2022-1-1 Hooglanderveen, 2 november 1944

Hooglanderveen, 2 november 1944
Ontploffing van een treinwagon

Willem Meuleman

Journalist Willem Meuleman woont op Texel, maar werd geboren in Hooglanderveen. Hij verzamelde, 75 jaar na de bevrijding, de verhalen over de oorlog in zijn geboortedorp. Die werden in 2020 en 2021 in zestien afleveringen gepubliceerd in de HIK, de Hooglanderveense Informatiekrant. Op verzoek van de Historische Kring Hoogland herschreef hij zijn reconstructie van het meest dramatische moment van zijn serie Hooglanderveen 1940-1945: de ontploffing van een treinwagon op 2 november 1944.

Gevaar vanaf het spoor
De spoorlijn, dwars door het dorp, bezorgt Hooglanderveen in de oorlog veel leed. De ontploffing van een munitietrein op 2 november 1944 in Hooglander- veen kost aan vijf mensen het leven. Verschillende anderen raken gewond en zwaargewond, drie zo ernstig dat ze verder leven als invalide. Verschillende huizen zijn verwoest. Stukken rails, granaatscherven en brokstukken van de woningen vliegen rond. Honderden ruiten sneuvelen in een straal van honder- den meters. Niemand in het kleine dorp ontgaat de ramp

Donderdag 2 november 1944.
Het dorp leeft in voortdurende angst. Die angst wordt vooral ingegeven door de spoorlijn, die dwars door het dorp loopt. Aan het einde van 1944 en in de eerste maanden van 1945 zijn er voortdurend geallieerde vliegtuigen waar te nemen boven Hooglanderveen en Nijkerk: Spitfires, Typhoons, Tempests en Mosquito’s. De vliegtuigen gooien bommen, maar beschieten ook doelen met machinegeweren, kanonnen en raketten. Belangrijkste doel: de spoorlijn Amersfoort-Zwolle.

De treinen, die dwars door Hooglanderveen rijden, zijn een gewild doelwit van de geallieerden. Want elke trein is een Duitse. Minister Gerbrandy van de regering in ballingschap in Londen heeft op 17 september 1944 via Radio Oranje medewerkers van de spoorwegen opgeroepen in staking te gaan. Daarmee wil hij de grote Operatie Market Garden ondersteunen. Dertigduizend werknemers geven gehoor aan de oproep en duiken onder. Voor de leden van het verzet is de staking vervelend, zij kunnen niet meer door het land reizen. Voor de geallieerden is het een voordeel: elke trein die door het land rijdt is er een van de Duitse Wehrmacht.

Het kleine spoorwachtershuisje aan de overgang Van Tuyllstraat. Wagons met kolen komen aan om te worden gelost bij de Coöperatie in Hooglanderveen (foto Jacob Boersen).

De treinen vormen een belangrijke schakel in het vervoer van materieel en munitie voor de Duitse bezetters. Die hebben zich onder meer genesteld in de maalderij (ook de Coöperatie genoemd) aan het spoor bij de overgang Van Tuyllstraat-Heideweg. De organisatie Todt houdt er kantoor als onderdeel van het Duitse ministerie van Munitie en Bewapening. Deze vroegere bouwmaat- schappij bouwt aan de zogenoemde Atlantikwal, de muur van bunkers, die de Duitsers moeten beschermen voor de geallieerde aanvallen. Het terrein van de maalderij is de plek waar vaak wagons met kolen worden gelost.

Het is al de hele dag onrustig op die tweede dag in november. De geallieerden houden van elke actie van de vliegtuigen een vluchtrapport bij. In oktober hebben Typhoons al doelen bestookt tussen Nijkerk en Hooglanderveen. Uit het rapport van 2 november 1944 blijkt dat ’s middags om 14.47 uur vier Spitfires opstijgen om de spoorlijn tussen Nijkerk en Holkerveen te bombarderen. Ze hebben vier bommen, 500 ponders en acht 250 ponders gedropt. En landen weer om 17.14 uur. Het rapport meldt: ‘Doelgebied verduisterd. Exacte locatie niet te bepalen.’ De kans bestaat dat ze geen bommen hebben afgeworpen. Maar de dag is nog lang niet om.

Omgeving van het spoor
Er staan in 1944 verschillende woningen langs de spoorlijn tussen de overgangen Van Tuyllstraat en Scheidingsweg-Verbindingsweg. Van die huizen is niets meer over. Ze zijn gesloopt voor de bouw van Vathorst. Slechts enkele bomen, die bij het inmiddels gesloopte huis van de familie Tijmense staan, overleven de bulldozers van de oprukkende woningbouw. Ze staan nu bij het Collectie-Centrum Nederland. De plaats van de ramp is een plek in het vroegere buitengebied van Hooglanderveen.

Gezien vanuit het dorp loopt rechts van de spoorlijn de Scheidingsweg. Daar kun je komen via Van Tuyllstraat, Holleweg en Eindweg. De Scheidingsweg gaat over het spoor verder als Verbindingsweg en loopt tot aan de (oude) Veenweg. Die Scheidingsweg heet nu Verbindingsweg en loopt parallel aan de rijksweg A28, de oude Verbindingsweg heet nu Texelstraat-Zuid. Het fietspad parallel aan de spoorlijn heet nu Scheidingsweg, het pad loopt over in een weg rond camping Overbos.

Het gezin van Gijs van Velsen en Christina (Stijn) Boerssen. Boven v.l.n.r.: Jan, Sien en Geert. Onder v.l.n.r.: Jo, vader Gijs, Nico, moeder Stijn en Coby (archief Marianne Kraan).

In de hoek van de spoorlijn en oude Scheidingsweg woont de familie Gijs van Velsen op nummer 9. Gijs is getrouwd met Christina (Stijn) Boerssen uit Achterveld. De twee hebben drie jongens en drie meisjes: Geert, Sien, Jan, de tweeling Jo en Nico, en Coby. Het Zandhuisje, waarin de familie Van Velsen woont, kent een lange en boeiende geschiedenis. Er worden in de zeventiende eeuw verboden kerkdiensten gehouden. Het boerderijtje heette toen het Zandhuyschen. Gebouwd op een zandheuvel. Het gehucht waarin het stond, heette Zandhuysen, tussen de gehuchten Hateveen (waarnaar ’t Houteveen is genoemd) en Holkerveen.

Aan de andere kant van de Scheidingsweg is een doodlopend pad, parallel aan de spoorlijn, richting de kern van Hooglanderveen (richting station Vathorst). Na zo’n honderdvijftig meter staat het huis van de familie Gijs Tijmense. Het huis heeft geen naam. Vader Gijs is getrouwd met Anna Hoogland. Aan het einde van de oorlog hebben ze dertien kinderen, moeder Tijmense is zwanger van het veertiende kind.

De familie Tijmense met boven v.l.n.r.: Bep, moeder Anna met Jan op schoot, Nolda, Rieka, tante Giep, vader Gijs met Gijs op schoot, Gerrit, Cor en Tijmen. Onder v.l.n.r.: Bertus, Daan, Grada, Greet en Johan (archief familie Tijmense).

De familie heeft land aan beide zijden van de spoorlijn, daartussen hebben ze een ‘eigen’ onbeveiligde overgang. Die overgang ligt enkele meters van hun huis richting het dorp. De Scheidingsweg gaat na de spoorwegovergang over in de (oude) Verbindingsweg. Deze overgang is ook niet beveiligd. Rechts op de Verbindingsweg staan aan het begin geen huizen, daar is weiland. Waar nu de hal van Gymxl en de kerk Kruispunt Vathorst staan. Het eerste huis links is van de familie Nart Odijk (later Manus Eijbergen en Wim Huyskes). Daarnaast is een pad richting spoorlijn naar het huis van de familie Bos. Een pad van zo’n vijftig meter. Vader Arie Bos is getrouwd met Willemien Adams. Het gezin heeft negen kinderen. Straatverlichting is er nog niet in die tijd. Als het donker wordt, is het echt donker.

De familie Bos met boven v.l.n.r.: Marie, Alie, Henk, Arie, Wout, Mien, Suus en Jan Wernsen. Onder v.l.n.r: vader Arie Bos, Wim en moeder Willemien Adams (archief Arie Bos).

Er is geen lichtvervuiling door lampen van fabrieken of andere huizen. Elektriciteit is er wel. Ook al is het behelpen. Er staan hoge palen langs de wegen, die met enorme dikke draden bovengronds met elkaar zijn verbonden. Op elke paal zit een soort potje, van daar worden draden getrokken naar de woningen. Maar als je fietst over de Verbindingsweg, is het vaak gissen of je wel echt op die weg rijdt. Komt er een goederenwagon langs, dan maakt die weliswaar lawaai, maar de weg wordt niet verlicht. Het wachten is op een volle maan.

Beschieting van een goederentrein
Het gevaar komt op de avond van 2 november van het spoor. Vanuit de richting Nijkerk. Een Duitse goederentrein met 27 wagons is zojuist het kleine stationnetje in Nijkerk gepasseerd en vervolgt zijn weg naar Amersfoort, via Hooglanderveen met zijn kleine spoorwachtershuisje. Misschien wil het wel een stop maken bij de maalderij in Hooglanderveen. De geallieerden weten natuurlijk dat de organisatie Todt in de maalderij huist. De bewoners rond het spoor zien vaak ’s nachts lichtkogels en horen de geallieerden vanuit vliegtuigen de treinen beschieten.

Deze avond zoemt er een Engelse Spitfire in de lucht. Misschien zijn het er twee. Ze zijn op zoek naar de trein. Eerst schieten ze lichtkogels af. Het is donker en vanuit de lucht zijn de treinen niet te zien. Na enkele honderden kogels vliegt de eerste wagon in brand. Het is ongeveer half tien ’s avonds…

Vreemd is dat het vluchtrapport van de geallieerden, waarin de actie van ‘s middags staat vermeld, niets bericht over deze aanval op de trein. De Spitfires hebben geen bommen geworpen, maar geschoten met boordwapens, zoals machinegeweren. Als ze boordgeschut zoals kanonnen of raketten hadden gebruikt was de wagon waarschijnlijk direct ontploft en niet eerst in brand gevlogen.

De machinist zet de goederentrein stil ter hoogte van het latere paradijsje van Wim Ham in Holkerveen, zo’n honderd meter voor de plek waar nu het viaduct van de rijksweg A28 over het spoor is, ter hoogte van camping Overbos. Hij wil voorkomen dat de andere wagons ook in brand vliegen. Met gevaar voor eigen leven koppelt hij de eerste wagon af van de andere 26. Hij rijdt met de eerste wagon een stuk verder. Hij komt aan, net voor de overgang Scheidingsweg – Verbindingsweg. Daar staat Gijs van Velsen (43 jaar), druk zwaaiend en gebarend naast zijn hooiberg, die tegen het spoor aan staat. ‘Verder, verder’, roept Gijs. Hij is bang dat het vuur overslaat naar zijn hooiberg en boerderij. Zijn dochter Coby is negen jaar oud op het moment dat de brandende trein stilstaat bij de hooiberg van haar ouders. Ze is 84 jaar als ik haar spreek in 2020. Ze woont dan in Leo’s Oord in Hoogland. Haar man Jan Pasker over- lijdt in 2016, de twee hebben drie kinderen. Coby: “Onze boerderij stond bij het spoor, onze hooiberg er vlak naast. Achter ons huis waren bosjes, daar kwamen vaak vliegtuigen over. Ach, ik word ouder, maar sommige dingen vergeet ik echt nooit. Die avond stond die brandende trein bij ons naast de hooiberg. Vader was bang dat het niet goed zou gaan, dat de hooiberg in brand zou vliegen en daarna ons huis. Hij zei: ‘Zet hem verderop, even voorbij Hooglanderveen is een stuk waar helemaal niemand woont.’ De machinist zei dat hij het wel wilde proberen.’’ De man moet snel handelen. Er is geen tijd om rustig na te denken. Hij weet waarschijnlijk wat voor lading er in de wagons zit. Omdat er kolen uit de wagon vallen, zou je als toeschouwer denken dat het de zo bekende wagons vol met kolen zijn…
De machinist rijdt verder en komt tot vlak bij het huis van de familie Bos. Dat huis staat amper zeven meter van het spoor. Vader Bos doet hetzelfde als Gijs van Velsen. Hij gebaart druk dat de machinist nog verder moet rijden. Het liefst zo ver mogelijk! Dat doet de man, van wie niet bekend is wie het is. Een Duitser of een Hollander, die gedwongen wordt voor de Duitsers te werken? De machinist is bijna moedeloos. Wat moet hij? Zijn eigen hachje redden of nog verder rijden? Hij besluit het laatste te doen.

Losgekoppelde brandende wagon
Hij brengt de brandende wagon tenslotte veertig meter verder tot stilstand, voorbij het huis van de familie Tijmense en even voorbij hun ‘eigen’ overgang. Dan kiest de machinist ervoor om de inmiddels fel brandende wagon los te koppelen. Hij laat het voertuig staan en rijdt alleen met de locomotief door tot aan het zogenoemde ‘Goore Paadje’ bij boerderij Vathorst aan de Heideweg. Van hem wordt nooit meer iets vernomen.

Het pad dat in de volksmond het ‘Goore Paadje’ wordt genoemd, naast boerderij Vathorst. Daar is nu het Willem Tomassen Voetbalcomplex (foto Arie van den Heuvel).

De zoon van Arie Bos, ook Arie Bos (‘Ik ben Arie van Arie van Wout van Arie’) is op die tweede dag van november tien jaar. Hij is nu 86 jaar oud en woont in Hoogland. Zijn vrouw Gezina Johanna Rooke, dochter van de vroegere jachtopziener van Coelhorst, is in 2020 overleden. De twee hebben drie dochters.

Arie (1934) ligt, net als zijn broertjes en zusjes, in bed. Vader Bos maakt zijn kinderen rond half tien luidruchtig wakker: “Kom, kom! Bed uit! Bed uit! Er hangen lichtkogels, er komt een vliegtuig over en verderop staat een trein in brand!” De brandende wagon staat inmiddels stil als Arie naar ome Manus Schimmel gaat om te kijken, samen met zijn ouders en broers en zussen. Gijs van Velsen is naar de familie Tijmense gelopen. Zijn dochter Coby: “Vader hoorde kinderen schreeuwen. Hij zei: Die mensen hebben hulp nodig, ik ga kijken.”

Vader Van Velsen denkt, net als de anderen, dat de wagon vol kolen zit. Een deel van de familie Tijmense komt ook naar buiten. Vader Gijs (43 jaar), zijn zonen Gerrit (13 jaar) en Cor (10 jaar) en zijn zus Giep (39 jaar), die als huishoudster in de kost is bij het gezin. De rest van de kinderen is in de slaapkamer op de begane grond of staat met moeder Tijmense in de deuropening op de deel.

Ontploffing
Op dat moment wordt pijnlijk duidelijk waarom de machinist de eerste wagon, die in brand staat, zo snel heeft afgekoppeld van de rest… De Duitsers hebben onder een laag kolen een grote lading munitie verstopt, granaten en bommen. Het is tien uur als de lading munitie in de trein met een nietsontziende knal ontploft. Heel Hooglanderveen en Holkerveen trillen op hun grondvesten. Het lijkt de apocalyps, het einde van de wereld. De wagon komt van de grond, dodelijke scherven en meters rails vliegen door de lucht. Er is sprake van paniek en van enorme chaos, grote mensen en kinderen schreeuwen en huilen. Er volgen enkele na-explosies. De brandende resten van de wagon zorgen nog voor enige verlichting in de duisternis.

Twee mensen zijn op slag dood. Gijs van Velsen en Cor Tijmense. Anderen zijn zwaargewond. Ook vader Gijs Tijmense. Maar hij doet alles wat hij kan om zijn kinderen en anderen in veiligheid te brengen. In een kruiwagen brengt hij zijn kinderen naar de verderop gelegen boerderij van Gijs van Velsen. Niemand weet hoeveel doden en gewonden er zijn. Iedereen probeert te helpen. Het is een onwezenlijk moment.

Arie Bos: “Toen ik uit bed was duurde het ongeveer twintig minuten voordat er een enorme klap volgde. De wagon schoot in de lucht. Door de luchtdruk werden wij vijf meter verderop tegen een muur geslingerd. We waren even bewusteloos en kwamen bij onder dakpannen. Allemaal waren we gewond en we zaten onder de blauwe plekken. Meters spoorlijn werden wel zevenhonderd meter weggeslingerd en kwamen bij Hammetje aan de Domstraat terecht.”

Coby van Velsen: “Wij stonden natuurlijk op afstand. Vader zagen we niet meer. En toen vloog die wagon uit elkaar. Het was een enorme klap. Vader is waarschijnlijk door de enorme luchtdruk gedood.’’

Bertha Tijmense (nu Van den Tweel-Tijmense) is twaalf jaar oud als ze ‘in het randje van de deuropening van de deel’ staat. Ze ziet het drama zich voltrekken. Ze woont nu in Amersfoort. “Gijs van Velsen kwam naar ons toelopen. Ik zie hem nog staan, samen met mijn vader. Ze dachten dat er kolen in zaten, die vielen ook uit de wagon. Ze stonden met hun handen op de rug toe te kijken. De knal was zo hard, dat die in Hoogland te horen was. Gijs van Velsen was op slag dood. Mijn vader was zwaargewond, maar kwam ons toch helpen.

Het huis van de familie Tijmense had een eigen spoorwegovergang. Daar vlakbij ontplofte de wagon. Hier poseren zoon Bart (Bertus) Tijmense en zijn vrouw Annie na de oorlog bij die overgang die leidt naar het, met steun van de wederopbouw, nieuwgebouwde huis (foto Marco Hofsté).

Wij werden allemaal tegen de grond geslagen. Mijn beide benen waren gewond. Mijn vader heeft mij nog op de kruiwagen naar de boerderij van Gijs van Velsen gebracht. Hij had scherven in zijn armen en schouder. Dat was de laatste keer dat ik hem zag. Hij werd naar het ziekenhuis overgebracht, waar hij is overleden.” Cor Tijmense is, net als Gijs van Velsen, op slag dood. Gerrit Tijmense wordt met zijn vader Gijs en zijn tante Giep naar het ziekenhuis gebracht. Bertha van den Tweel-Tijmense: “Het was afschuwelijk. Wij waren allemaal ondersteboven geslagen en moesten ook allemaal naar het ziekenhuis. Hoe ik daar ben gekomen weet ik niet meer.”

Hoe snel de hulpverlening op gang komt, is niet meer te achterhalen. In die tijd zijn de straten, zoals eerder gezegd, niet verlicht. In het donker worden de gewonden geholpen. Coby Pasker – Van Velsen: “Zo’n ramp gebeurt, daar vraagt niemand om. Dus alle buren hielpen elkaar.’’ Het gesticht St. Jozef (nu Woonzorgcentrum St. Jozef) staat enkele honderden meters van de plek van de ramp. Door de klap sneuvelen tientallen ruiten. Zusters en moeder-overste snellen naar de rampplek toe om eerste hulp te verlenen.

Gijs Tijmense, zijn zus Giep en zoon Gerrit overlijden de komende dagen in het ziekenhuis, respectievelijk op 4, 3 en 8 november 1944. Bijna alle omstanders zijn gewond. De één zwaarder dan de ander. Rieka en Nolda Tijmense worden zwaargewond en moeten verder leven als invalide. Aaltje Schimmel wordt geraakt door een granaatscherf als zij over de spoorwegovergang naar Van Velsen loopt. Een elleboog wordt verbrijzeld.
De lichamen van de op 2 november 1944 omgekomen Gijs van Velsen en Cor Tijmense worden overgebracht naar het gesticht St. Jozef.

Zwartste nacht
De ramp ontgaat geen Hooglandervener. Soms op verre afstand, maar iedereen hoort de enorme explosie. Veel huizen zijn beschadigd, honderden ruiten sneuvelen. Het is de zwartste nacht in de geschiedenis van het dorp. Bets Eggenkamp-Mulder, woont iets verderop aan het spoor naast de smederij van haar vader bij de overgang Van Tuyllstraat: “Een enorm drama waarvan ik het nog koud krijg als ik eraan terugdenk. Door de explosie waren bij ons alle ruiten eruit gevlogen. Het was één grote ravage. Wij konden daar niet langer blijven wonen, het was te gevaarlijk. We verhuisden naar het gesticht St. Jozef. Daar waren ook de ruiten gebroken door de ontploffing.’’

Henk Eijbergen woont aan de Nijkerkerstraat. Hij maakt de ontploffing op afstand mee: “Dat moet verschrikkelijk zijn geweest voor de mensen die daar vlakbij woonden. Het was stikdonker, de trein vloog door de ontploffing in de lucht en zelfs wij voelden hier een enorme luchtdruk.’’

De in 2011 overleden Geurt van Wee van de (oude) Veenweg schrijft in zijn herinneringen aan de oorlog: “Op die avond van 2 november waren wij al in onze schuilplaats in de bietenhoop. Wij werden opgeschrikt door een enorme knal, maar wat er was gebeurd, wisten wij natuurlijk niet. De volgende morgen toen wij naar huis gingen om de koeien te melken hoorden wij van pa dat er bij Tijmense een munitietrein was ontploft. Er waren enige doden en zwaargewonden. De gevolgen waren vreselijk. Ik denk dat het gevaar werd onderschat omdat de trein al enige tijd brandde. Bij ons thuis heb ik later nog een scherf gevonden van de munitie. Pa heeft stoffelijke overschotten naar het pension (red.: gesticht St. Jozef) gebracht.”

Ad Verheul (1933), zoon van groentekweker Michel en Bets Verheul, die met hun gezin wonen aan de Van Tuyllstraat B164 (nu nummer 11 van garage Ebing): “De trein werd beschoten door een scheumerd, zo noemden wij de vliegtuigen, die alles verkenden. Ik was thuis toen de trein ontplofte en zie nog stof komen uit alle plinten in onze huiskamer. Alle ramen van de kassen van de kwekerij waren stuk. Als misdienaar moest ik later met nog een jongen twee kinderen ophalen om te begraven.”

Kranten
De in de oorlog pro-Duitse Amersfoortsche Courant bericht niet over de treinramp. In de krant van een dag later staat geen letter over de treinramp. Zes dagen na de ramp, op 8 november 1944, staan Gijs en zoon Gerrit bij ‘Overleden’ vermeld in de rubriek Burgerlijke Stand. In de archieven van Nederlandse kranten zijn slechts twee vermeldingen te vinden. De door de Duitsers illegaal verklaarde krant Het Parool besteedt er welgeteld twee regels aan in de krant van 10 november 1944: ‘Bij Hooglanderveen (Utr.) is een Duitsche trein beschoten. Eén wagon explodeerde, waardoor de spoorbaan over een grooten afstand vernield werd, enkele huizen zwaar beschadigd werden en 2 doden te betreuren vielen.’ Het Parool wist niet dat er als gevolg van de ontploffing nog drie doden waren. De andere meldingen komen uit het blad Bezet Nederland en ‘Mededeelingen’ van 6 november 1944 waar staat: ‘Een Wehrmachtstrein in de buurt van Hooglanderveen beschoten. Een wagon is geëxplodeerd, ongeveer 30 meter rails vernield, enkele tientallen huizen zwaar en licht beschadigd, 2 dooden en vele gewonden.’ Wat opvalt: de beschadigingen aan rails en huizen worden eerder genoemd dan het aantal doden. Ook in dit kleine bericht alleen melding van de twee slachtoffers die op slag dood waren.

Een dag na de treinramp ondertekent de NSB-burgemeester J. Kranenburg, als plaatselijk luchtbeschermingsleider te Hoogland, een proces-verbaal. Hij schrijft dat hem is gemeld dat er verschillende bommen zijn ‘uitgeworpen’ door vijandige vliegtuigen. Volgens hem zijn er zeven bommen tot explosie gekomen en is een trein beschoten. Volgens ooggetuige Arie Bos zijn er geen bommen geworpen. “Die Kranenburg heeft het echt verkeerd.”

Verhuizen
De huizen van de families Bos en Tijmense zijn totaal verwoest. “Ons huis was aan flarden”, zegt Bertha van den Tweel-Tijmense. “Wij zijn voor de eerste opvang met moeder naar opa Hoogland in Hamersveld gegaan. Vader en moeder kwamen uit Hamersveld.’’ In 1945 wordt het veertiende kind geboren, Gerard. Hij heeft zijn vader nooit gekend. Moeder Tijmense woont nog drie jaar met haar kinderen in een kippenschuur bij de familie Esveld in Nieuwland (in Hoogland), voordat het gezin terug kan naar het herbouwde huis aan de Scheidingsweg.

Terug naar huis kan de familie Bos voorlopig niet. Het gebied is zogenaamd spergebied en te gevaarlijk om in terug te keren. De familie krijgt onderdak in het kleine godsdiensthuisje Bethel aan de Veenweg. Als de familie daar niet kan blijven, biedt buurman Bart Hoofd hen twee leegstaande kippenschuren aan. Arie Bos: “Eerst hebben we de kippenschuren goed schoon gemaakt. We hadden een groot en lang bed en daar sliepen we om en om. De een met zijn hoofd naar het hoofdeinde, de ander met zijn hoofd aan het voeteneinde. We hebben alles bij elkaar wel een jaar zo gewoond voordat we terug konden naar huis. Toen we waren bevrijd konden we eindelijk beginnen met het opknappen van ons huis.”

Moeder Stijn van Velsen keert met haar zes kinderen terug naar het Zandhuisje. Coby Pasker-van Velsen: “Alle ramen van onze boerderij waren kapot. Die hadden we met planken een beetje dicht getimmerd. We bleven een paar nachten logeren bij een weduwe in de Holleweg. Ik weet haar naam niet meer. Op een ochtend gingen we naar huis terug en mijn zus riep dat er was ingebroken. Hadden ze ons hele huis leeggehaald. Dat was natuurlijk niet helemaal afgesloten. Echt alles was meegenomen, we konden zelfs geen borstel vinden om onze haren te kammen.” Met elkaar en met behulp van buren werd het Zandhuisje weer opgebouwd.

Het drama heeft een enorme impact op het dorp Hooglanderveen. Het gehele dorp leeft mee met de nabestaanden. Waar het kan wordt hulp geboden. Dorpelingen, katholiek en protestant, komen samen in de St. Josephkerk om te rouwen bij pastoor Hendriks.

Vragen
Er blijven vragen onbeantwoord. Zijn er ook zogenoemde Duitse railwachters betrokken bij de ontploffing? Op de website van Oranjecomité Hoogland staat een foto van de gedenknaald aan de Zevenhuizerstraat. Er staat bij de namen op de naald een korte beschrijving, waarschijnlijk overgenomen uit het proces- verbaal van Kranenburg. Bij de namen van Van Velsen en Tijmense staat: “In Hooglanderveen werd een trein door bommen getroffen en bestookt met boordwapens. Een wagon, geladen met springstoffen, vloog in brand en explodeerde. Twee omwonenden werden direct gedood en zeven mensen, onder wie een Duitse militair, raakten zwaargewond. Drie van hen overleden later in het ziekenhuis.”

Van de bommen en de gewonde Duitser heb ik geen bevestiging kunnen vinden. Arie Bos: “Dat van die gewonde Duitser werd verteld. Die Duitse railwachters liepen altijd langs het spoor of ze waren op de fiets. Ze bewaakten het traject Amersfoort – Nijkerk. Ze sprongen vaak bij ons over de draad (red.: afscheiding) om wat drinken te vragen.’

Wie was de machinist? Coby Pasker-van Velsen: “We hebben nooit meer iets van hem gehoord. Ook zijn naam niet. Ik denk haast wel dat het een Nederlander was, hij praatte immers met mijn vader.’’ Volgens Arie Bos was de man een held. Met gevaar voor eigen leven probeerde hij de brandende wagon op ‘een veilige plek’ neer te zetten. Wat was er gebeurd als hij bij de eerste brand was gevlucht? Arie: “Dan was ramp nog veel groter geweest. Dan waren de andere wagons misschien ook wel ontploft. Als dat was gebeurd, was heel Holkerveen van de aardbodem gevaagd.” Maar zat er wel munitie in de andere wagons? Waarschijnlijk wel, anders had de machinist niet alles gedaan om te voorkomen dat er meer dan één wagon brandde.

Waar bleven de andere wagons? Arie Bos: “De andere 26 wagons zijn de volgende dag of misschien wel dezelfde nacht door een andere locomotief teruggereden naar Nijkerk of misschien wel naar Zwolle. Omdat ze nog bij de Laak stonden kon daar geen andere trein meer rijden.’’

Oorlog gaat door
Enkele dagen na de treinramp worden de slachtoffers te ruste gelegd op de begraafplaats achter de St. Josephkerk aan de Van Tuyllstraat. Moeder Tijmense en moeder Van Velsen en hun kinderen zijn erbij. Twee kinderen van de familie Tijmense liggen nog in het ziekenhuis en kunnen niet bij de begrafenis zijn.

Veel mensen zijn nog bezig met het opruimen van de puinhoop die achterblijft na de ontploffing van de wagon als de geallieerden onverdroten doorgaan met het bestoken van de spoorlijn. Alsof er niets is gebeurd. Twee dagen later beschieten Mosquito’s een stilstaande trein bij Nijkerk. Geallieerden droppen dezelfde dag achttien bommen op vijftig wagons bij Holkerveen. Er zijn acht voltreffers, vier bommen zijn bijna raak.

De oorlog is nog lang niet ten einde. En de laatste slachtoffers zijn nog niet gevallen in Hooglanderveen. Het leven gaat door. Ook al is het voor sommige mensen heel moeilijk om de draad weer op te pakken. Het oorlogsgeweld eist tenslotte negen Hooglanderveense slachtoffers. Zeven van hen worden gedood door zogenoemd ‘friendly fire’, oftewel vriendschappelijk vuur. En dat komt van de geallieerden, de bevrijders. Bij de treinramp komen vijf mensen om het leven. Op 24 februari 1945 worden Aleida van Dijk (14 jaar) en Helena Mulder (8 jaar) midden in het dorp op de Van Tuyllstraat dodelijk getroffen door scherven van bommen, geworpen uit vliegtuigen van geallieerden. Het zijn afzwaaiers, weer bedoeld om een Duitse trein op de spoorlijn in Hooglanderveen te raken.

In Hooglanderveen vallen vooral doden bij acties van geallieerden. Hun bommen en hun beschietingen zijn nodig om een einde aan deze nare, bloederige en zinloze oorlog te maken. Deze ongelukkige Hooglanderveners betalen een zware prijs voor deze hulp. Ze zijn toevallig op dat moment op de verkeerde plek.

Met dank aan:

Arie Bos, Gerard Brundel, Ab Dekker, Bets Eggenkamp-Mulder, Henk Eijbergen, Arie van den Heuvel, Geurt Hilhorst, Nicole Hinskens-Van Velsen, Marco Hofsté, Peter Kok (Kzn), Wout van Kooi, Marian Kraan, Alex Kuyper, Alwies Meuleman, Coby Pasker-Van Velsen, John Pasker, Kees Steenbeek, Annie Tijmense, Daan Tijmense, Gerard en Johannes Traa, Bertha van den Tweel-Tijmense, Annemarie van Velsen, Ad Verheul en Geurt van Wee.

Met toestemming voor het gebruik van:

–  de quotes uit ‘Herinneringen van’: Historische Kring Hoogland, Alie Wernsen-Bos en Andrea Veldkamp-Van den Beld;

–  de quotes uit het interview ‘Onvoltooid Verleden Tijd’: Historische Kring Hoogland.