2022-1-2 Afgemarcheerd. buiten beeld in 1945

Ontwapening en afmars van de Wehrmacht
door Ronald Polak

Wat gebeurde na de bevrijding met de Wehrmacht? Het antwoord op die vraag was jarenlang niet eenvoudig. Mijn boek Afgemarcheerd! vertelt het verhaal. Dit artikel gaat in op de situatie rond Amersfoort. De frontlinie liep in de laatste oorlogsweken vlak langs de stad. Tussen Bunschoten en de Rijn hadden zich bijna 30.000 Duitsers ingegraven langs de Eem en het Valleikanaal. Ik vertel het verhaal van hun ontwapening en leg uit waarom dit zolang onbekend bleef.

Wageningen
Op het moment van de Duitse capitulatie zijn er ongeveer 120.000 Duitse militairen in ons land. Zij zitten in de provincies Utrecht en Noord- en Zuid-Holland, kortweg ‘Festung Holland’. Op 5 en 6 mei 1945 bespreken de Canadese bevelhebber Charles Foulkes en de hoogste Duitse generaal Johannes Blaskowitz in Wageningen hoe de overgave zal worden uitgevoerd. Wat betekent het voor de hongerende bevolking in nog niet bevrijd Nederland?

Wat moet er met de Wehrmacht gebeuren? Blaskowitz stelt het lot van zijn mannen aan de orde. Hij vreest de wraak van het verzet. Zijn mannen zullen vast worden gelyncht als ze niet meer over hun wapens beschikken. Foulkes begrijpt dit. Hij heeft hard tegen de Wehrmacht gevochten, maar nu zal hij de Duitsers met dezelfde inzet beschermen. In zijn eigen woorden: “I will protect you just as efficiently as I fought you”.

Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De bevolking kan de Duitsers wel schieten, de Wehrmacht is volop bewapend en de geallieerden zijn nog niet gearriveerd. Pas op 7 mei steken hun eerste eenheden het Valleikanaal over.

Tussen 4 en 8 mei vinden dramatische confrontaties plaats tussen Duitsers en verzetsleden. Daarbij vallen – aan beide kanten – nog ruim tweehonderd slachtoffers! Pas op 9 mei kan de ontwapening van de Wehrmacht beginnen.

De frontlinie op het moment van de capitulatie (Persoonlijke collectie Johan van Doorn)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De locaties waar de Duitsers verzameld worden (NOS/Bron: Afgemarcheerd!

Ronald Polak).

 

Geen krijgsgevangenschap

Voor de te verwachten Duitse capitulatie stelt het geallieerde opperbevel al in 1944 het operatieplan ‘Eclipse’ vast. De verslagen vijand zal in afwijking van het oorlogsrecht niet als krijgsgevangen worden beschouwd. Na de ontwapening gelden de manschappen als ‘surrendered enemy personnel’ en blijven ze onder bevel van de eigen officieren. Conform deze aanpak blijft Blaskowitz ook na Wageningen verantwoordelijk voor de discipline en het onderhoud van zijn troepen. Hij behoudt alle depots, voedselvoorraden, transportmiddelen en paarden die het Duitse leger eerder had vergaard. Foulkes verduidelijkt zijn handelwijze op 7 mei in een proclamatie aan de Nederlandse bevolking.

Hij eist medewerking. Plundering van opslagplaatsen, obstructie, ja iedere handeling tegen Duitse militairen zal hun vlot vertrek alleen maar belemmeren. Foulkes zal daar streng tegen optreden. Omdat hij incidenten wil voorkomen geeft hij het verzet geen rol bij de ontwapening. De bevelsstructuur en discipline van de Binnenlandse Strijdkrachten schiet in zijn ogen te kort. De ontwapening van 120.000 Duitsers betekent toch al een uitdaging met slechts twee beschikbare divisies, ongeveer 50.000 man. Het is logistiek onmogelijk ook nog krijgsgevangenen te voeden en te kleden. De Wehrmacht moet zo snel mogelijk het land uit. Dat kan alleen met Duitse medewerking. Dat wordt in Wageningen geregeld. De Duitse divisies in West-Nederland zullen zich melden bij het meest nabije ‘concentration area’ en daar ontwapend worden. Volgens  de geallieerden is deze aanpak gerechtvaardigd omdat Duitsland als staat heeft opgehouden te bestaan en volkenrechtelijke afspraken in dit geval dus niet van toepassing zijn.1

1 Met de capitulatie van 8 mei 1945 hield Duitsland op een rechtssubject naar internationaal recht te zijn en traden de vier bezettingsmachten in diens rechten, te weten de Verenigde Staten,Groot-Brittannië, Frankrijk en de Sovjet-Unie (Wikipedia).

Op weg naar Leusden en Soest
Begin mei staan er ten oosten van het Valleikanaal twee divisies klaar: de 49ste Britse infanteriedivisie, beter bekend als ‘Polar Bears’ en de 1e Canadese infanteriedivisie. De Britten moeten de ontwapening van de Duitsers in Utrecht regelen. De Canadezen worden in de beide Hollandse provincies verantwoordelijk. Elke divisie beheert vijf ‘concentration areas’. Om te zien hoe het er in zo’n gebied concreet aan toe ging, kijken we naar twee ervan, Leusden en Soest.

Fallschirmjäger met Panzerfauste op weg naar hun ontwapeningsgebied (Fotograaf onbekend; collectie Rik Groenland).

Op 7 mei rijden de ‘Polar Bears’ bij Rhenen ongehinderd door de Duitse verdedigingsstelling. Een kleine week eerder zijn daar de eerste Britse vrachtwagens gesignaleerd met voedsel op weg naar West-Nederland. Toen met Nederlanders achter het stuur, nu zijn het Britten. De chauffeurs beschikken dankzij de besprekingen in Wageningen over een wegenkaart waarop staat aangegeven waar ze zonder gevaar van mijnen of andere belemmeringen kunnen rijden. Ze hebben ook een overzicht van de sterkte en locaties van elk van de vijf divisies van het 88ste Duitse legerkorps. Ze weten precies waar ze moeten zijn.

Vijf Britse brigades gaan elk hun eigen weg om toezicht te houden op de ontwapening van evenveel Duitse divisies. Zij krijgen te maken met een overmacht aan Duitsers, maar onderweg verbazen zij zich er al over dat de vijand, die kort tevoren nog fanatiek tegen hen vocht, vanuit de berm van de weg toekijkt. De 149ste Britse infanteriebrigade trekt via Elst (provincie Utrecht), Leersum en Doorn naar de stad Utrecht. Twee infanteriebrigades volgen een meer noordelijke route langs Woudenberg. Bij Quatre Bras slaat de 147ste brigade rechtsaf met Soest en Hilversum als bestemming. Laat in de middag ontmoet de Britse brigadegeneraal H. Wood in Hotel Trier vlakbij Soestdijk de Duitse luitenant-generaal H. Plocher. Zij bespreken de details van de ontwapening van zijn Fallschirmjäger-divisie (13.000 para’s). De 56ste infanteriedivisie rijdt bij Quatre Bras rechtdoor. Op het hoofdkwartier van de Duitse 346ste infanteriedivisie in Zeist overlegt de Britse brigadegeneraal R.H. Senior met de Duitse commandant generaal-majoor Gerhard Lindner over de komende dagen. Op de Leusderhei moeten ruim 12.000 infanteristen worden ontwapend.

Duitsers blijven verantwoordelijk

Foulkes en Blaskowitz hebben zich in Wageningen beperkt tot hoofdlijnen. Blaskowitz laat zijn divisiegeneraals op 6 mei schema’s opstellen voor een geordende ontwapening. Deze worden vertaald in het Engels en liggen klaar wanneer de Britten de volgende dag arriveren bij de divisiehoofdkwartieren. Overal nemen Duitse officieren de papierwinkel voor hun rekening, op elk niveau, van legerkorps tot divisie, bataljon of compagnie. Duitse soldaten ontvangen orders van hun eigen meerderen. Dat komt een vlotte uitvoering ten goede.

Ook in Baarn en Zeist ontvangen Woods en Senior schema’s voor de ontwapening van respectievelijk de Fallschirmjäger- en de infanteriedivisie. Diezelfde avond al gaan Duitsers aan het werk. Zij moeten bij Landgoed Pijnenburg en in Den Treek een uitgestrekt bosgebied afzetten met prikkeldraad. Daar zullen zij en hun maten de komende twee weken verblijven. Beide gebieden zijn omsloten door rechte brede wegen of paden en dus gemakkelijk te bewaken. Ze liggen niet ver van de locatie waar de divisies op het laatst gelegerd waren, namelijk langs de Eem en het Valleikanaal. Zowel in Soest als in Leusden worden de eerste wapens gedumpt op 9 mei, twee dagen na aankomst van de Britten.

‘Worstmachine’

Hoe ging dat in Leusden? In de middag melden zich de eerste bataljons stipt op tijd in geordende formatie bij Kamp Amersfoort om hun geweer – hét symbool van militaire eigenwaarde – neer te leggen en ook al hun ander persoonlijke wapentuig achter te laten. Een voor een dumpen ze hun uitrusting op het plein van het bewakersgedeelte van het kamp. De Canadezen hebben een mooie term voor deze ontmanteling van de Wehrmacht: ‘taking the Jerries through the sausage machine’ tot ergernis van de toezichthouders. In de loop van de zomer wordt het materiaal afgevoerd naar de Hoogovens voor een nieuwe bestemming of in zee gedumpt.

De dumpplaats van wapens in een weiland bij Lage Vuursche (Fotograaf onbekend; Facebook Deutsche Soldaten im II. Weltkrieg).

 

Concentratiegebied Leusden

Nadat de infanteristen hun wapens hebben gedumpt marcheren ze via de toegangspoort bij buurtschap Waterloo naar de hun toegewezen plaats in het afgezette bosgebied op de Leusderhei. Hun commandanten blijven verantwoordelijk voor eten en drinken, tucht en discipline. Officieren mogen hun pistool daarom nog een tijdje houden. In de open lucht vinden de mannen enige beschutting in schuilhutten van dennengroen of achter een op zijn kant gezette kar. Voor eten moeten ze zelf zorgen, maar dat is geen probleem. De Wehrmacht heeft haar voorraden immers niet hoeven afstaan aan de geallieerden. Bovendien zijn er nog genoeg paarden voor de slacht. Bij het Sterrenbos is een laantje met primitieve winkeltjes. Het wemelt er van de soldaten. Daar bieden vrouwen hun diensten aan. De lanen in het bos staan vol wagens en karren. De troepen beschikken over gemakken als veldkeukens, medische hulpmiddelen en faciliteiten voor drinkwater. Duizenden paarden grazen in nabijgelegen weilanden langs de Luntersebeek. Soldaten proberen kostbaarheden veilig te stellen door ze stiekem te begraven, zoals veldtelefoons. Later halen jongens uit de omgeving veel spullen weer naar boven. Dat is niet de bedoeling. Daarom zetten de Binnenlandse Strijdkrachten vanaf juni 1945 veertig geïnterneerde NSB’ers in om begraven goederen weer naar boven te halen. Alles wordt verzameld op een nabij- gelegen boerderij. De kostbaarheden worden bij opbod verkocht aan middenstanders uit Amersfoort en omgeving.

 

Het lijkt wel of de soldaten over een soort lopende band gaan. Geweren belanden op snelgroeiende stapels en idem dito bajonetten, gasmaskers, veldtelefoons, tot de mannen alleen nog maar hun kale uniform resteert.

Het project komt vlot op gang en gaat tot laat in de avond door. Vanaf dan zijn ongeveer 4.300 man ontwapend. Op donderdag 10 en vrijdag 11 mei gaat het om vergelijkbare aantallen, zodat de dagboekschrijver ’s avonds kan noteren dat in totaal 12.508 mannen zijn afgehandeld in de compound.

Het voorterrein van het kamp blijkt te klein voor alle persoonlijke uitrustingsstukken. Al snel lopen de manschappen via de Appelweg rechtstreeks naar de Leusderhei. Daar verdwijnt alles soort bij soort in grote kuilen. Die zijn tientallen meters breed en misschien wel honderd meter lang. Het gaat dan ook om enorm veel wapentuig. Een groot gedeelte van de Leusderhei dient als dumpplaats voor rollend materieel en wapens die te zwaar waren voor persoonlijke uitrusting. Rijen tanks, allerlei geschut, pantservoertuigen, vracht- en personenwagens staan er wekenlang gestald. Jongens uit de omgeving kunnen er moeilijk van af blijven,

Duitse veldtelefoon (Collectie Wim Kortes/Historische Kring Leusden).

Brits toezicht

De taak van de Britten bij Oud-Leusden is tamelijk beperkt. Zij houden toezicht wanneer de Duitsers wapens dumpen. Ook patrouilleren zij op de wegen rondom het gebied, zoals de Doornseweg, de Dodeweg en aan de oostkant de Arnhemseweg en Treekerweg. Er bestaat overigens weinig risico dat de Duitsers er tussenuit knijpen. Ze zouden in een hen vreemde en vijandige omgeving direct opvallen en niet veilig zijn.

De ontwapening op de Leusderhei onder Brits toezicht, 9-11 mei 1945 (Stills uit de film Overwinning in Nederland, 1945).

Er zijn veel meer Duitsers dan Britten. Die hebben slechts twee bataljons beschikbaar met voor het geval er wat misgaat een tankcompagnie als ondersteuning achter de hand, rond 2000 man. De compagnieën van de beide bataljons zitten naar alle windstreken verspreid zodat het concentratiegebied goed in de gaten valt te houden. Bij de Britse staf is een Duitse majoor gedetacheerd voor contact met generaal-majoor Gerhard Lindner. Via dikke kabels geeft de majoor instructies door aan de verschillende regimenten in het uitgestrekte bosgebied.

Op 15 mei vertrekken de ‘Polar Bears’ richting Duitsland. In Soest en Leusden komen Canadese bataljons. De ontwapening is voltooid en de Canadezen kunnen zich beperken tot toezicht met name bij de dumpplaats op de Leusderhei.

Het verhaal over de ontwapening in Leusden kan gedetailleerd beschreven worden doordat verschillende soorten bronnen beschikbaar zijn. In de eerste plaats de dagelijkse aantekeningen van de betrokken Britse eenheden, de ‘wardiaries’ (oorlogsdagboeken). Daarnaast ook informatie uit dagboeken van Leusdenaren en verhalen van ooggetuigen. Er zijn zelfs filmbeelden en een enkele foto van bewaard.

Concentratiegebied Soest

De journalen van de in Soest verantwoordelijke Britse brigade maken duidelijk dat de ontwapening daar volgens hetzelfde patroon verloopt. Dat spreekt ook vanzelf want in alle concentratiegebieden wordt volgens vaste procedures gewerkt. Net als Leusden krijgt Soest bezoek van een team specialisten die controleren of gezochte personen zich onder de militairen gemengd hebben, denk aan leden van SS of Gestapo. De controleurs beschikken wel over Duitse personeelslijsten, maar daarmee kan natuurlijk worden gesjoemeld. Daarom kijken in elk concentratiegebied burgerleden mee, afkomstig uit het verzet in de betreffende regio. Lokaal beruchte Duitse gezichten worden er zo uitgehaald.

Een bijzondere bron voor Soest vormen de foto’s die Plocher op 8 of 9 mei laat maken. Voordat zijn parachutisten zich moeten melden bij hun concentratiegebied paraderen zij in Soest voor hun bevelhebber. Hij staat er bepaald niet als een verslagen aanvoerder bij. Veel van zijn marcherende manschappen hebben ook dan nog steeds een harde, fanatieke uitstraling. Er worden ook foto’s genomen bij Plocher’s hoofdkwartier aan de Van Heutszlaan in Baarn. Daar passeren infanteristen met de fiets aan de hand. Zijn zij op weg naar hun ontwapening bij Pijnenburg? Het is meer waarschijnlijk dat ze op weg zijn naar hun divisie in Den Treek.

Luitenant-generaal H. Plocher neemt een laatste parade af op de Burgemeester Grothestraat in Soest (Fotograaf onbekend; collectie Rik Groenland).

Op weg naar het concentratiegebied dumpten de Fallschirmjäger hun uitrusting in de berm langs de Biltseweg nabij paleis Soestdijk (Fotograaf G. Niestadt; collectie R.K. Laidlaw Canada, Archief Eemland nr. 005003459).

 

Op 10 mei doet zich in een weiland naast paleis Soestdijk een incident voor. Een grote vrachtwagen met aanhanger rijdt het veld op. De wagen is gevuld met mijnen en bommen die uitgeladen moeten worden. Een Duitser gooit een Teller-mijn op een stapel munitie en dan is er plotseling een enorme explosie. Kennelijk zat de ontsteker er nog in. Dertien Britten en een onbekend aantal Duitsers komen om het leven. Was hier sabotage in het spel? Het lijkt eerder het gevolg van een slordigheid. Geen chauffeur gaat rijden als hij weet van een mijn die op scherp staat.

Het vertrek van de Britten

Ook in Soest zijn de meeste Duitsers na enkele dagen ontwapend. Nu het werk erop zit krijgen de Britten een nieuwe taak als onderdeel van de geallieerde bezettingsmacht in Duitsland. Met een feestelijke afscheidsparade op De Hofnemen de ‘Polar Bears’ afscheid van Amersfoort. Op 16 mei vertrekken zij met een tussenstop in Wolfheze naar de Britse bezettingszone. In Soest en Leusden nemen Canadese regimenten de rol van de Britten over. Nu de ontwapening is voltooid kunnen zij zich beperken tot controle van de Duitsers achter het prikkeldraad. Ook houden zij toezicht op de grote dumpplaats van de Leusderhei. In de diepe kuilen bij Oud-Leusden zal uiteindelijk ook veel materiaal zijn gestort dat aanvankelijk op het weiland bij Soestdijk was neergelegd. De Canadezen moeten zich ook bezighouden met de afmars van de Duitsers.

Afmars naar Oldenburg via Noord-Holland

Op 22 mei begint de tocht richting ‘Heimat’, meer dan 450 kilometer te voet. Marscolonnes van maximaal 10.000 trekken in etappes naar Den Helder. De parachutisten lopen de eerste dag van Soest naar Abcoude. Infanteristen uit Leusden arriveren ’s avonds in Soest. Zij trekken de volgende dag naar Abcoude. Zo dienen concentratiegebieden steeds als etappeplaats. Waar de onderlinge afstand tussen concentratiegebieden groot is komen rustgebieden zonder prikkeldraad. Schijnwerpers zetten het terrein in het volle licht.

Duitse Fallschirmjäger bij de dumpplaats op een weiland bij paleis Soestdijk (Fotograaf onbekend; Facebook Deutsche Soldaten im II. Weltkrieg).

Duitse officieren voorkomen dat iemand het gebied verlaat. De Duitsers slapen in de open lucht, de escorterende Canadezen meestal in een nabijgelegen school. Zij moeten voorkomen dat de bevolking de Duitsers molesteert. Nederlanders maken schietgebaren en jouwen de dagenlang passerende Duitsers uit.

Bij de Afsluitdijk vindt een laatste grondige controle plaats op wapens en op gevorderde of gestolen spullen. Uiteindelijk worden honderden paarden, duizenden fietsen en 16 miljoen gulden in beslag genomen, plus horloges, sieraden, radio’s en veel andere kostbaarheden.

De eerste groep gevangenen verlaat Den Helder op 25 mei te voet richting Oldenburg in Noord-Duitsland. Het is tot begin juni druk met eenrichtingverkeer over de Afsluitdijk. Uiteindelijk worden grote aantallen Duitsers per schip en dus wat comfortabeler van Den Oever naar Harlingen overgezet. Vrouwen2 en soldaten die niet meer kunnen lopen varen het hele traject naar Emden met de Kriegsmarine. In de Britse bezettingszone in Noord-Duitsland worden alle militairen opnieuw diepgaand gescreend. In Afgemarcheerd! schrijf ik dat ze nog twee tot drie jaar geïnterneerd blijven. Dat blijkt onjuist. Dankzij het boek Osteel van Lars Zimmerman weet ik dat eind 1945 aan de gevangenschap van het ‘Holland Armee’ een eind kwam.

Omschakeling

De Duitse capitulatie betekent voor geallieerde militairen een enorme omschakeling. Zij krijgen een taak waarvoor zij niet zijn opgeleid, maar die ze al improviserend naar beste kunnen uitvoeren. Nu is uitvoeren van bevelen het lot van de militair. Des te opmerkelijker is een notitie, aangetroffen in het ‘war diary’ van een eenheid bij Den Helder die de Duitsers aan een laatste controle onderwerpt. De journaalschrijver verbaast zich erover dat de overwinnaars de verslagen vijand zo hoffelijk behandeld en weinig in de weg gelegd hebben. Daar zal de Nederlandse bevolking toch met afkeer naar kijken. Bij hemzelf roept dit gevoelens op van verwarring en walging. Hij schrijft dat hij bepaald niet de enige officier is die er zo over denkt.

2 Vrouwen die tijdens de oorlog in de Duitse Wehrmacht dienden, werden Wehrmachthelferinen genoemd. Zij vervulden verschillende taken: telefonisten, telegrafisten, radio-operators, stenotypisten, kantoorassistenten en boodschappers. Of taken als verpleegsters voor het Duitse Rode Kruis. Maar ook taken bij de weerdienst, luchtbescherming, luchtverkeersleiding en het afweergeschut (Wikipedia).

Een deel van het ‘Holland Armee’ gaat aan boord van landingsschepen in Den Oever voor de overtocht naar Harlingen (Fotograaf onbekend; Facebookgroep Strijdbewijs).

Beeld en werkelijkheid

Waarom bleef de ontwapening en de afmars van de Wehrmacht zo lang onbekend? Dit komt in ieder geval doordat Foulkes conform ‘Operation Eclipse’ de vijand niet volgens het oorlogsrecht behandelde. Hij kon zijn opdracht succesvol uitvoeren dankzij de medewerking van de Wehrmacht. Die gedroeg zich na aankomst van de Britten en de Canadezen, anders dan de Nederlanders dachten, niet langer wreed en willekeurig. De ontwapening met aansluitende afmars voltrok zich als een goedlopende operatie onder geallieerde supervisie. Deze werkelijkheid paste slecht bij de naoorlogse beeldvorming over onberekenbare ‘Moffen’.

De route van de Duitsers vanuit de verschillende concentratiegebieden naar Noord-Duitsland (NOS).

 

 

 

 

 

Verlaten Duits bivak op de Leusderhei ter hoogte van buurtschap Waterloo (Collectie Oud Woudenberg).

 

 

 

 

 

Aankomst Duitse soldaten op de Leusderhei via de Appelweg (Still uit de film Overwinning in Nederland, 1945).

 

 

 

 

 

‘Inlevering der Duitsche wapens Appelweg bij het Kamp Oud-Leusden, 10 mei 1945’ (Aquarel van Fik de Beaufort – Particuliere collectie).