Mijn oom Jan Brouwer was heel belangrijk in onze familie. De verhalen van 1939-1940 worden nog steeds met enthousiasme doorverteld. Het was ook een spannende tijd, omdat veel reservisten werden opgeroepen in de hoop dat Nederland opnieuw buiten de oorlog zou blijven. Maar oom Jan was daarbij een heel bijzondere man.
Jan Brouwer werd op 29 juni 1905 geboren op boerderij De Bieshaar in Hoogland. Hij was een broer van mijn moeder. Als jongen was hij al een haantje de voorste, voortvarend en sterk. Op de lagere school was hij al nadrukkelijk aanwezig. Eens sprong hij in de bres toen een kleinere jongen een pak slaag zou krijgen. Opkomen voor de zwakkeren of onderdrukten zou hij zijn hele leven blijven doen. Overal goed in zijn en veel succes hebben is hem in zijn latere leven wel eens noodlottig geworden. Hij nam als verzetsman teveel risico en later in het bedrijfsleven teveel hooi op zijn vork. Maar in zijn jongensjaren ging alles goed. Zo had hij in de jaren ’20 al een rijbewijs voor auto en motorfiets, in die tijd helemaal niet vanzelfsprekend. Ook zijn beide broers haalden op zijn advies vóór de oorlog al een rijbewijs, en ze hebben het altijd verlengd. Dit kwam hun goed van pas in de jaren ’60, toen ook zij een auto aanschaften. Zij konden toen zó met de auto wegrijden, zonder het veelbesproken lastige examen te moeten doen.
Jan Brouwer, ca 1950 (collectie Joke van de Grootheveen).
Stiekem naar dansles Jan ging stiekem op dansles in Amersfoort. Hij haalde zijn oudere broer over mee te gaan. Het was gewoon een cursus stijldansen, maar de pastoor had het streng verboden. Die kwam het te weten en er volgde op De Bieshaar een stevig gesprek met de ouders. Het was meteen afgelopen met de dansles! Blijkbaar was er iemand geweest die de pastoor moest inlichten. Waarom? Was dit jaloezie, kwezelarij of wilde men in een goed blaadje komen bij de pastoor? Jan had een hekel aan verklikkers en verraders en dit zou ook later altijd zo blijven. In 1927 trouwde hij met Bertha Hofslot uit Soest, met tante Bet, ook wel tante Betje genoemd. Ze gingen wonen op boerderij Netelenburgh aan het Zuidereind, in de volksmond vaak de Baarnse Dijk genoemd. Als je van Hoogland naar Baarn gaat is dat de eerste boerderij; het is nog steeds een melkveebedrijf. Jan Brouwer en zijn vrouw werden door veel mensen ome Jan en tante Bet genoemd, dus ook door hen die helemaal geen familie waren. Ook dit zou altijd zo blijven. Toen ze later in Soest gingen wonen, werden ze ook in die omgeving heel vaak zo aangesproken.
Soldatenpak te klein
In augustus 1939 kwam de mobilisatie. Jan moest in dienst; hij was 34 jaar. Mijn moeder ging afscheid nemen. Zij had de goede gewoonte om altijd een kind mee te nemen op de fiets. Ik was dit keer aan de beurt. We gingen eerst met het voetveer (voorbij Hoogerhorst) de Eem over naar de Kleine Melm, om naar Soest te gaan. We werden overgezet met de roeiboot van Zwarte Willem, ook weer een neef van mijn moeder. Daarna richting de Lange Brinkweg. Daar was de boerderij van ome Antoon van den Hengel. Die was getrouwd met Anna, een zus van mijn vader. Ze hadden toen vier kinderen. Mijn oom Antoon was 33 jaar en moest zich melden in Alkmaar. Hij was bezig de puttees (windsels om de onderbenen) aan te brengen. Dat hoorde bij het uniform van de soldaten in die tijd. Het maakte veel indruk op mij.
Daarna gingen wij naar Baarn en staken de Eem noordelijker weer over met de pontveer van Kuijer. Bij ome Jan aangekomen bleek zijn soldatenpak veel te klein te zijn; hij was veel dikker geworden. Daarom ging hij maar in burgerkleren naar Grijpskerke op Walcheren, dichtbij de Zeeuwse Noorzeekust. Voor mijn begrip was dat oneindig ver weg. In zijn eerste brief naar huis schreef ome Jan dat hij daar een passend uniform had gekregen. Verder schreef hij dat er veel bekenden uit Hoogland en omgeving in Grijpskerke waren, waaronder Jan Eggenkamp, Gijs van de Grift, Jan van de Hoef (van De Kolkrijst), Jan van Middelaar (van De Hogekamp), Dries van Moorselaar, Bart Smink en ene heer Boumeester uit Baarn.
Jan pakt belangrijke spion
Er was daar ook een hoge officier, maar Jan vertrouwde die man niet. Hij deed dingen die verboden waren, zoals het in kaart brengen van stellingen, kanonnenopstelling en toegangswegen. Een vaandrig (jonge reserve-officier) had dit ook in de gaten, maar de spion viel hem aan met een dolk. Ome Jan greep hem stevig vast, liet hem niet meer los en leverde hem uit aan de militaire politie (de MP). Jan pakte ook een helper van die man. Er volgde een grondig onderzoek, waarbij werd vastgesteld dat die officier een heel gevaarlijke spion was en zelfs contact had via een rechtstreekse verbinding met het Duitse leger.
Een mooie beloning…
De legerleiding wilde Jan bevorderen, maar daar voelde hij niets voor. Daarom had men een andere beloning. Hij werd overgeplaatst naar Bilthoven, dus dichtbij huis. Hij werd chauffeur van de aalmoezenier die was ingekwartierd op de pastorie in Bilthoven. De pastoor had een huishoudster, in de volksmond toen veelal pastoorsmeid genoemd. Deze vrouw was een Rijksduitse. Ome Jan heeft daar later in de oorlog veel profijt van gehad, want zij hielp hem met het verkrijgen van vrijstellingen van dwangarbeid in Duitsland. Meestal waren het boerenzoons die op die manier een Ausweis kregen. De vrouw kreeg wel eens een kaas of wat boter en eieren van de boeren. Voor wat hoort wat!
Jan kreeg een dienstauto; een rijbewijs had hij immers al. De aalmoezenier had de auto maar twee à drie dagen per week nodig. De rest van de tijd mocht Jan met die auto doen wat hij wilde. Naar huis gaan en de boer op gaan in koekoperskleding, want hij was ook nog veehandelaar. Hij had veel klanten en familie in Hoogland, Leusden en Stoutenburg. Zelfs in Woudenberg kocht hij koeien. Wel had men hem opgedragen goed te letten op de aanwezigheid van verdachte figuren. Ome Jan was ingedeeld bij de spionage-opsporingsdienst. Jan was met hen gelegerd in de kazerne van de MP in Bilthoven. Hierdoor kwam hij ook in contact met generaal-majoor A.R. van den Bent. Hij was commandant van het noordelijk deel van de Grebbelinie. Jan kwam regelmatig op zijn hoofdkwartier en had goede contacten met de generaal-majoor. Als Jan bij de boeren kwam, wezen zij hem er soms op dat er ongewenste en verdachte mannen rondliepen. Zo werden veel mensen aangehouden, meestal met behulp van de MP. In deze regio zijn er in totaal zeven spionnen na een verhoor vastgezet door ingrijpen van ome Jan.
Jan vangt een spion op Zeldert
Op 5 april 1940 werd mijn grootvader, Bart Brouwer, 70 jaar. Zoals gewoonlijk ging de familie naar deze verjaardag. Ome Jan kwam ook. Hij had zijn vrouw op het Zuidereind opgehaald. Die stapte uit en Jan ging snel weg, want hij had een verdachte persoon gezien op Zeldert. De polder was onder water gezet, maar niet meer dan 40 tot 50 centimeter. Anders zou de vijand kunnen varen. Hierdoor bleven de hoger gelegen wegen droog. Ook de karrensporen die hoger lagen, zoals een spoor van de Zeldertseweg naar boerderij De Bomen van Dorus Tolboom. Die boerderij stond aan het Spijkerdijkje (tegenwoordig Mgr. Van de Weteringstraat) en er waren stellingen zowel vóór als achter de boerderij.
De man kwam uit het land toen ome Jan eraan kwam. Jan doorzocht de tas van de verdachte man, waar hij gegevens aantrof over het aantal stellingen, de plaats, het geschatte aantal soldaten dat er in kon en de bereikbaarheid. Ook had de man tekeningen gemaakt van andere locaties. Hij was geen militair. Ome Jan werkte de man met fiets en tassen in de dienstauto. Hij moest hem uitleveren aan de plaatselijke commandant voor een eerste verhoor. Deze zetelde in de christelijke school op De Ham, meestal Hamse School genoemd. Jan wist echter van de MP dat deze commandant een NSB-er was. Daar Jan niet bij het verhoor mocht zijn, ging hij in café De Faam voor het raam zitten. Vanaf daar kon hij de uitrit van de Hamse School zien. Bovendien had De Faam al telefoon. Al heel gauw verliet de spion met zijn fiets en tas de school en ging richting Amersfoort. Ome Jan belde de MP en die pakte de man op vóór de spoorbomen. Hij hoorde later dat de man was vastgezet op verdenking van spionage.
Bezetting
Lang hebben de spionnen niet vastgezeten. Duitsland bezette ons land na de capitulatie op 15 mei 1940 en dat was goed nieuws voor hun vriendjes. Het moet voor de goedwillende soldaten hopeloos zijn geweest, vooral voor opperbevelhebber generaal Winkelman. Een leger dat slecht bewapend was, een regering die alles te duur vond, en dan nog zoveel verraders, zowel binnen als buiten het leger. Net als alle Nederlandse militairen werd ome Jan krijgsgevangene. Na enkele maanden is hij vrijgelaten. De hoge officier die eerder door ome Jan was ontdekt in Zeeland, werd al snel aangesteld op een hoge positie bij de Sicherheitsdienst (SD). Dat was een organisatie die zich bezighield met het opsporen en verhoren van verzetsmensen, Joden en andere gezochte personen. Hij kwam al gauw naar de Baarnse Dijk, maar dit had geen gevolgen voor ome Jan. De man kwam even vertellen dat die vaandrig fout zat en dat hij gelijk had. Die Nederlandse regering was toch niks en Duitsland deed alles veel beter.
In het verzet
Het was de hogere leiding van de spionagedienst en de commandant van de Noordelijke Grebbelinie A.R. van den Bent niet ontgaan dat Jan een man was waar ze op konden vertrouwen. Daarom werd hij al heel gauw benaderd door kapitein Boers uit Amersfoort om eenheid te brengen onder de vele verzetsgroepen, die los van elkaar werkten. Verder wilde men graag een communicatiesysteem oprichten. Kapitein Boers bezocht het Zuiderend drie maal om Jan te overtuigen. Jan gebruikte de tussenliggende tijd om te onderzoeken of deze kapitein betrouwbaar was. Hij had immers al teveel meegemaakt op dit vlak. Ome Jan stemde toe en raakte steeds verder in het verzetswerk verzeild. Ome Jan en de kapitein raakten goed bevriend. Helaas werd kapitein Boers opgepakt en in mei 1942 gefusilleerd.
Bronnen
Brieven van Jan Brouwer uit Grijpskerke naar huis, 1939-1940
Persoonlijke aantekeningen van Jan Brouwer van na de oorlog
Herinneringen van Jan Brouwer en aanverwanten.
De auteur heeft nog veel meer oorlogsherinneringen opgeschreven. De redactie denkt nu na hoe deze gepubliceerd kunnen worden.
Hoogland, een dorp vol geschiedenis Hooglanders zijn trots op hun dorp en op hun verleden. Die trots is alleen maar toegenomen na het opheffen van de gemeente Hoogland op 1 januari 1974. Omdat het eeuwenoude landschap door oprukkende nieuwbouw werd verstoord dreigt veel van ons erfgoed verloren te gaan. Des te meer reden om zuinig te zijn met hetgeen er overblijft. Daar zit een boeiende geschiedenis achter. Oudere Hooglanders kunnen er nog prachtig over vertellen.