Hij wilde eigenlijk boer worden, maar ja…
CEES VAN LOEN
We schrijven het jaar 1925. De oudste zoon van een Hooglandse huisschilder hield zo van het werken met paarden, dat hij geen schilder werd, maar boerenknecht en daarna marechaussee. Zijn loopbaan als marechaussee was echter van korte duur…..

Van Hamseweg tot Zevenhuizen
Albertus Hendrik (Bertus) Keizer, werd geboren op 5 januari 1902 te Hoogland, en was het oudste kind van Leendert Keizer en Adriana Roelen. Twee dagen later werd door zijn vader aangifte gedaan op het gemeentehuis. Als getuigen bracht hij mee: Gart van de Mast (44 jaar), de schoenmaker die tegenover Leendert en Jaantje woonde (waar nu de dubbele woning rechts naast Trendhopper op de Hamseweg staat) en buurman Jan Maasen (44 jaar), klompenmaker, die aan het begin van de Zevenhuizerstraat (nu: tussen gedenknaald en Schoonoorderlaan) woonde.
Vader Leendert was huisschilder en woonde op de Hamseweg D142. De woning was eerder het geboortehuis van mgr. Van de Wetering, aartsbisschop van Utrecht, en gelegen rechts naast café De Faam.
Achter het woonhuis was de schilderswerkplaats. Er was in de zaak van zijn vader schilderwerk genoeg, maar Bertus wilde niet in diens voetsporen treden, zoals drie van zijn jongere broers. Hij wilde van jongs af aan boer worden. Toen hij in 1914 van school kwam was hij echter nog te jong om meteen als boerenknecht te beginnen. Daarom ging hij eerst nog een blauwe maandag werken bij bakker Stolp. Maar nog datzelfde jaar ging hij als boerenknecht aan de slag, eerst bij Piet van ’t Klooster op Valkenhoef. Na 3½ jaar vertrok hij daar, om bij Dirk van de Hoef op de Kolkrijst en daarna bij Jan van de Wolfshaar op Calveen te gaan werken.
Hij vervulde in de jaren 1920 en 1921 zijn dienstplicht bij het 1e Regiment Huzaren. Hij moet daar een geweldige tijd gehad hebben: de foto uit die tijd spreekt boekdelen! Daarna werkte hij van 1922 tot 1923 bij Arie Tolboom in de buurtschap Zevenhuizen (thans Manege Groenendaal). Tot mei 1925 heeft hij vervolgens gewerkt op boerderij Boelenhoef aan de Heisteeg, bij de weduwe Corrie van Veldhuizen-van den Berg (deze boerderij is verdwenen, thans Kattenbroek, hoek De Horizon-Reiniersteeg). In die tijd volgde Bertus een landbouwcursus, het diploma daarvoor verwierf hij “met vrucht”. Maar er was weinig kans om -ook met zijn diploma – zijn ideaal, een eigen boerenbedrijf, te verwezenlijken.. Een burger zonder kapitaal, die boer wilde worden? Toen kreeg hij als gewezen huzaar bericht dat er plaats was bij de Bereden Marechaussee en besloot hij om die kans te grijpen. Daar waren immers paarden en Bertus werkte het liefst met paarden.
Van Hoogland naar Hengelo
Volgens het bevolkingsregister van Hoogland is Bertus Keizer op 11 mei 1925 vertrokken naar Apeldoorn. Hij moet toen zijn begonnen aan zijn opleiding op de kazerne van de Koninklijke Marechaussee aan de Zwolseweg te Apeldoorn, de latere Van Haeften kazerne. Deze opleiding duurde zes maanden en was streng. Orde, tucht en discipline! Omdat een marechaussee werd opgeleid voor taken als grensbewaking en politiebijstand was het lesprogramma bepaald niet eenzijdig.
Naast het leren van verordeningen, wetten en regels werd ook aan gymnastiek, boksen en zelfverdediging gedaan en natuurlijk ook aan hantering van wapens. Een hele overgang voor een jongeman uit een klein dorp.
Bertus Keizer als dienstplichtige in het
groottenue van de Huzaren, ca 1921
(foto collectie Cavaleriemuseum)
De Marechaussee was van oorsprong een Frans idee om het centraal gezag op het uitgestrekte platteland beter te kunnen uitoefenen. Na de Franse tijd nam koning Willem I dit over en richtte in 1814 het Wapen der Marechaussee op. Haar voornaamste taak was het bewaken van de grote wegen en het bestrijden van struikrovers. Aan het begin van de vorige eeuw is daar ordehandhaving en grensbewaking bijgekomen, net als het opsporen van smokkelaars, het optreden tegen landloperij, het oplossen van misdrijven enz…. De Marechaussee was georganiseerd in een aantal districten met in elk district een aantal brigades. Doordat Het Wapen beschikte over paarden was de Marechaussee bij uitstek geschikt voor patrouilles in een groter gebied dan te voet of per rijwiel kon worden bestreken. Er werd in voorkomende gevallen samengewerkt met de rijkspolitie, bijvoorbeeld als er extra mankracht nodig was bij relletjes of opstootjes. De Marechaussee was dan snel ter plaatse.
Bertus Keizer is ook terug te vinden op een groepsfoto van district Zutphen. Hij werd (hierna?) geplaatst bij de brigade Hengelo (Ov), de Bereden Brigade van de 3e divisie, district Zutphen. De brigade was in die tijd ondergebracht in een huurkazerne aan de Wolter ten Catestraat te Hengelo en bestond uit vijf man en vijf paarden. In zo’n kleine groep was men al snel op zichzelf aangewezen bij het beoordelen van situaties. Het zal een druk bestaan zijn geweest. Naast de wachtdiensten moesten er ook rapporten geschreven worden en de paarden en hun tuigage worden verzorgd.
Opleiding te Apeldoorn, hantering van de sabel. 5e vanrechts Bertus Keizer. 1928 (foto archief Jeannette Kruys-van Loen)
Fatale wacht
Nadat het de laatste weken van de maand februari 1928 niet al te koud was geweest, zakte de thermometer begin maart weer, met in de nachten lichte tot matige vorst. Op donderdag 8 maart viel er ook nog eens veel regen. Is het toen voor Bertus Keizer misgegaan?
Hij liep tijdens de wacht longontsteking op. Het ziekteverloop liet zich al snel niet gunstig aanzien (pleuritis), waarna opname in het plaatselijk ziekenhuis volgde. Zijn vader heeft hem daar nog bezocht. De artsen konden echter niet veel voor hem doen. Net voordat zijn gealarmeerde ouders weer bij hem op bezoek wilden gaan, kwam er uit Hengelo een telegram binnen op het Hooglandse postkantoor van Willem Renkers. Een kort bericht: “Is reeds overleden”.
Op 19 maart 1928 werd in Hengelo aangifte van zijn overlijden op 16 maart 1928 om 05.30 uur gedaan door opperwachtmeester der marechaussee Gerardus Gerrits en wachtmeester Huijbert Johannes Kuijten, beide wonende te Hengelo. Bertus Keizer werd op 20 maart 1928 met militaire eer begraven op het rooms-katholieke kerkhof Langenoord te Hoogland.
Het was een zware slag voor zijn ouders, broers en zussen. Zijn moeder droeg jarenlang een halsketting met medaillon met daarin een foto van Bertus en een kunstig gevlochten haarlok. Dit medaillon is in de familie bewaard gebleven. Ook voor zijn aanstaande, Marie Tolboom, was het ingrijpend. Een paar weken daarvoor was hij enige dagen met verlof geweest en toen hadden zij zich verloofd. Zij trouwde later met Arie Brundel, de kapper aan de Hamseweg. Het leven gaat door. Zijn graf is al lange tijd geleden geruimd.
In de jaren ’20 had de Marechaussee nog niet de beschikking over motorvoertuigen. De motorfiets op de afbeelding met kenteken E-13386 was dus geen ‘dienstfiets’. Het was, gelet op de vele overeenkomende uiterlijke kenmerken, zeer waarschijnlijk een SAROLEA, een Belgisch motormerk. Met het oog op verwondingen bij aanrijdingen met voetgangers is het voeren van een kentekenplaat op het voorspatbord reeds lang afgeschaft. Niet voor niets werd hij in Engeland ‘pedestrian slicer’ genoemd. De kentekenregistratie was in die tijd provinciaal ingedeeld. De letter E was van Overijssel.
Uit het blad De Kon.Marechaussee van 1 april 1928:
Na een kortstondige ziekte met smartelijk lijden, overleed op 16 Maart 1928 onze wapenbroeder, de marechaussee A.H.Keizer in het R.K. Ziekenhuis te Hengelo. De begrafenisplechtigheid had plaats op 20 Maart d.a.v. des voormiddags te 9 uur in zijn geboorteplaats Hoogland bij Amersfoort, al waar op dien datum al vroeg verscheidene wapenmakkers aan kwamen om hem de laatste eer te bewijzen. Tevens was ook aanwezig, de 1e Luitenant Districtscommandant Van Alphen in wiens district hij diende. Spoedig na aankomst vertrok de droeve stoet van de ouderlijke woning en volgden wij, de met kransen en bloemstukken behangen lijkkoets teneinde het stoffelijk overschot van onzen wapenmakker naar zijn laatste rustplaats te brengen. Nadat het stoffelijk overschot in de groeve was neergelaten sprak de 1e Luitenant Districtscommandant Van Alphen en kenmerkte de marechaussee Keizer als een goed marechaussee en kameraad en sprak daarna nog een woord van troost tot zijn overlevende familie.
Daarna sprak opperwachtmeester Gerrits, commandant van de brigade Hengelo en bracht na even gesproken te hebben namens de brigade Hengelo een laatste afscheidsgroet waarna wij allen van deze droeve, doch plechtige gebeurtenis huiswaarts keerden.
Hengelo, H.J.KUYTEN
Uit weekblad De Eembode van 23 maart 1928:
Dinsdag j.l. had onder groote deelneming de begrafenis plaats van Alb. Keizer, in leven bij de Kon. Marechaussee te Hengelo (O). De lijkbaar werd gevolgd door verscheidene vrienden en collega’s bij de Marechaussée van verschillende rang benevens een tweetal vertegenwoordigers van het corps gemeentepolitie te Hengelo (O). De luitenant en de opperwachtmeester (de onmiddellijke chef van de overledene) hebben aan het graf woorden van groote waardering en deelneming gesproken. De overledene werd gehuldigd als een plichtgetrouwe ambtenaar, een goede vriend en niet in ’t minst als ’n man die tegenover God zijn plichten trouw vervulde. Namens de familie werd door een vriend der familie bedankt voor de betuigingen van belangstelling. De lijkbaar was gedekt met een groot aantal kransen. Moge God de naastbestaanden sterkte verlenen; moge God de overledene in ’t verblijf der gelukzaligen hebben opgenomen!
Bronnen:
W.Th.Keizer, bijdrage in de familiekroniek “Keizer reünie, 19 sept. 1992”
Archief Eemland, Dienstbodenregister
Archief Marechausseemuseum Buren (gesprekken)
Website Marechausseesporen.nl
Families Van Loen en Keizer