BUNSCHOTERS EN SPAKENBURGERS IN DE NACHTMIS
Allemaal gelijk knielen en gaan staan is wel mooi
BERTUS VAN DE GROOTEVHEEN
De nachtmis met kerstmis op Hoogland trok tot in de jaren veertig naast het eigen vertrouwde volk ook ‘bijzonder volk’. Eén keer per jaar verschenen er Bunschoters en Spakenburgers die met gepaste eerbied en vol bewondering de mis bijwoonden en zich na afloop vergaapten aan de kerststal.
Gereformeerden in de nachtmis
Wij woonden op boerderij ’t Hallo (nu Mgr. van de Weteringstraat 53) drie kilometer vanaf de Sint Martinuskerk en de katholieke jongensschool Sint-Henricus (nu De Langenoord). In de jaren veertig gingen we daar altijd lopend naar toe. Dit in ongeveer 40 minuten. Eerst anderhalve kilometer over het Spijkerdijkje (nu Mgr. van de Weteringstraat). Dan een stukje, ca 100 meter, over de Bunschoterstraat (provinciale weg) en daarna de Heisteeg (nu Pastoor Pieckweg).
De route die Bertus van de Grootevheen (1934) liep in de jaren veertig (kaart Peter Kok).
Met kerstmis was er de nachtmis, die om 4 uur begon. Wij gingen dan al vóór 3 uur weg. Op de provinciale weg gekomen hoorden we stemmen in de verte. Wij wisten het al: dat waren Bunschoters en Spakenburgers op weg naar onze nachtmis. De stemmen werden steeds luider en op de Heisteeg passeerden ze ons. Ze fietsten meestal in drie groepen van 8 tot 10 personen per groep.
Als we even later in de kerk kwamen, stonden ze achter in de kerk en waren muisstil. Dat hielden ze twee uur vol! Ze waren allen Gereformeerd, daar was geen twijfel over. Ondanks het grote verschil in geloofsbeleving, was er een goede verhouding met het overwegende Katholieke Hoogland. In de nachtmis was het vol. Als iemand een plaats aanbood aan een oudere vrouw uit Bunschoten, maakte die er geen gebruik van. Ze wilden onze plaatsen niet innemen. De vrouwen waren in de meerderheid en vielen het meest op in hun prachtige klederdracht. Als de kerstdienst was afgelopen en de kerk leegliep bleven de Bunschoters staan om daarna voorin de kerk de kerststal te bezichtigen. Net als bij de heenreis passeerden zij ons weer op de Heisteeg en nu ook weer in drie groepen en druk pratend. Een vrouw hoorden we zeggen: ‘Dat allemaal gelijk knielen en gaan staan is wel mooi.’
Kerstmis 1945 zonder staanplaatsen
Maar met kerstmis 1945 was er geen ‘achter in de kerk’ meer. De toren was op 19 april door de Duitsers opgeblazen en op het achterste gedeelte van de kerk gevallen. Daarom was er tussen dit en het nog bruikbare gedeelte een dikke muur gebouwd. Aan de ‘vrouwenkant’ (kerkhofzijde) was een houten zolder gemaakt voor het zangkoor. Dit bouwsel werd door ons ‘De hilt’ genoemd, een in Hoogland veel gebruikt woord. Dat was een houten zolder boven de koeien om hooi, stro en gereedschap op te bergen. Die zolder in de kerk leek er veel op, vooral door de ondersteunende stijlen (stielen). De leuning van de achterste kerkbank zat tegen de met gebikte stenen gebouwde muur. Er waren geen staanplaatsen meer. Daardoor kwam aan het bezoek van onze ‘noorderburen’ al gauw een einde. Ik heb het altijd heel bijzonder gevonden, de komst van deze Bunschoters en Spakenburgers in onze kerk.
De muur die in de Sint Martinuskerk was gebouwd en de scheiding vormde tussen het bruikbare en onbruikbare deel na de oorlog (collectie Historische Kring Hoogland).