht van de Havbank, die namens Bronswerk het beheer voerde. Bronswerk wilde de huren namelijk niet meer garanderen. Voor een hypotheek ging ik naar directeur Boersen van de Rabobank in Hoogland. Hij was erg verbaasd dat ik geen geld had in te brengen: hebt u niet gespaard? Maar we hielden gewoon niets over. Hij zei: weet u wat u per week minder uit kunt geven bij fl. 400 per maand? Dat was een tientje en ik zei: dat maak ik wel uit. We hebben er wel wakker van gelegen! Kort daarna kreeg ik een brief dat het huis al een executiewaarde had van fl.75 OOO!
Wil: ik heb altijd bij Bronswerk gewerkt, tot ik in 1990 met 59 jaar met pensioen ging. Van de Eemstraat verhuisde ik later naar de financiële afdeling van de afdeling Verwarming aan de Brabantsestraat.
Wil: je blijft altijd Amsterdammer. Ik wil geen kwaad van hen horen maar er voor geen prijs meer wonen.
Jannie: ik wil daar niet begraven worden; het zegt ons niets meer. Maar Rob is in doen en laten en spreken een echte Amsterdammer, Ronald niet.