De landerijen van Johan van Oldenbarnevelt
GERARD RAVEN
Het mooiste voorbeeld van een stadse heer in Hoogland is de beroemdste Amersfoorter van rond 1600, de staatsman Johan van Oldenbarnevelt. Bij dit nummer is een apart boekje over hem en zijn landerijen rond Amersfoort gevoegd, waarin ik een kaart, meer algemene informatie en een fietsroute langs voormalige bezittingen (onroerend goed) van Johan van Oldenbarnevelt heb opgenomen. Maar nu concentreren we ons op de Hooglandse gebieden.
Al vaker is de vraag gesteld: waar lagen die precies? Is hij er wel eens geweest? En was hij hier neergestreken als hij in 1619 niet op het Binnenhof was onthoofd?
De onderzoekers Den Tex en Karreman zijn in 1970 vooral over de eerste vraag gestruikeld, omdat zij de situatie ter plaatse niet kenden. Het lokaliseren van kavels met (bijna) dezelfde namen vergt een ruime onderzoekservaring in dit gebied. Op hun kaartje staan zóveel fouten dat we het hier niet afdrukken. Zo werd er zelfs een boerderij bijgefantaseerd! Reden om het nu eens grondig aan te pakken. Daarbij heb ik veel steun gehad van Gijs Hilhorst: zijn onderzoek paste naadloos aan dat van mij en samen kwamen wij er uit.
Johan erfde veel van zijn landerijen van zijn ouders, Gerrit van Oldenbarnevelt en Deliana van Weede. Zij overleden in 1587 en 1588. Ik heb ze als volgt gesorteerd:
Op de kaart bij het boekje hebben Gijs en ik deze gebieden ingetekend. Het is opvallend dat het land grotendeels aan elkaar grensde; meestal had een boer en ook een grootgrondbezitter juist veel meer versnippering. Johan heeft zelf land gekocht, verkocht en geruild, misschien ook om er één geheel van te maken.
1 Emiclaer
Ca 60 morgen met malenhoeve Groot Emiclaer, die nog bestaat (nu dienst SRO naast De Lichtkring). Een leen van de Sint-Paulus abdij te Utrecht, die het vanaf de ontginning in eigendom had. (Omdat Emiclaer onder Stoutenburg viel moet het volgens Den Tex een achterleen zijn geweest van IJsselstein via een transactie uit 1597; dit lijkt minder waarschijnlijk.) Groot Emiclaer had een opvallend mooi aansluitend complex van landerijen. De Winkel en een akker in Calveen waren ook leen van de Paulusabdij; de andere delen waren eigendom van Johan. In 1591 ruilde hij de landerijen Bolant en Pasge met de abdij voor andere die hij vervolgens in leen kreeg; deze gronden hebben we niet thuis kunnen brengen.
2 Zielhorst
15 Morgen ofwel een onverdeelde kwart van de oorspronkelijke malenhoeve. Kennelijk zonder de malenrente of -stem, want die kwam in zijn geheel toe aan Wouter van Bijler. Leen van de Paulusabdij. Een indicatie van het kernland en de uitslagen geeft een kaartje van tienden in het boek van Dekker over de Malen (pag. 47), dat opvallend genoeg oostelijker ligt dan de boerderij Zielhorst die wij kennen. Volgens een aantekening van Johan grensde een slag van Zielhorst (dus een langwerpige strook polderland) aan Langeduist. Op het kaartje van Dekker staat echter alleen land iets verderop, in en bij Duist-Langerijst.
3 Calleveen. De Kneut. De Eng. Langeduist. Hogesteeg
Deze vier groepen van kavels in Vathorst grenzen aan elkaar:
Calleveen
Boerderij met 8-9 morgen behorend bij de lange slag van Groot Emiclaer; ook leen van de Paulusabdij. In 1611 bezocht door Johan. Boerderij De Kneut is hiervan afgesplitst.
De Kneut
Boerderij aan de Calveenseweg, behorend tot Groot Emiclaer. Afsplitsing van de slag Calleveen. Oppervlak niet bekend. Omdat Calleveen zo’ n gering aantal morgen heeft is het waarschijnlijk dat De Kneut de noordelijke helft van de slag had, voorbij de Calveenseweg.
Den Tex en Karreman spraken over De Keut, wat een schrijffout moet zijn (deze boerderij stond in Hooglanderveen). Zij meenden ook dat dit hetzelfde was als De Nieuwe Eng.
De Eng (de benaming Nieuwe Eng is onjuist)
Ruim 24 morgen in vier percelen bij de Hogesteeg, oorspronkelijk van Ten Hove (De Oude Hoef en De Nieuwe Hoef). Leen van de Paulusabdij. In 1628 verkocht, gelijk met het gedeelte van Groot Emiclaer dat ook eigendom van Johan was en geen leen.
Langeduist (ook wel Ter Duist, Sleechland)
12,5 Ha polderland in de Bovenduist, waarvan de helft (8 morgen) van Johan en de rest van Gijsbert van der Maat. Het werd dus ongedeeld beheerd, zoals destijds veel vaker gebeurde, maar is in 1592 gescheiden. Waarschijnlijk erfde Johans moeder Deliana het in 1557 van haar moeder Christina van der Maat. Tijnsgoed (erfpacht) van het kapittel van Sint Pieter in Utrecht, voor twee Vlaamse groten per jaar. Het land liep van de Hogesteeg richting Zevenhuizen, vandaar dat het een keer als In Zevenhuizen’ wordt vermeld (dan Eng genoemd). Ik dacht eerst dat het zo’n 500m lang was, maar Gijs ziet het voorbij Nieuwland lopen. Hij denkt dat de Langeduist ook oostelijk van de Hogesteeg lag, omdat het grensde aan Zielhorst. In 1832 was dat oostelijk deel in handen van Hendrik Meesz van de Kletersteeg, die in totaal 16 ha in de Bovenduist had. Vermoedelijk was Langeduist de volledige strook, waarvan Oldenbarnevelt bij verdeling de zuidelijke helft kreeg. Dat verklaart zijn wens om grensbomen te planten (zie Hogesteeg).
Hogesteeg
9 of 19 Morgen, in 1611 door Johan bezocht, wat mogelijk zou duiden op een boerderij en niet alleen een weiland. Bij zijn bezoek bepaalde hij dat Hogesteeg en het aangrenzende Langeduist (8 morgen) gescheiden moesten worden met een sloot van 7 voet en elzen in de wal. Toch werden de twee percelen nu als één geheel gezien, wat verklaart dat Hogesteeg in 1619 als 19 morgen werd omschreven terwijl Langeduist niet werd genoemd. In 1623 is het echter weer 9 morgen. Een goede verklaring van Johans opdracht tot erfscheiding zou zijn dat beide stukken dezelfde pachter hadden; de eigenaar wilde dan duidelijk maken dat het twee verschillende percelen betrof. Een soortgelijke situatie is denkbaar waar Langeduist aan Johans slag van Zielhorst grensde. Men bedoelde daarmee zeker niet de grote slagen van Groot Emiclaer en Ten Hove in Calveen, maar mogelijk het Hoekveen dat aan het oostelijke einde van de lange strook grensde.
4 Nieuwland
6 Morgen in Groot-Nieuwland, 3 in Klein-Nieuwland (ook wel het Grote en het Kleine Nieuwland), samen ruim 10 morgen in eigendom.
5 De Graafschap
3 Morgen, ook wel Graskamp genoemd.
6 Lutteke Weede
Dit was een belangrijk landgoed uit de erfenis van de familie Van Weede, die haar naam eraan dankte. Het was een leen van IJsselstein. Johan ‘kocht’ dit in 1596 terug om het familiebezit veilig te stellen. Maar het betrof niet het middeleeuwse landgoed, alleen de heerlijke rechten en een aantal afgesplitste landerijen. Het huis Lutteke Wede stond ongeveer op de bussluis Hamseweg/Elly Takmastraat, maar die plek was destijds van iemand anders en op een 18’eeuwse tekening is het slechts een boerderijtje. We weten niet wat er in Johans tijd nog over was van het stenen huis (een kasteeltje is misschien teveel gezegd). De benamingen Wedehuis, Stenekamp en Stenekamer zijn een belangrijke indicatie dat het op één van deze akkers heeft gestaan, bijvoorbeeld op de grens ervan, dus veel zuidoostelijker. Een bevestiging van de locaties is dat alle landerijen rond 1700 in handen waren van Johans familielid Everard van Weede van Dijkveld.
Tijnsberg
3 Morgen in twee aangrenzende percelen.
Wede (Wedehuis, Wedehuisstuk)
3 Morgen. Gijs vermoedt gezien de naam dat het oorspronkelijke huis Lutteke Wede op dit perceel gestaan heeft.
Stenekamp (Stenekamer)
7 Morgen in twee percelen.
De Kleine Eng
3 Morgen in twee percelen. (Den Tex plaatst het ‘in Zevenhuizen’ maar dit is het gevolg van verwarring met de Eng aan de Hogesteeg.)
De Koop
Johan had niet boerderij De Koop, want die was van het Barbaraklooster. Bedoeld moet zijn dat het land van Lutteke Weede grensde aan De Koop. Johans land was al in 1466 eigendom van zijn overgrootvader Elias IV van Weede.
Heetveld
Een heetveld of heetkamp is een heideveld. Net als een eng had elke boerderij wel een heideveld. Den Tex meende het Heetveld te kunnen lokaliseren aan de Kanaalweg. Die weg bestaat niet, maar hij doelde mogelijk op het huidige Valleikanaal dat inderdaad in de buurt ligt. Er was ook een boerderij De Heetkamp ten noorden van De Koop, maar die behoorde vanouds bij Liendert. Johan had een heideveld dat bij Lutteke Weede hoorde.
Malenrente
Een kwart malenportie. De malenhoeve Lutteke Weede had oorspronkelijk één stem in het College van de Malen van Hoogland. Dat was een rond 1135 opgerichte vereniging van Hooglandse boeren (later eigenaren), die samen de gemeenschappelijke landerijen beheerden en het dorp bestuurden. Johan had slechts een gedeelte van het oorspronkelijke Lutteke Weede in leen en daarom maar een kwart stem. Op grond daarvan had hij ca fl. 60 per jaar inkomsten uit de pacht van het malenland. Op het kaartje van Den Tex wordt van Houffmale/Maliehoef een boerderij gemaakt!
Wonen in Hoogland?
De landerijen werden beheerd door rentmeesters. Johan kwam er maar incidenteel voor inspectie of aankoop: we weten dat van 1594, 1611, 1613 en 1615. In het tweede jaar bezocht hij in ieder geval zijn Hooglandse landerijen. Na 1609 is Johan mogelijk nog vaker in deze omgeving geweest, omdat zijn gezondheid achteruit ging en hij hier dan kwam herstellen. Hij logeerde in Amersfoort zelf, maar niet in huis Bollenburg, dat al in 1575 was verkocht. Dat is ook niet zo gek, want een heer kon wel bij zijn pachter komen logeren, maar als hij het vaker deed werd er een herenhuis gebouwd. Dat is in Hoogland niet gebeurd, dus het idee dat Johan hier zou zijn gaan wonen als hij niet was veroordeeld is een fabeltje …
Bronnen
Dekker C., Een zeer oud en voornaam college. Geschiedenis van de malen op het Hoogland buiten Amersfoort (Amersfoort [2000])
Elteren Piet van, Gijs Hilhorst en Gerard Raven, ‘Ver in het Veld. De vergeten minigemeente Duist, De Haar en Zevenhuizen 1817-1851’, De Bewaarsman 8 (2002) 1-92, aId. 39 (Langeduist)
Haak S.P. en A.J. Veenendaal, Johan van Oldenbarnevelt. Bescheiden betreffende zijn staatkundig beleid en zijn familie 1570-1620 TIJ (Den Haag 1967) 490-515 en 519 (ook op
http://www.inghist. nl/retroboeken/Oldenbarnevelt/# 3 )
Hilhorst Gijs, ‘Emiclaer’ van heerlijckheid tot stad [Amersfoort 1993]
Raven Gerard, ‘De herontdekking van malenhoeve Ten Bosch. Het Hooglandse goederen bezit van het kapittel van Sint-Pieter’ II, Flehite. Historisch jaarboek voor Amersfoort en omstreken 6 (2005) 70-72 (Langeduist)
Tex J. den, Oldenbarnevelt (5 dln, Haarlem 1960-1972) IV 40-47 (landerijen, door Betty Karreman), 176-180; V (kaart van de landerijen)