2016-2-1 Belevenissen van een Gennepse evacué (1)

Dagboek van Hendrik Thijssen – deel 1

Hendrikus Johannes Gerardus Thijssen (1919-1999) hield een dagboek bij van zijn evacuatie vanuit het Noord-Limburgse Gennep naar Hoogland. Nadat de Geallieerden in september 1944 de Slag om Arnhem hadden verloren en de Operatie Market Garden was mislukt, was Gennep in de frontlinie komen te liggen. In oktober kwam het bericht dat Gennep geëvacueerd moest worden. Het dagboek beslaat de periode van zondag 15 oktober 1944 tot en met zondag 6 mei 1945.
Het eerste deel gaat over de tocht van Gennep naar Hoogland. Hendrik maakte de reis met een groep evacués, onder wie zijn ouders (Vader en Moeke), broers (Theodoor, Jan, Andries, Wim en Frans) en zusters (Dora, Bertha en Truus). Theodoor was priester. Hij genoot veel aanzien, wat een voordeel was bij het vinden van onderdak. De verloofde van Hendrik, Miny Kersten, reisde met een andere groep mee.

Zondag 15 oktober 1944 Nadat de omliggende dorpen en gedeelten van Gennep reeds geëvacueerd zijn, volgt het bericht van de evacuatie van een gedeelte van Gennep vanaf de preekstoel in de Mis van half negen. Gennep in opschudding. Overhuizing van West naar Oost. Haastig afscheid van Miny. Kuil gegraven voor boeken! ’s Avonds tegen half zeven razzia langs de huizen van West. Het eerste deel van de bevolking vertrekt ’s avonds door de stromen-
de regen. Deze groep is nog in Goch gesignaleerd.

Route die Hendrik Thijssen heeft afgelegd van Gennep naar Hoogland.

Maandag 16 oktober […] ’s Morgens alles tamelijk rustig. Geruchten dat Gennep niet verder hoeft te evacueren. Dan om ongeveer tien uur stopt de noodlottige officierswagen naast ons huis en bericht: “Voor twaalf uur verzamelen bij bakkerij Thijssen” [Zandstraat 74]. De verzekering wordt gegeven dat we terugkeren naar Nederland, maar men hecht er weinig waarde aan. Een gedeelte van Gennep trekt weg. De Niersbrug wordt gesloten. Geen afscheid meer van Miny. In allerijl wordt alles nog eens doorgezocht, geschift, door elkaar gegooid en dan om kwart voor twaalf vertrekken we met de familie Wonders De Looi in. Enkele groepen trekken nog over de Niers, maar weldra zijn alle paadjes afgezet door ruiters. De groep is ongeveer 1500 man groot. De stemming valt nogal mee. Intussen hebben de soldaten reeds een varken te pakken. Droevig voorteken van hetgeen Gennep te wachten staat. Onze varkens lopen vrij rond, met de honderd pond deeg zullen ze het wel enkele dagen redden als ze de gelegenheid krijgen.
Rond kwart voor twee passeren we de grens. Om twee uur bereiken we Hommersum. Moeke kan niet meer. De families Giesbers en Hermens (kapper) sluiten zich bij ons aan. De oudere personen kunnen nu gebruik maken van de bolderwagen. Bakker trakteert Vader op sigaren en een fles wijn. De mensen in het grensgebied zijn niet onvriendelijk. Hetzelfde lot staat ook hen te wachten en het vooruitzicht daarvan stemt hen blijkbaar wat milder. Brood en appels worden uitgedeeld. […] Tegen drie uur bereiken we Hassum. De tocht gaat verder naar Goch. Even rust in een café onderweg. Een goede boerin laat ons onze zakken met appels vullen. De lucht betrekt en spoedig daarna worden we “getrakteerd” op een stortbui, die onze kleren en rugzakken doorweekt en de stemming in enkele minuten met sprongen doet dalen. Schuilen in een boerderij. Even maar, want na de aansporing van een soldaat te paard, die “der verdammte Krieg” ook al de keel uithangt, trekken we dan maar door de regen verder, terwijl we vergeefse pogingen aanwenden om nog iets van ons goed droog te houden. Doornat en triest bereiken we Goch, waar we in een school ondergebracht zullen worden. We piepen ertussenuit en gaan naar de familie T. Niet thuis. Dames Hombergen: ook niet thuis! Een gedienstig persoon (met de sleutels van alle leegstaande huizen uit die straat) laat ons binnen en is ons behulpzaam met het aanmaken van het fornuis. Even later arriveren de dames Hombergen, verduisteren, zetten koffie. We behelpen ons met kaarslicht. Zo goed en zo kwaad als het gaat proberen we onze kleren te drogen. […] Dan komen vliegtuigen en de rust (!) wordt verbroken. Granaten vallen en we maken gebruik van de kelder. Eén granaat valt vlak voor de school, waar de andere Gennepenaren “slapen”. Tweemaal gaan we die nacht in de kelder en ’s morgens zijn we nog meer geradbraakt dan de avond tevoren.

Dinsdag 17 oktober Tegen half negen vertrekken we uit Goch, aangestaard door medelijdende of met leedvermaak vervulde Duitse mensen. We zijn “downer” dan we tot nog toe zijn geweest. Als op de weg Goch-Kalkar het gerucht komt dat Gennep vrij is, voelen we ons nog meer “bedonderd”. Activiteit van vliegtuigen boven ons. De onrust stijgt. Tegen twee uur komen we in Kalkar aan (Vader/Moeke met auto naar Kalkar) en rusten wat in een elektriciteitszaak, waar we hartelijk ontvangen worden. We krijgen warme koffie en kunnen ons brood opeten. Auto’s komen om hen die niet meer kunnen, verder te brengen. Giesbers’ bolderwagen wordt nog eens gesmeerd; onze kruiwagen krijgt een beurt en verder gaan we weer! Het trekken gaat nu vlugger vooral nadat een stevige borrel in Niedermörmter onze harten versterkt heeft. Kalkar-Rees: 9 kilometer. Even na onze aankomst arriveren ook de “oudjes”. Dan plotseling vliegtuigen! Vierlinggeschut wordt gericht. Verderaf wordt reeds geschoten. De vliegtuigen cirkelen steeds lager. Paniekstemming onder de troep. Witte vlaggen worden inderhaast klaargemaakt, zwaaien met zakdoeken, geloop en geschrei. Gelukkig verdwijnen de vliegtuigen en voortdurend starend naar de lucht worden we [de Rijn] overgezet. […]

Gennepse evacués bij Siebengewald (D), oktober 1944 (Collectie Henk Jaspers)

Woensdag 18 oktober Een goede nachtrust heeft ons gesterkt en vol goede moed vertrekken we even over zeven uit Rees op weg naar Nederland! Veel trekkers zien we niet meer. Het grootste deel van de troep is ’s nachts of ’s morgens heel in de vroegte vertrokken. […] Net zijn we buiten Rees als de activiteit van vliegtuigen alweer begint. Tweemaal moeten we schuilen. […]De witte vlag en het gebed geven ons toch een gevoel van veiligheid. […] Eindelijk, kwart voor elf, passeren we – het Wilhelmus neuriënd – de grens. We zien weer Nederlandse huizen, Nederlandse mensen, Nederlandse taal, “rijwielpad” en lopen op Nederlandse bodem!! Het gevaarlijkste en ergerlijkste deel van de route is hopelijk achter de rug. De stemming is gestegen. We halen ruimer adem en krijgen een gevoel van méér vrijheid. Nederland is bereikt. […]

Donderdag 19 oktober Vroeg op, half vijf aan de tram. Het is een heel getob zo in het donker. Voortdurend moeten we de namen afroepen om te horen of we bij elkaar zijn. De eerste tram vertrekt. We moeten nog wat geduld hebben. De tweede tram neemt ons mee. Om de tram tegen vliegtuigaanvallen te beschermen worden de wagens met de Rode Kruis-vlaggen bedekt. […]
Tegen half acht moeten we uitstappen. De lijn is opgebroken. Verder lopen naar Zutphen. […]
Rond twaalf uur aankomst in Zutphen. De regeling is hier goed. We worden onmiddellijk over verschillende wijken verdeeld en zullen bij burgers warm middageten krijgen. De burgers van Zutphen staan echter wat sceptisch tegenover ons. Ze hebben de indruk dat wij vluchtende NSB’ers zijn, maar al gauw hebben we hen van het tegendeel overtuigd, waardoor hun houding en het eten wat we voorgezet krijgen beter wordt. […] Ongeveer twee uur vertrek in de richting van Voorst. […] Het weer is goed en de omgeving wordt steeds mooier. Het is dus geen ongezellig wandelen. In Voorst […] kunnen (we) nu allemaal op wagens en snel gaat het nu in de richting Twello. […]

Vrijdag 20 oktober Om ongeveer negen uur ging aanvankelijk het gerucht dat we een dag in Twello zouden blijven. Het blijkt echter niet waar te zijn. Dan maar weer verder, waarheen? Weten we niet!… […] Onderweg activiteit van vliegtuigen hetgeen nogal wat opschudding brengt. Aankomst Brummen twintig voor twee uur. We krijgen warme soep. Het duurt alleen wat lang. Al rijdende drinken we de soep op. Een eind verder worden de kopjes weer in ontvangst genomen. Vertrek Brummen tien voor drie. […]De wind, de kou, de angst voor de vliegtuigen, de onzekerheid, waar we naar toe zullen gaan, het voortdurende stoppen, dat alles maakt deze dag tot één van de ongezelligste van de hele tocht. Eindelijk (kwart voor zes) bereiken we Velp. […]

Zaterdag 21 oktober We mogen dan eindelijk een dag rust nemen. ’s Morgens half negen Heilige Communie. Daarna rugzakken in orde brengen. We hangen onze kleren nog eens uit en rangschikken de boel wat. Truus Hermens en Bertha moeten rust nemen. Een verpleegzuster verbindt hen en verzorgt de zweer op mijn neus, die intussen al aardig begint te beteren. Sjouwen van tafels en stoelen om nog steeds binnenstromende evacués gelegenheid tot zitten te geven. We zien dat een groot deel van de nieuwbouw van het klooster in puin ligt, maar zeggen er maar niets van tegen Vader en Moeder. ’s Middags stevige stamppot. Daarna verplichte rust. Vier uur Lof. Gennepse zangers. Daarna inpakken. ’s Avonds scheepsbeschuitpap en na enige uurtjes gezellige gepraat kruipen we weer op de matras. […]

Zondag 22 oktober ’s Morgens om zes uur biechten. Half zeven Heilige Mis. Toespraak van pater Vonk, die ons onze Vader Bisschop in herinnering roept en door zijn treffende woorden het moreel van de troep weet te versterken. We vertrekken met goede moed!! De ouderen op wagens […]; wij, de jongeren, lopen en sloven ons uit om de wagens bij te houden. […] Het is niet pluis in de omgeving van Arnhem, welke stad we op een kilometer afstand passeren. Hevig granaatvuur. Met spoed trekken we verder. De hoofdweg toont nog sporen van gevechten. Uitgebrande auto’s, kerkhof, gaten in de wegen. Aan de rand van een bos de begraafplaats van zeven Engelse en een Amerikaanse soldaat. […]

Concordia, Hoogland.

Maandag 23 oktober […] Om vier uur komen we in Barneveld aan, en worden ondergebracht in de kartonnagefabriek. We krijgen slechte stamppot die we bij gebrek aan borden uit kartonnen dozen eten. Weer zien we geen kans om de ouderen een goede slaapgelegenheid te bezorgen. Maar ook Sint Jozef en Maria hebben op stro moeten slapen, zou Moeke zeggen, en het gíng ook. In de schuur wordt er buiten nog wat geboomd en vroeg kruipen we in het stro.

Dinsdag 24 oktober Noodgedwongen moeten we een dag overblijven. Er zijn niet genoeg wagens beschikbaar. Informatie bij het “hoofdkwartier”, dat overigens een zeer gunstige indruk maakt, heeft geen resultaat, waarbij we tot de ontdekking komen dat de evacuatiecommissie het hoofd overloopt. […]

Woensdag 25 oktober We krijgen een eigen wagen en vertrekken tegen half tien in de richting van Achterveld. […] Via Stoutenburg trekken we naar Amersfoort. Om het lopen te vergemakkelijken zingen we Nederlandse volksliederen. Tegen twee uur komen we in Hoogland aan. We moeten door, maar tijdens onze tocht had men ons gezegd dat Hoogland een geschikte plaats was om te blijven. We zullen dus de strijd aan moeten binden met de evacuatiecommissie. We moeten naar de zaal Concordia. Het lijkt ons echter beter om in de meer achteraf gelegen Zusterschool [Leo’s Oord, Oude Kerklaan] weg te kruipen en dat doen we dan ook tegen de zin van de evacuatieleiding in. “Dan moet die verdomde eigenwijze professor (Theodoor!!) maar naar de zusters gaan, maar te vreten geven we hem niet”, is hun reactie. We zijn ‘t trekken echter moe en willen het risico van “geen eten” wel lopen. Bij de zusters zit het ons echter ook niet glad. We worden opgevangen door twee “lieftallige dametjes” die ons beslist terug willen sturen naar de zaal. We gáán terug, maar niet naar de zaal [Concordia]! Met de hele familie “nemen” we de Henricusschool [Kerklaan] en blijven daar zitten. Het Gennepsymbool en Gennepse plattegrond verschijnen op het [school]bord, met de op muziek gezette eerste regels van het Genneps volkslied. Al zingend weten we de evacuatieleiding milder te stemmen en tenslotte hebben we ze op onze hand.

Theodoor zit intussen niet stil en weet te bereiken dat we terug mogen naar de zusters. We installeren ons daar en krijgen zelfs eten zoals we dat in geen dagen gehad hebben. Brood met dik boter, veel melk en zelfs nog een bord erwtensoep. We hebben de strijd gewonnen! We installeren ons in een klaslokaal. Over de deken ontstaat ruzie, beter gezegd “verschil van mening”. De strijdlust is die middag bij ons los gekomen. “Verdomde jôngens, lôat ze verr… Kom binnen Zuster, kom binnen!” De juist binnenkomende zuster zal geen gunstige eerste indruk van ons gekregen hebben! Maar enfin, als we mogen blijven zullen we wel weer gelegenheid hebben om te zorgen dat de tweede indruk beter is. De beslissing zal de volgende dag vallen. We gaan slapen. Frans brengt nog eens de zaal in opschudding met zijn “muis” [samengevouwen zakdoek die met de hand weggeschoten wordt] wat ruzie (de derde vandaag) teweeg brengt tussen de “muis” en Jo Wonders. De strijd wordt echter gauw bijgelegd. Met gespannen verwachtingen voor de volgende dag slapen we in.

Henricusschool, Kerklaan Hoogland.

Donderdag 26 oktober Acht uur Heilige Mis met communie. Daarna ontbijt. […] In afwachting van de beslissing van de evacuatiecommissie doden we onze tijd met het in zijn geheel achterhalen van de woorden van het Genneps volkslied. Die dag krijgen we geen warm eten. De evacuatiecommissie is erin geslaagd ons op Hoogland te plaatsen. De groep van 28 slinkt:
Wonders -Kuijer, Sneul
Hermens – Boersen, Nieuwland, Esveld, Nieuwland, Van de Kooij, Nieuwland
Giesbers – J. van de Wolfshaar, Zevenhuizen, weduwe Van de Wolfshaar, Zevenhuizen
Vader, Moeke – P. van de Tweel, E58 bis [Zevenhuizerstraat]
Theodoor – Pastorie
Later:
Dora en Truusje – D. van de Hoef, E50 “Kolk Rijst”
Nog later, als we al op bed liggen:
Bertha en Frans – Van Loen, smid
Wij wachten rustig onze beurt af. Niemand komt er meer om ons op te halen.
Een nieuwe familie deelt met ons de slaapruimte.

Vrijdag 27 oktober De groep van 28 is ingekrompen tot het viermanschap: Jan, Andries, Wim en ik. Met spanning wachten we waar wij ondergebracht zullen worden. Eindelijk tegen twaalf uur verschijnt Theodoor met de heer Gudde [hoofd van de evacuatiecommissie Hoogland].
De laatste vier:
Jan – J. Keizer, bakker
Andries en ik – C. Krijnen, winkelier D16 [Zevenhuizerstraat]
Wim – A. Verhoef, vrachtrijder
Hoogland heeft ons geaccepteerd! De vermoeiende tocht is ten einde. Wachten zullen we hier tot het uur der bevrijding zal zijn geslagen. God geve dat het spoedig komt.

Bronnen
Riet Tolboom-van Loen stelde een kopie van het dagboek van Hendrik Thijssen ter beschikking aan de Historische Kring Hoogland, die het van de familie Thijssen mocht publiceren.
Zoon Nort Thijssen nam het initiatief om het verhaal van zijn vader te digitaliseren zodat het makkelijker te verspreiden was. Met dank aan kleinzoon Bram Thijssen voor het typewerk. Truus Flos-Thijssen, Bertha van Leeuwen-Thijssen en Guus Hermens zorgden voor aanvullingen. Interviews werden afgenomen door Ruud Hopster en Cees van Loen. Toos Janssen-Thijssen gaf informatie uit het dagboek van haar moeder, Jo Thijssen – Wonders.
Tot slot ook dank aan Mieke Heurneman die de tekst heeft geredigeerd.

Zie over de evacuatie uit Gennep ook de dagboeken van Jan Heijs
http://www.gennepnu.nl/Gennep/webspace/specials/specials%20dagboeken%20WOII/Jan%20Heijs/index.html
en Bart Helmond http://www.gennepnu.nl/Gennep/webspace/specials/specials%20dagboeken%20WOII/Bart%20Helmond/index.html.

Eerder verschenen in De Bewaarsman: Toos Hansen-van Velp, ‘Alles vreemd. Het dagboek van een
Arnhemse evacué op een Hooglandse boerderij, 1944-1945’, De Bewaarsman jrg. 6 (2000), 19-67.
http://historischekringhoogland.nl/2000-2-1.html.