2017-2-4 Verkenners in Hooglanderveen

St. Jozefgroep 1959-2017
door Henk Prins

De scoutinggroep St.Jozef in Hooglanderveen kent een geschiedenis van vallen en opstaan. Opgericht in 1959, opgeheven in 1975 en een herstart in 1982: dat is haar geschiedenis in een notendop. Maar hoe is dat gekomen? Wie waren de initiatiefnemers bij de (her)start? In dit eerste deel van een tweeluik komt de eerste periode aan bod, met een uitgebreide beschrijving van de huisvesting. Ruim aan bod komen ook de activiteiten van de verkenners, waar het bij scouting toch om draait.

Scouting Nederland
Verkennen voor jongens (Scouting for boys) is een in 1907 door Robert Baden Powell opgerichte internationale jeugdorganisatie. Doel van deze beweging is het bieden van een avontuurlijke vrije tijds besteding voor de jeugd. Nadruk daarbij ligt op de persoonlijke ontwikkeling, waarbij de zorg voor natuur en milieu een belangrijk aandachtspunt is. In Nederland werden tot 1973 de termen ’Padvinderij’ (Algemeen-Protestant) en ’Verkennerij’ (Katholiek) gebruikt. Bij de katholieken werden jongens ’Verkenners’, meisjes ’Gidsen’ genoemd. In dat jaar is de Verkennerij en de Padvinderij opgegaan int ’Scouting Nederland’. De beweging is voor jongens en meisjes toegankelijk, ongeacht geloof of afkomst. Scouting kent verder land-, zee- en luchtscouts.

Eind 1959 werd Gijs Keizer, die sinds kort in Hooglanderveen woonde, benaderd door Klaas van Valkengoed met de vraag of hij in Hooglanderveen iets voor de jeugd wilde organiseren. Naast de voetbalvereniging was er helemaal niets. Klaas, die bij zijn vraag ook zijn eigen zoon op het oog had, wist dat Gijs al jong actief was geweest in het verenigingsleven in Hoogland, met name bij de Verkenners[1].
Kort daarna verzamelde zich een groep jongens bij de familie Van Valkengoed. Die jongens van het eerste uur waren: Kees van Valkengoed, Gerard Uppelschoten, Jan en Gerard Tijmensen, Henk van Bekkum en Henny Hoogland. Wat wilden zij: zich aansluiten bij de K.A.J. (Katholieke Arbeiders Jongeren) of bij de Verkenners? Gijs vertelde met zoveel enthousiasme over het verkennersleven dat de jongens unaniem kozen voor het ’spel-van-verkennen’. In het voorjaar van 1960 volgden Joop van Bekkum, Wim Schoonderbeek, Dick Krop en Gijs Keizer een leiderscursus. Zij zouden als Hopman (Gijs) en Vaandrigs de leiding op zich nemen.

Hoofdkwartier
De groep had bij de start onderdak gevonden in een leegstaand boerderijtje, welke had toebehoord aan de familie Elschot. Dit onderkomen, gelegen aan de Eindweg tegenover het Hoevelakerbos, was tijdelijk: de snelweg Hoevelaken-Zwolle (A28) zou daar aangelegd worden. Ongeveer twee jaar heeft de groep daarvan gebruik gemaakt.
Toen de St. Jozefgroep na een inbraak geen gebruik meer kon maken van het boerderijtje van de familie Elschot, werden op andere plaatsen de bijeenkomsten gehouden. Het was dus zaak een nieuw vast onderkomen te vinden.

Eerste hoofdkwartier, de boerderij van Elschot.
De verkenners van de eerste groep in 1959 zijn van boven naar onder en v.l.n.r.:
bovenste rij: Kees van Valkengoed, Gerard Tijmensen, Steef den Ouden, Johan v.d. Grift, Henk van Bekkum, Gerard Uppelschoten, Geurt Kok en Jan Tijmensen.
Middelste rij: Cor Kerkhof, Henk Houtveen, Arnold Kok, Jos Hilhorst en Henny Hoogland.
Onderste rij: Rien Hoogland, Arie v.’t Klooster, Hans v.d. Mast, Herman Eijbergen, Johan Kok, en ? (foto: Gijs Keizer)

Bouwonderneming Van Bekkum was in die tijd bezig een nieuwe kruidenierswinkel voor Kees van Dijk aan de Van Tuijllstraat te bouwen. Tijdens die bouw had Kees van Dijk een houten noodwinkel aan de overkant, in de boomgaard van Van den Hoven. Na de voltooiïng van de nieuwe kruidenierszaak kreeg de groep, dankzij Joop van Bekkum (vaandrig bij de Verkenners), de beschikking over het bouwmateriaal van deze noodwinkel. Het grootste deel als schenking. Maar nu nog een plek om te bouwen zien te vinden. Aan de Hoog en Wellerlaan (nu Sterrebos) lag, naast de spoorlijn, een perceeltje bos van een Franse familie. Kerkmeester Jan Kok (vader van verkenner Peter) wist dat de rentmeester van die familie in Nijkerk gehuisvest was. Hij zou wel contact met hem opnemen. Het was vanzelfsprekend dat er pacht betaald moest worden. Daar wist Jan Kok wel raad op: ’Maar dat komt wel goed. Dat betoalt de kark wel, en anders ik. En zo geschiedde het laatste: hij betaalde uit eigen zak wel 20 jaar de pacht!

Hopman Gijs Keizer maakte een ontwerp voor de bouw, uitgaande van het beschikbare materiaal. De vergunning werd door de gemeente verleend en de jongens gingen aan de slag. Zij kapten in het bos de bouwplaats vrij en groeven de bouwput uit. Gerard Tijmensen, die op de Ambachtschool voor metselaar leerde, heeft de fundering en de schoorsteen gemetseld.[FvdH3] Ondertussen was Joop van Bekkum met een aantal jongens op de vrije zaterdagen in de werkplaats van Van Bekkum de wanden, ramen en spanten aan het maken. Gijs Keizer maakte bovendien een totempaal die ging dienen als ondersteuning van het afdak boven de ingang van het gebouw. De bouw nam gauw wel een jaar in beslag en het zal in 1961 of 1962 geweest zijn dat het in gebruik werd genomen. Vandaag de dag zou je zo’n onderneming niet meer voor elkaar krijgen……

Gerard Tijmensen werkt aan het nieuwe hoofdkwartier (Collectie Gijs Keizer)

Groei en bloei
Al spoedig was de St. Jozefgroep een omvangrijke vereniging: wel dertig verkenners waren lid. Van sommige gezinnen waren twee of zelfs drie kinderen tegelijk, of na elkaar, lid.

Na wat basisbegrippen te hebben geleerd, onder andere de Verkennerswet, werd men als lid officieel toegelaten tot de groep. Men mocht hierna het uniform dragen, dat de eerste jaren bestond uit een grote bruine hoed (met vier deuken), lichtbruin kaki shirt, bruine korte manchester broek, lichtbruine kniekousen met aan weerszijden groene kwastjes en een das om de nek.

De Verkenners in vol ornaat tijdens de Bevrijdingsoptocht in Hooglanderveen in 1960 (?) met vooraan v.l.n.r.: Henk van Bekkum, Henny Hoogland en Johan van de Grift (Collectie Gijs Keizer)

Alleen aan de das kon men zien tot welke Verkennersgroep je behoorde. De dassen van de St. Jozefgroep waren bruin/rood en werden door Riet Keizer, de vrouw van Gijs, vervaardigd. Aan de kleur van de epauletten, op de rechterschouder, kon je verder zien tot welke patrouille van de Verkenners je behoorde. Elke patrouille had een eigen naam, genoemd naar een tot de verbeelding sprekend dier. Zo kon je behoren tot bijvoorbeeld de Vossen, de Herten of de Arenden.
Alle specifieke kleding werd aangeschaft bij schoenen/sportzaak Kraanen (tevens scoutshop) in de Krommestraat in Amersfoort. Eind jaren ‘60 werd het landelijke uniform gemoderniseerd. Er kwamen o.a. een bruine, lange, Terlenka broek en een zwarte baret. Maar aan de das (met dasring) bleef je de Verkenners van St. Jozef herkennen.

Speltakken
Vanaf 2010 kent Scouting Nederland de volgende speltakken:
Bevers (6-7 jaar); Welpen (7-11 jaar); Scouts (11-15 jaar); Explorers (15-18 jaar) en Roverscouts (18-21 jaar). De Scouts worden in de praktijk vaak ook nog Verkenners genoemd.
Met Rowans werd voor die tijd een speltak voor jongens in de leeftijd van 14-17 jaar aangeduid, de meisjestegenhanger daarvan werd Sherpa’s genoemd.
Scouts (Verkenners) zijn onderverdeeld in patrouilles. Een patrouille is een kleine groep van ongeveer zes leden die nauw met elkaar samenwerken.

Halverwege de jaren ‘60 werd ook een afdeling Welpen (voor de leeftijd van 7 tot 11 jaar) aan de vereniging toegevoegd. De leiding daarvan kwam in handen van Ans Voskuilen, Ans van Hamersveld, Hermien Eijbergen en Truus Hoogland. De Welpen kwamen op zaterdagmiddag bijeen. Bij de activiteiten werd nadrukkelijk rekening gehouden met de leeftijd van de welpen. Jaarlijks vond een zomerkamp plaats, maar dan werd wel in een (gehuurd) clubhuis geslapen en niet in een tent zoals bij de Verkenners. Wandeltochten werden altijd onder leiding van een volwassene (iemand van de leiding: aangeduid met namen uit het jungleboek, Akela, Bagheera en Baloe) gemaakt. Om verder in scoutingtermen te blijven: bij de welpen gaan kinderen met Shanti en Mowgli de jungle in, waar ze spannende avonturen beleven. In 1967 kwam daar een Rowans speltak bij.

De oudste patrouille in 1966/1967 was de Kieviten-patrouille. Deze patrouille bestond uit: PL (patrouilleleider) Gijsbert van Hamersveld, APL (assistent patrouilleleider) Ronald Floris en de leden Joop Fränzel, Gerrit van Werven, Herman Schenkelaar en Henk Prins. Zij waren in 1967 te oud voor de Verkenners, maar het ’spel-van-verkennen’ nog lang niet beu.

Elke week en meestal nog vaker, trokken de Rowans met elkaar op. Dat resulteerde onder meer in: natuurtochten, zwerven, kamperen, studeren, leren schetsen, panorama tekeningen maken, werken aan insignes, EHBO cursus volgen, pionieren van toegangspoorten en vlaggenmasten[ [2], handenarbeid, organiseren van feesten en een tentoonstelling. Gijs Keizer nam het initiatief tot het zelf ontwikkelen van foto’s. Ook werd aandacht besteed aan de ontwikkeling van de algemene belangstelling. Dat kon bijvoorbeeld inhouden het bezoeken van een tentoonstelling over de bevrijding. Of rondgeleid worden door de Maalderij, de Coöperatieve Landbouwvereniging in Hooglanderveen (de zoon van de directeur was ook lid). Daarvan werden weer verslagen en werkstukken gemaakt. Het bijhouden van een logboek was de gewoonste zaak van de wereld.

Verkennersactiviteiten
Elke vrijdagavond kwamen de Verkenners bijeen van 19.00 – 21.00 uur voor de “Troepavond”. Tijdens het verblijf in de boerderij van de familie Elschot was het nabije Overbos een ideale plek voor het leren van vaardigheden als spoorzoeken, kaart- en kompasgebruik en kamperen.
Erg geliefd was het zogenaamde Avondspel, waarbij bijvoorbeeld een paar leden een “geheime” boodschap door het bos moesten overbrengen. De andere leden moesten dan proberen deze boodschap te onderscheppen. Dat was natuurlijk extra spannend als het donker was!
In het nieuwe verblijf aan de Hoog en Wellerlaan (Sterrebos) waren de mogelijkheden niet minder. In het bosje werden paadjes en bruggen aangelegd en er was midden in het bosje een open plek waar in de weekenden gekampeerd werd. Er werden natuurobservaties gedaan en nestkastjes opgehangen.

Vlaggenmast van pionierswerk. Staand Henk Prins met onder v.l.n.r.: Ronald Floris, Gerrit van Werven, Herman Schenkelaar en Gijsbert van Hamersveld als Kievitenpatrouille op kamp in Mook in plm. 1964 (Foto collectie Gijs Keizer)

Het Verkennersboekje[3] speelde ook bij de St.Jozefgroep een belangrijke rol. Zo kon men voor EHBO-vaardigheden een ‘eis’ daarin laten aftekenen bij de heer Krop, een verpleegkundige bij de Geneeskundige Troepen. Voor fietsreparaties kon dat bij Bertus Mossing of (zijn medewerker) Gerard Uppelschoten (een oud-lid).

In de wintermaanden werd er op doordeweekse avonden en zondagochtenden een toneelstuk ingestudeerd en opgevoerd in ’Houtrust’. Avondvullende stukken in driebedrijven, o.a. ’Het geheim van de Koomor’ en ’De vreemde Hopman’. Het hele dorp was welkom. Voor de opvoering was er soms een diavoorstelling met beelden van bewoners en natuur in Hooglanderveen of van een recent gehouden zomerkamp. Een verloting bracht geld in het laadje. Al gauw 800 à 900 gulden. Daar kon materiaal voor gekocht worden zoals tenten, touw, snoeibijlen en pionierhout. Een andere, terugkerende, activiteit was het maken van Kerststukjes. Dat gebeurde eerst in de woonkamer van Riet en Gijs Keizer, later in het nieuwe hoofdkwartier. Er werden kerststukjes in drie of vier prijsklassen gemaakt. Vlak voor Kerst gingen de Verkenners langs de deuren om deze te verkopen aan de inwoners van Hooglanderveen. Succes gegarandeerd voor de groepskas! Daarin kwam ook de opbrengst van de landelijk bekende actie “Heitje voor een Karweitje ” terecht.

Zeker tien jaar lang werd jaarlijks op de Hof te Amersfoort een St.Joris bijeenkomst gehouden. St. Joris was de beschermheer van de Verkenners. Hierbij kwamen alle Verkennersgroepen uit de omgeving bijeen. Onder het standbeeld van St. Joris werd de vlag gehesen en werd de heilige herdacht.
Ander hoogtepunt waren de jaarlijkse districtswedstrijden, waarbij verkennersgroepen uit het district het tegen elkaar opnamen op het gebied van kamperen, sport en spel. De St. Jozefgroep behaalde menigmaal een (eerste) prijs.

Noten:
[1] Bij de St. Maartengroep in Hoogland. Zie ook het artikel ‘Verkenners in Hoogland in De Bewaarsman van december 2004, p. 49-55.
[2] Pionieren is het maken van bouwwerk van pionierhout en -touw met behulp van sjorringen (een soort knopen).
[3] In een Verkennersboekje worden verkregen vaardigheden als tent opzetten, knopen leggen, omgaan met kaart en kompas en vuur aanleggen afgetekend. Bij een bepaald aantal afgetekende ‘eisen’ komt het groepslid in aanmerking voor een insigne.