door Arie ter Beek
Zevenhuizen wordt door Hooglanders nog altijd gezien als onderdeel van Hoogland. Na de opheffing van de gemeente Duist, De Haar en Zevenhuizen in 1857 was het gebied tot 1974 deel van de gemeente Hoogland. Bunschoters zien het als de vierde kern van de gemeente Bunschoten. Gelet op de omvang misschien een wat groots woord voor deze buurtschap die oorspronkelijk alleen uit boerderijen bestond. Grote en kleinere hofsteden waarvan de oude steeds met een rieten kap zijn afgedekt. Veel boerderijen hebben hun oorspronkelijke functie verloren en door verbouwingen is er van oude panden vaak niet veel overgebleven. Een van de uitzonderingen is boerderij Delswijk die zelfs een van de oudste boerderijen in de huidige gemeente Bunschoten is.
Duist
Het gebied waarin deze boerderij staat, is de polder Duist. Deze polder ligt tussen de Amersfoortseweg en de Laak, ten noorden van Rijksweg A1. De Zevenhuizerstraat verdeelt die in de Neerduist en de Bovenduist.
De polder Duist is in de loop van de 13e eeuw in cultuur gebracht. De kavels liepen in een lange strook van wat nu de Amersfoortseweg is naar de Zevenhuizerstraat. Een verkaveling in lange rechte stroken, de een wat breder, de ander wat smaller. Hoe dat is gegaan, blijft verborgen in de nevelen van de historie. Een feit is alleen dat in het midden van de 15e eeuw ongeveer 60% van de grond in eigendom was bij personen of instellingen uit Amersfoort. Dat is de reden dat er weinig boerderijen in deze polder van ruim 600 hectare zijn gebouwd. Dat blijkt ook uit de naam Zevenhuizen. Een naam die als ‘Soevenhuysen’ in 1469 voorkomt. In latere eeuwen zijn er aan die ‘zeven huizen’ een aantal toegevoegd en dan vooral in het zuidelijke deel langs de Zevenhuizerstraat.
De polder vormde overigens samen met de polder de Haar aan de westzijde van de Amersfoortseweg, de kleine gemeente Duist, De Haar en Zevenhuizen. In de Franse tijd werd het grondgebied aan Bunschoten toegevoegd, maar na het vertrek van de Fransen werd dat ongedaan gemaakt. In 1857 werd de gemeente samengevoegd met Hoogland. Bij de opheffing van de gemeente Hoogland in 1974 werd een groot deel van deze voormalige gemeente toegevoegd aan de gemeente Bunschoten.
Boerderij Delswijk
De boerderij met het nummer 263 ligt op enige afstand van de Zevenhuizerstraat. Een precieze bouwdatum is niet bekend. Het is in ieder geval niet een van de zeven huizen waaraan de naam Zevenhuizen is ontleend. Feit is dat op deze plaats al in de 17e eeuw bebouwing aanwezig was. Op een polderkaart uit 1666 is af te lezen dat er op dat moment een boerderij stond. Het kan zijn dat gedeelten van deze boerderij nog altijd aanwezig zijn in het nog bestaande gebouw.
De boerderij is er een van het type zoals er op Zevenhuizen zoveel staan of stonden. Een langgerekt pand dat met een rieten kap is afgedekt. Aan de voorkant lag het woongedeelte en het achterste deel was bestemd voor het stallen van vee.
Detail polderkaart van D.B. Groenouw uit 1666, nummer 160 is boerderij Delswijk.
In de loop van de tijd is het uiterlijk van de boerderij gewijzigd. Oude foto’s en een tekening laten zien dat in de voorgevel in het midden een deur aanwezig was met daarboven een ruit. Links van de voordeur zat een groot venster. Tot slot zaten aan beide zijden van de voorgevel twee kleinere vensters. Onder het schuin afgewerkte dak was een dakvenster geplaatst. De deur in de voorgevel werd volgens traditie alleen gebruikt bij plechtige gebeurtenissen. Vrijwel alleen bij rouw en trouw. De gebruikelijke ingang was via de stal in het achterhuis. De woonkamer lag hoger dan de rest van de rest van de woning vanwege het gevaar van hoogwater. Aan de buitenkant gaf een trapje toegang tot die deur. De voorgevel was, net als de zijgevels, witgepleisterd met een flinke zwarte plint. Het achterhuis was aanvankelijk opgetrokken van hout. Opvallend op de rieten kap is de grote schoorsteen die voorzien is van een soort van vonkenvanger. Vanwege het brandgevaar van het riet was dat geen overbodige luxe. Inwendig is er ook sprake van een grote schoorsteen waarin vroeger ook ham, spek en worst gerookt konden worden.
Boerderij Delswijk ca. 1925. Op de foto ook Johanna Kok-Botterblom,
echtgenote van Joannes Kok.
De laatste grote overstroming, die van 1916, heeft haar sporen nagelaten. Door de vloed waren een paar bomen ontworteld. Deze dreven mee met het water. Een paar van die stammen dreven tussen de bomen om de boerderij heen tegen de noordgevel aan. Door het heen en weer klotsende water ramden de boomstammen de gevel van de boerderij tot de scheuren erin zaten. Die scheuren zijn 100 jaar later nog altijd als stille getuigen in een zijgevel zichtbaar.
In 1940 heeft een verbouwing van de boerderij plaatsgevonden. De oude gepleisterde voorgevel maakte plaats voor een nieuwe die alleen met bakstenen is opgetrokken. De indeling werd daarbij gewijzigd: de voordeur maakte plaats voor een nieuw venster. De kap werd ook wat hoger opgetrokken.
Bij de boerderij stonden oorspronkelijk twee hooibergen die in de stijl van de boerderij ook met riet waren afgedekt. Direct achter de boerderij een vijf-roedig exemplaar en links achter de boerderij een exemplaren met twee roeden.
Vee en tabak
Van de gemeente Duist, De Haar en Zevenhuizen zijn oude stukken bewaard gebleven van veetellingen in de jaren 1818 en 1825. Ook is er een opgave van de schade die is ontstaan als gevolg van de grote watervloed in 1825 waarbij heel Eemland onder water kwam te staan. Uit de tellingen blijkt dat er in de kleine gemeente 23 boeren rundvee hadden. Zeven jaar later was dat opgelopen tot 28.
Op Delswijk waren er volgens de veetelling 1818, zeven koeien, zes stuks jongvee en een paard met veulen aanwezig. Er was 18 ha. land in gebruik. In 1825 zijn er nog maar twee koeien, 1 stuks jongvee en een paard. De oorzaak van de achteruitgang is niet te herleiden. Door de watersnood was 3000 pond hooi verloren gegaan met een waarde van fl 36,–. Verder was er fl 20,– schade aan de tabaksschuur. Uit dat overzicht blijkt tevens dat er in deze omgeving meer tabaksschuren waren. Dat bewijst dat er in het begin van de 19e eeuw in deze omgeving een flinke tabaksteelt was. Omstreeks 1615 begon deze teelt rond Amersfoort. De jaren daarna is het areaal flink uitgebreid. Het was een teelt waarmee in die tijd veel winst kon worden gemaakt. Tijdens de Franse overheersing werd de teelt door Frankrijk streng gereguleerd en verminderde de tabaksteelt in Nederland. Daarna leefde de teelt weer op. Rond 1900 nam de concurrentie van tabak uit warmere streken sterk toe en was de teelt over zijn hoogtepunt heen en verdween daarna geheel.
Boerderij Delswijk anno 2016 (foto auteur)
Interieur Delswijk
Aan de indeling van de woning werd niet veel veranderd. Een indeling die vooral praktisch was voor een boer in de zeventiende eeuw. Aan de noordzijde van de boerderij was een gewelfde kelder gemaakt die gebruikt werd voor het koel houden en verwerken van de melk van de koeien. De kelder maakte dat het bovenliggende vertrek wat hoger lag dan de naast gelegen woonkamer. Dit in tegenstelling tot de slaapkamers aan de zuidzijde die juist wat lager gesitueerd waren.
De ruimte achter de kelder, de zogenaamde geut, was een vertrek waar de melk werd gekarnd en verwerkt tot boter. Dat vertrek geeft ook toegang tot de boterkelder.
De stal heeft moderne aanpassingen als drinkbakjes en dergelijke, maar de hilt [zoldering van losse planken boven en stal voor opslag van hooi e.d] en de gebinten hebben de eeuwen getrotseerd. Het dikke rieten dak dekt ook het achterhuis. Oude balken verlevendigen het woonvertrek. Balken die decennia geleden in bruine en gele tinten zijn geschilderd en er puntgaaf uitzien.
Waar komt de naam Delswijk vandaan?
De boerderij draagt als naam Delswijk. Een naam die al voorkomt op een kaart uit 1850. Daarop is de naam niet direct bij de boerderij geplaatst maar in het gebied aan de overkant van de Zevenhuizerstraat. Later is de naam wel direct aan de boerderij verbonden. Dat blijkt uit een tabaksdoos uit 1893 van Hendrik Botterblom, die in de boerderij gewoond heeft. Weliswaar is de naam daar als Delfsweik geschreven en de naam van de eigenaar als Botterbloem. Dat is duidelijk een schrijffout net zoals dat het geval is met Delswijk.
Een echte verklaring van de naam is niet te traceren. Wel is een veronderstelling mogelijk als we de naam verdelen in ‘Del’ en ‘wijk’. Del is te zien als een ander woord voor dal of delling. Dat kan worden vertaald als ‘laagte, inzinking of plas’ of als laag weiland. Het achtervoegsel ‘wijk’ kan een deel van een dorp of woonplaats zijn. Of een buurt of buurtschap. Een nadere beschouwing leert dat in dit gebied ongeveer de grens loopt waar het NAP onder nul komt. Gezien vanuit het hoger gelegen Hoogland, lag de grond hier lager. Delswijk kan dan worden verklaard als een lager gelegen buurt. Zeker als wordt bedacht dat de naam eerst voor een groter gebied gold. Het is niet zeker of deze uitleg correct is, maar het is een aannemelijke verklaring.
Tabaksdoos Hendrik Botterblom uit 1893 (foto auteur)
Bewoners vanaf 1832
De Kadastrale Atlas van Bunschoten en Duist geeft inzicht in de eigenaren van landerijen en gebouwen in het jaar 1832. In dat jaar was Pieter (Peter) de Goede eigenaar van de hoeve. Het eigendom van De Goede strekte zich uit vanaf de Zevenhuizerstraat tot aan de Amersfoortseweg. Wel waren er verschillende dwarsslootjes zodat er verschillende kampjes land waren. Achter de boerderij, waar op het erf een berg en schuur stonden, was het perceel verdeeld in zeven verschillende stukken. Op een stuk bouwland na, was de rest in gebruik als weiland. Het geheel had een oppervlakte van 7.24.60 ha.
Peter de Goede overleed in 1833 op 68 jarige leeftijd. Op dat moment was hij naast zijn beroep als landbouwer, ook assessor of wethouder van de gemeente Duist, De Haar en Zevenhuizen. Zijn vrouw Geertje Breunisse was al eerder overleden.
De nieuwe bewoner van de boerderij was Mannes van Kampen uit Stoutenburg, waar Peter de Goede ook was geboren. Tien jaar later overleed Mannes en zijn vrouw Peternel of Petronella van de Coterlet hertrouwde met de Hooglander Frederik Botterblom. Frederik overleed in 1884 en zijn vrouw in 1890. Een jaar later trouwde hun 41-jarige zoon Hendrik met de boerenmeid Mechteldje Kleinveld (29 jaar). Het bruidspaar ging wonen op de ouderlijke boerderij van de bruidegom. Het huwelijk werd gezegend met zeven kinderen waarvan een zoon en zes dochters. De jongste dochter Johanna trouwde in 1931 met Joannes (Jan) Kok die bij zijn vrouw op de boerderij introk.
Het echtpaar kreeg acht kinderen (vijf dochters en drie zoons) en zo woonden er tien personen tegelijk in de niet al te grote boerderij. Tegenwoordig niet meer zo goed voorstelbaar, maar pakweg vijftig jaar geleden de gewoonste zaak van de wereld. Het was meer regel dan uitzondering. Met het uitvliegen van de kinderen en het overlijden van de ouders, kwam er een einde aan de veehouderij. De hooibergen verdwenen, maar de boerderij bleef bestaan. Laatstelijk alleen bewoond door een ongetrouwde zoon tot ook die in het voorjaar van 2016 het tijdelijke met het eeuwige verwisselde. Daarmee is (voorlopig?) aan een eeuwenlange bewoning van deze boerderij een einde gekomen. De tijd moet leren of er na zoveel eeuwen een nieuwe toekomst voor deze oude boerderij in Zevenhuizen is weggelegd.
Bronnen:
M. Schönfeld, Veldnamen in Nederland. (Amsterdam 1950) Bunschoten in 1832 (Bunschoten Duist) Grondgebruik en eigendom. (Kadastrale atlas Provincie Utrecht 11, 2005)
Margriet Mijnssen-Dutilh, Een vallei vol water. Waterschapskroniek Vallei & Eem 1616-2011. (Utrecht/Leusden 2011)
Gijs Hilhorst e.a., Boer, bestuurder en brandweerman. De gemeente Hoogland 1811-1973. (Hoogland 1999)
Piet van Elteren e.a.,Ver in het Veld. De vergeten minigemeenten Duist, de Haar en Zevenhuizen 1817-1857. (Hoogland 2002)
Archief Eemland, DTB-registers gemeente Duist.
Gesprekken met Bart van de Wetering (woonachtig naast Delswijk), mei 2016
Zie voor een interview met Bart van de Wetering in en om Delswijk ook: http://wwwrtvbunschoten.nl/video/antoon_kok