St.Josefgroep 1959-2017 – deel 2
HENK PRINS
deel 1 en 2 met medewerking van Gijsbert van Hamersveld, Gijs Keizer, Peter Kok Jzn en Gert-Jan van Westerlaak
In dit tweede en laatste deel over de geschiedenis van de scoutinggroep St. Josef te Hooglanderveen ligt de nadruk op de kampen. Dichterbij gehouden in het weekend, in de zomer een week lang verder weg in binnen- of buitenland. Maar het enthousiasme van leiding en groepsleden bij die kampen en andere activiteiten was uiteindelijk niet voldoende. Gebrek aan leiding betekende het einde van de groep. Zeven jaar later alweer werd de groep echter heropgericht en deze leidt tot op de dag van vandaag een bloeiend bestaan.
Nog meer verkennersactiviteiten
In de wintermaanden werd op doordeweekse avonden en zondagochtenden een toneelstuk ingestudeerd en opgevoerd in ‘Houtrust’.Avondvullende stukken in drie bedrijven, onder andere ‘Het geheim van de Komoor’ en ‘De vreemde hopman’. Het hele dorp was welkom.Voor de opvoering was er soms een diavoorstelling met beelden van bewoners en natuur in Hooglanderveen of van een recent gehouden zomerkamp. Een verloting bracht geld in het laatje. Al gauw 800 à 900 gulden. Daar kon materiaal voor gekocht worden, zoals tenten, touw, snoeibijlen en pionierhout.
Opvoering van ‘De vreemde Hopman’in 1963
met v.l.n.r. ?, Hams van Mast, Johan van de Grift, Ronald Floris,
Henny Hoogland, Rien Hoogland en Cor Uppelschoten (collectie Gijs Keizer)
Een andere, terugkerende, activiteit was het maken van kerststukjes. Dat gebeurde eerst in de woonkamer (!) van Riet en Gijs Keizer, later in het nieuwe hoofdkwartier. Er werden kerststukjes in drie of vier prijsklassen gemaakt.
Vlak voor Kerst gingen de verkenners langs de deuren om deze te verkopen aan de inwoners van Hooglanderveen. Succes gegarandeerd voor de groepskas! Daarin kwam ook de opbrengst van de zeker in die tijd landelijk bekende actie ‘Heitje voor een Karweitje’ terecht.
Zeker tien jaar lang werd jaarlijks op de Hof in amersfoort een St. Joris bijeenkomst gehouden. St. Joris was de beschermheer van de verkenners. Onder het standbeeld van St. Joris werd de vlag gehesen en werd de heilige herdacht. Alle verkennersgroepen uit de omgeving waren hierbij.
Ander hoogtepunt waren de jaarlijkse districtwedstrijden, waarbij verkennersgroepen uit het district het tegen elkaar opnamen op het gebied van kamperen, sport en spel. De St. Josefgroep behaalde menigmaal een (eerste) prijs.
Weekend- en zomerkampen
Regelmatig kampeerde een verkennerspatrouille van zaterdagmorgen tot zondagmiddag in het ‘Verkennersbosje’, op de Hoge Veluwe (Hoenderloo) of ‘De Palz’ te Soest. De nadruk lag dan op instructie-oefeningen als voorbereiding op het zomerkamp, maar er werden ook diverse spelen gedaan. Het zomerkamp was het absolute hoogtepunt van het jaar. Iedere patrouille maakte twee weekenden mee ter voorbereiding op zo’n kamp. Dan werd er gepionierd. De jongens leerden elkaar de knopen (mastworp, timmersteek, werpankersteek) en sjorringen.
Het koken gebeurde soms primitief, op ‘indiaanse’ wijze. Een keer hadden de jongens een kip geslacht, de ingewanden verwijderd en er een, uit het vuur gehaalde, steen ingestopt. Het geheel werd vervolgens dichtgebonden en de kip, waar de veren nog aan zaten, werd verpakt in een 2 cm dikke laag klei. Dit werd in het vuur gelegd en na een uurtje werd het pakket opengebroken. De kip als een noot in de dop lag er dan gaar in. En lekker…, Gijs Keizer kan zich dat herinneren tot op de dag van vandaag!
De oudste groep maakte in de herfst zaterdagsavonds, na bezoek aan de avondmis, weleens een wandeltocht naar boerderij ‘Weerhorst’ bij de Eem. Met een zelfgebouwd vlot staken de verkenners dan de Eem over om aan de kant van Soest bij de verkennersgroep Don Bosco te overnachten. Erg spannend, vooral als het wat mistig was!
Indianenkamp in Valkenswaard, midden jaren ’60 (foto Johan van de Brug)
Waterkamp in Overasselt begin jaren ’60. Rechts van het zelf gebouwde vlot, in het zwart, kapelaan Piet van ‘t Klooster. Hij was meegevraagd als aalmoezenier. Later is hij missionaris in Chili geworden (collectie Gijs Keizer)
De jaarlijkse zomerkampen van de verkenners duurden een week. Zij kampeerden dan meestal in een bosgebied ergens in Nederland, een enkele keer in België of Luxemburg. Destijds was het vanzelfsprekend dat ieder groepslid hieraan deelnam. In die tijd ging immers nog niet iedereen met familie een paar weken op zomervakantie. Voor een compleet kampement voor circa 35 personen was veel materiaal nodig, zoals tenten, plunjezakken met daarin persoonlijke spullen (slaapzak en kleding) en rondhout om de keukens van elke patrouille te kunnen maken. Deze hoeveelheid materiaal werd elk jaar met een vrachtauto van Coöperatie ’Hoogland’ naar het kampeerterrein gebracht en weer opgehaald. Chauffeurs waren werknemers van de coöperatie, die de St. Jozefgroep een warm hart toedroegen. Zoals Piet van Hamersveld, Kees van de Coterlet, Gerard Prins, Piet Voskuilen, Jan Ruitenbeek en Wim van Dijk. Het is nu volledig ondenkbaar, maar in die beginjaren werden de jongste deelnemers met dezelfde vrachtauto boven op de lading vervoerd! Gelukkig zat er wel een zeil boven hun hoofd en was er een veiligheidstouw gespannen! De overige verkenners gingen, met de leiding, op de fiets naar het kampeerterrein. Dat waren flinke afstanden, zoals naar Zeddam, Overasselt, Heijen of Mook.
Gerard Uppelschoten en Johan van de Grift tijdens het zomerkamp in Well, begin jaren ’60 (collectie Gijs Keizer)
De zomerkampen kregen naderhand een thema als Ridderkamp (iedereen was ridder, page en dergelijke), Indianenkamp (leven en jagen als Indianen), Bespiederskamp (de jongens stonden dan heel vroeg op om wild te bespieden en droegen daarbij zelfgemaakte camouflagekleding), Waterkamp (vlotten bouwen en veel activiteiten op en in het water). Bij een Paalbewonerskamp werden tussen de bomen met behulp van het meegenomen rondhout en touw platformen gemaakt, waarop de tenten werden gezet. Onder zo’n platform, op de begane grond, kwam dan de keuken.
In de maanden voor het zomerkamp maakten de verkenners en de leiding in het hoofdkwartier diverse bij het thema passende attributen, ais kleding, schilden en hangmatten.
Buitenlandse kampen
Hopman Gijs Keizer zag in 1967 zijn kans schoon een Rowan-afdeling te gaan starten. En hoe kun je een groepje jongens, dat al enthousiast is, nóg enthousiaster krijgen? Juist…, door middel van een mooi, spannend en uitdagend zomerkamp in de Ardennen. Om de nodige financiële middelen bijeen te krijgen werd een aantal acties op touw gezet. Het nodige kampgeld verdienden de jongens zelf. De reis werd gemaakt in een Volkswagenbusje ter beschikking gesteld door garage Eef Mulder. De begeleiding bestond uit Gijs Keizer en Henk van Bekkum. Henk was de chauffeur.
In 1970 was het zomerkamp van de verkenners in Echternach, Luxemburg. De bagage, pionierhout, tenten en dergelijke werden vervoerd op een vrachtwagen van de Coöperatie, bestuurd door Wint van Dijk. Onder leiding van Gijsbert van HamersveJd en Henk Prins gingen de jongens eerst met de bus naar station Amersfoort. Vervolgens met de trein naar Utrecht. In een touringcar, al voor de helft gevuld met gidsen (scoutingmeisjes) uit Den Haag, werd de reis voortgezet naar Luxemburg. De gidsen stapten in Luxemburg eerder uit, de jongens reisden door naar Echternach. Tijdens de veertien dagen van het kamp werd op hetzelfde terrein verbleven. Met het openbaar vervoer en de ’Lelijke Eend’ van Gijs Keizer werd de prachtige omgeving verkend.
Het zomerkamp in 1972 was in Belvaux in de Belgische Ardennen. Dit kamp stond onder leiding van Peter Kok, Gerard van de Brug en Henk Prins. Zij waren nog betrekkelijk jong, reden waarom Gijs Keizer en Gijsbert van Hamersveld ook meegingen. Om duidelijk te maken dat ze echter niet tot de eigenlijke leiding behoorden stonden hun tenten zo ver mogelijk van de groep verwijderd en hadden ze hun echtgenotes meegenomen. Ze konden bijspringen met menskracht, ideeën en tips. En niet te vergeten: ’s avonds, als de jongens in hun tent lagen, zette Riet Keizer een héérlijk kopje koffie voor de kampleiding!
Grotonderzoek tijdens het zomerkamp in Belvaux in 1972
1 Zoon van de speleoloog, 2 Wim van Beek, 3 Henk Prins, 4 André van Bekkum, 5 Speleoloog. 6 Peter Kok, 7 Harry van Wegen. 8 Kees Smink, 9 Erik Keizer. 10 Albert van Dijk. 11 ?. 12 Ad van Dijk. 13 Wim Emond. 14 Gijsbert van Hamersveld. 15 Tonny Epskamp. 16 Marcel Fränzel, 17 Gert Prinsen, 18 Michiel Verheul, 19 ? 20 Gerard van Hengstum. 21 Jos v.d. Laar (Collectie Gijs Keizer).
Opheffing
Onder meer tijdens het zomerkamp in Belvaux werd druk gediscussieerd over een zeer belangrijk onderwerp: hoe verder met de St. Jozefgroep? Deze werd in haar voortbestaan ernstig bedreigd door een toenemend gebrek aan leidinggevenden. Door studie en andere redenen haakten namelijk steeds meer leidinggevenden af. De Welpenafdeling en de Rowanafdeling waren daardoor al eerder opgeheven.
Even leek er een oplossing te zijn gevonden toen een aantal jonge kerels van een Rowangroep uit Amersfoort het stokje overnamen. Ze begonnen heel enthousiast en gingen ín 1974 nog op kamp naar Ommen. Ook deze leiding kreeg echter toch ook al snel te kampen met een stevige onderbezetting. Een jaar later, in 1975, werd de gehele St. Jozefgroep opgeheven en het hoofdkwartier overgedragen aan schietvereniging ’De Roos’, die tot op de dag van vandaag in het gebouw is gehuisvest. Zo kwam er een eind aan een vereniging met, op haar hoogtepunt, ongeveer 35 leden.
Het huidige hoofdkwartier van de scoutinggroep St .Jozef aan de Andries van Altenalaan
(foto Peter Kok)
Herrijzenis
Op initiatief van pastoor Batenburg kwamen in 1982 enkele oud-leden bijeen om Scouting in Hooglanderveen nieuw leven in te blazen. Met 25 nieuwe jongens en meisjes maakte de groep een voortvarende herstart. De leiding van de groep was in handen van Marcel Franzel, Cor van Dijk, Willem Jan van de Kletersteeg en Hans Velner. De eerste bijeenkomsten werden in een bedrijfshal van Van Bekkum georganiseerd. Na het gebruik van een noodlokaal van de St. Jozefschool werd verhuisd naar de leegstaande boerderij van de familie van de Brug aan de Van Beeklaan. Het eerste kamp was bij een boer aan de Eem bij Baarn en al spoedig volgden kampen in het buitenland, zoals de Ardennen en Normandie. Nadat deze boerderij voor nieuwbouw moest wijken, is met steun van de gemeente Amersfoort een clubhuis aan de Andries van Altenalaan gebouwd. Nu, 35 jaar na de heroprichting in 1982 en bijna 60 jaar na de eerste start, is de St. Jozefgroep een actieve en vitale vereniging met zo’n 40 leden.
Wapen St. Jozefgroep
Het wapen van de St. Jozefgroep is ontworpen door Paul van Loen, een scoutinglid van het eerste uur na de heroprichting. Hij zich liet inspireren door de lokale geschiedenis en kenmerken van de groep en de streek.
Het schild bestaat uit vijf delen, met linksboven het oude wapen van de gemeente Hoogland. Daarnaast de vlag van
de St. Jozefgroep die is opgebouwd uit een bruin/groen gestreepte ondergrond, in de geologie symbool voor veengrond. Daarop staan twee in elkaar grijpende gele en oranje ringen die het gemengde jongens-meisjes spel weergeven.
Op het schild is de kleur bruin, volgens gewoonte, in zilver afgebeeld. Linksonder staat een Feniks die uit zijn as herrijst, een verwijzing naar de dubbele oprichting van de groep. Rechtsonder zijn de timmermanswerktuigen van St. Jozef te herkennen. In het hart is de pijlkop, het embleem van Scouting afgebeeld.